De Witt-scriptieprijs voor geschiedenis gaat dit jaar naar Tessa de Boer

07 maart 2021Leestijd: 6 minuten
Tessa de Boer, winnaar van de scriptieprijs. Foto: Peter Hilz

Tessa de Boer (Universiteit Leiden) heeft met haar masterscriptie Amsterdiplomacy. Amsterdam as a diplomatic city, 1648-1795 dit jaar de Uitgeverij Verloren/Johan de Witt-scriptieprijs voor geschiedenis gewonnen. De prijs is in samenwerking met weekblad EW voor de zevende maal uitgereikt. Aron Ouwerkerk (Universiteit van Amsterdam) ontving de aanmoedigingsprijs voor zijn bachelorscriptie ‘Liceat tecum nunc mea musa loqui’. The Latin Oeuvre of Margaretha van Godewijck (1627-1677).

Nadat juryvoorzitter dr. Ineke Huysman het juryrapport had voorgelezen, ontving de winnares haar prijs uit handen van Thys VerLoren van Themaat, directeur Uitgeverij Verloren, en Arendo Joustra, hoofdredacteur EW. Aron Ouwerkerk was aanwezig via de livestream en ontving online felicitaties. Eerder hadden de genomineerden een toelichting gegeven op hun scripties.

Scripties moeten gaan over de Nederlanden in de zeventiende eeuw

De jaarlijkse Uitgeverij Verloren/Johan de Witt-geschiedenisprijs gaat naar de beste bachelor- en/of masterscriptie die betrekking heeft op de Republiek der Nederlanden in de zeventiende eeuw. Doel is het stimuleren van historisch onderzoek naar dit belangrijke tijdvak. De prijswinnaars ontvingen geldprijzen van respectievelijk 1.500 en 200 euro, alsmede boekenpakketten, een abonnement op EW en een jaar lidmaatschap van de Vrienden van De Witt.

In totaal zijn dit jaar acht scripties ingediend. De jury bestond uit dr. P. Brandon (VU, Amsterdam), dr. G. de Bruin (UU, Utrecht), dr. M. Ebben (RUL, Leiden), dr. J. Koopmans (RUG, Groningen), dr. D. van der Linden (RU, Nijmegen), dr. J. van Tol (UvA, Amsterdam) en dr. I. Huysman, voorzitter (Huygens ING-KNAW). Secretaris was dr. L. de Jonge (WU, Wageningen).

Het oordeel van de jury over de winnende masterscriptie

De jury is van mening dat Tessa de Boer met haar masterscriptie een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het verkrijgen van een beter inzicht in de complexe diplomatieke structuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De auteur schetst de specifieke rol die Amsterdam in het diplomatieke leven van de Republiek speelde en hoe deze in verhouding stond tot de centrale macht in Den Haag.

De omvang van het gebruikte bronnenmateriaal is zeer indrukwekkend en getuigt van een passie voor uitgebreid archiefonderzoek dat de basis vormt voor goed historisch onderzoek. De scriptie is van hoge wetenschappelijke kwaliteit en kreeg daarom hoge scores van de juryleden.

Het oordeel van de jury over de winnende bachelorscriptie

De jury is van mening dat Aron Ouwerkerk in zijn bachelorscriptie duidelijk blijk geeft van deskundigheid met betrekking tot het analyseren van de Latijnse verzen van Margaretha van Godewijck. De scriptie onderzoekt hoe Margaretha door haar verzen probeerde een positie binnen het sociaal-cultureel netwerk te bemachtigen.

Zijn onderzoek levert nieuwe inzichten op ten aanzien van de positie van vrouwen en hun mogelijkheden in het culturele leven van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De scriptie vertoont duidelijk kenmerken van wetenschappelijk vakmanschap en de juryleden kijken dan ook verlangend uit naar zijn masterscriptie.

Wie zijn de initiatiefnemers van de jaarlijkse scriptieprijs?

De historische vereniging Vrienden van De Witt is in 2005 opgericht om de herinnering aan de markante staatslieden Johan en Cornelis de Witt levend te houden en te zorgen voor waardering voor hun grote verdiensten voor de Republiek bij een breed publiek. De vereniging telt 170 leden in binnen- en buitenland en is niet gelieerd aan politieke organisaties of doelstellingen. Jaarlijks organiseert de vereniging symposia, die voor een breed publiek toegankelijk zijn. Meer informatie op www.vriendenvandewitt.nl.

Uitgeverij Verloren is in 1979 opgericht door Thys VerLoren van Themaat. De in Hilversum gevestigde uitgeverij publiceert circa zestig boeken per jaar op het gebied van geschiedenis en historisch letterkunde en is op dit terrein de grootste wetenschappelijke uitgeverij in Nederland. Ook verzorgt Uitgeverij Verloren de uitgave van zeven tijdschriften.

Elsevier’s Uitgeversmaatschappij, opgericht in 1880, is vernoemd naar het Zuid-Nederlandse uitgeversgeslacht Elzevir. Stamvader Lodewijk Elzevir opende in 1580 een boekwinkel bij de Universiteit Leiden. Een zoon en kleinzoon werden in 1626 universiteitsdrukkers in Leiden. Het eerste nummer van EW verscheen op 27 oktober 1945.

Meer weten over de winnende scripties?

 

De Amsterdamse Koopmansbeurs. Economische betekenis Amsterdam betekende ook diplomatieke betekenis

Masterscriptie van Tessa de Boer, Amsterdiplomacy. Amsterdam as a diplomatic city, 1648-1795

De vroegmoderne tijd wordt gezien als het beginpunt van de formalisatie van het diplomatieke verkeer tussen de nationale staten in Europa. Dit uitte zich in het gebruik van vaste ambassadeurs en gezantschappen die naar de bestuurscentra, zoals Parijs en Londen, werden gestuurd.

Het diplomatieke verkeer binnen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden concentreerde zich rond Den Haag, waar zich zowel het hof van de Stadhouder als de Staten-Generaal bevonden. Niettemin bood de decentralisatie binnen de Republiek afzonderlijke gewesten en steden de mogelijkheid om via diplomatieke connecties hun eigen specifieke belangen in het buitenland te behartigen.

Amsterdamse bestuurders nodigden buitenlandse gezanten uit

De bekroonde scriptie onderzoekt de specifieke rol die de stad Amsterdam speelde binnen de diplomatie van de Republiek. Amsterdam was door haar economische belang en haar bijdrage in de staatsfinanciën een machtsfactor binnen de Republiek. De Amsterdamse bestuurders probeerden diplomatieke invloed uit te oefenen via de samenstelling van gezantschappen, het uitnodigen van buitenlandse diplomaten en het huisvesten van buitenlandse gezanten om hiermee met name haar handelsbelangen in het buitenland veilig te stellen.

Een aanzienlijk deel van de gezanten van de Republiek had connecties met de stad en rapporteerde tijdens hun verblijf in het buitenland regelmatig aan de Amsterdamse burgemeesters, terwijl buitenlandse gezanten binnen de Republiek de stad om economische en financiële redenen frequent bezochten. Den Haag en Amsterdam waren op diplomatiek terrein geen concurrenten, maar vulden elkaar aan: Den Haag was de plaats van de officiële diplomatie tussen de staten, terwijl de praktische invulling van economische samenwerking vooral in Amsterdam plaatsvond.

Als burgemeesters zelf aan diplomatie deden, was het meteen ruzie met de Staten-Generaal

De gezanten van de buitenlandse mogendheden in Amsterdam waren voor het merendeel kooplieden die uit het land zelf of uit de Republiek afkomstig waren. Hun verblijf in de Republiek was meestal langdurig, waardoor ze ook meer binnen de samenleving waren ingeburgerd dan de beroepsdiplomaten die vaak maar enige jaren bleven en uit de hoogste maatschappelijke klasse afkomstig waren.

De burgemeesters van Amsterdam hielden zich in het algemeen goed aan deze scheiding in de diplomatie, en in het enkele geval dat ze zich ook met de officiële diplomatie bezighielden, leidde dat meteen tot een politiek conflict met de Staten-Generaal, zoals in 1684, en dan moest de stad in het algemeen bakzeil halen.

Scriptiebegeleider was dr. M.A. Ebben.

 

Zelfs ‘progressieve’ Republiek kende sterke ‘mannen-‘ en ‘vrouwenwereld’

Bachelorscriptie van Aron Ouwerkerk, ‘Liceat tecum nunc mea musa loqui’. The Latin Oeuvre of Margaretha van Godewijck (1627-1677)

De vroegmoderne samenleving was sterk gender-bepaald door een duidelijke rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Deze verdeling gold zelfs voor een relatief progressieve samenleving zoals die in de Republiek van de zeventiende eeuw. Het publieke domein op het gebied van politiek, cultuur en economie was nagenoeg uitsluitend een mannenwereld, waarin de rol van vrouwen uiterst beperkt was.

De belevingswereld van vrouwen was meestal begrensd tot het huiselijke domein, waarbij de huiselijke taken in de breedste zin van het woord centraal stonden. Vrouwen hadden vooral een verzorgende taak richting man en kinderen en speelden binnen de familie vaak een informele verbindende factor. De schilderijen van Johannes Vermeer uit deze tijd tonen de vrouwen dan ook meestal in een huiselijke omgeving.

Vensters en schrijvende vrouwen

Deze schilderijen tonen echter ook nog twee opvallende elementen: vensters en schrijvende vrouwen. Beide elementen kunnen worden beschouwd als symbolen van het feit dat de wereld en ambities van vrouwen groter waren dan het huiselijke domein, waarbij het schrijven van brieven dé communicatievorm met de buitenwereld was. Schrijven was voor sommige vrouwen echter meer dan het voeren van correspondentie met familieleden. Zij zagen hierin een mogelijkheid om zichzelf te manifesteren in een samenleving die door mannen werd gedomineerd. Dit was ook het doel van Margaretha van Godewijck, wier Latijnse geschriften centraal staan in deze scriptie.

De auteur toont op overtuigende wijze aan dat Margaretha haar Latijnse verzen gebruikte om door te dringen in de culturele wereld die door mannen werd gedomineerd. De thematiek van haar verzen behoorde tot het lichtere genre en bezat geen theologische kenmerken. Margaretha richtte zich in haar verzen vaak naar een specifieke persoon of groep om zo aansluiting te vinden bij de sociaal- culturele kring rond Dordrecht. Zij manifesteerde zich als een poetria docta en gebruikte vaak onofficiële kanalen om haar geschriften in een zo breed mogelijke kring te verspreiden, wat duidelijk aantoont dat deze geschriften niet uitsluitend voor het privédomein waren bedoeld. Hiermee trad ze in de voetsporen van Anna Maria van Schurman, wier geschriften op grotere schaal binnen de Republiek werden gepubliceerd.

Scriptiebegeleiders waren prof.dr. D. Rijser en dr. M.H. Koenen.