50 jaar geleden: de Koude Oorlog op het schaakbord

15 april 2022Leestijd: 4 minuten
Spassky (links) en Fischer tijdens hun historische schaakpartij in 1972. Foto: AP Photo/J. Walter Green

Misschien is het wereldkampioenschap schaken tussen Bobby Fischer en Boris Spassky wel het spectaculairste en meest romantische verhaal in de sportgeschiedenis. Dit jaar is het vijftigjarig jubileum.

Bobby Fischer traineert “schaakmatch van de eeuw”’, kopte EW precies vijftig jaar geleden. In de maanden voorafgaand aan de legendarische schaakwedstrijd doen media wereldwijd verslag van de organisatie van de wedstrijd. Waar het wereldkampioenschap zou plaatsvinden. Hoe hoog het prijzengeld moet zijn. En wat te doen met de krankzinnige eisen die speler Bobby Fischer voor de wedstrijd stelde.

Schaken in het wereldnieuws

Wie had gedacht dat twee schakers en hun schaakpartij ooit wereldnieuws zouden zijn? In 1972 was dit wel degelijk het geval. Het kon ook niet anders: een Sovjet-schaker en een Amerikaanse schaker die op het hoogtepunt van de Koude Oorlog tegenover elkaar staan voor het wereldkampioenschap. Bobby Fischer als nieuwkomer en enfant terrible in de schaaksport. De Rus Boris Spassky als de gevreesde titelhouder.

Lees ook dit portret van de huidige wereldkampioen schaken terug: Bedeesde schaakgod Carlsen weer te bewonderen

Magnus Carlsen is in zijn hoofd altijd bezig met zijn denksport

Rusland was en is altijd hét schaakland bij uitstek. De heerschappij op het schaakbord is voor de Russen altijd belangrijk geweest. Schaken is het spel van het intellect. Zeker voor de Sovjets was het een manier om duidelijk te maken: ons systeem is beter, onze ideologie is beter en wij zijn beter.

De laatste niet-Sovjet die wereldkampioen werd vóór Bobby Fischer, was de Nederlander Max Euwe, in 1935. De enige Nederlandse wereldkampioen schaken tot nu toe. 25 jaar lang waren de Sovjets heer en meester in het schaken. Maar toen, in 1972, dreigde de hegemonie doorbroken te worden. Nota bene door een Amerikaan.

Fischers opkomst

Eind jaren zestig verschijnt Bobby Fischer in de schaaksport op het wereldtoneel. Maar beginjaren zeventig laat hij pas echt een spoor van vernieling achter, overal waar hij komt. Hij veegt de Russische topschaker Mark Tajmanov met 6-0 van de mat: de grootste uitslag mogelijk bij een schaakoverwinning. Niet veel later volgt wéér een 6-0 overwinning tegen een ander zwaargewicht in het schaken, de Deen Bent Larsen. Het zijn ongekende cijfers op dat niveau. Als Fischer niet veel later de oud-wereldkampioen Tigran Petrosjan verslaat – 6½ tegen 2½ – en daarmee het kwalificatietoernooi voor het wereldkampioenschap wint, vergaart hij het recht om de wereldkampioen uit te dagen. Zijn naam: Boris Spassky.

De wedstrijd tussen Fischer en Spassky wordt gespeeld in Reykjavik, IJsland. Het is een plek die geografisch precies tussen de twee wereldmachten ligt. Pers van over de hele wereld is aanwezig, net als de KGB trouwens. De wedstrijd bulkt van de tegenstrijdigheden: Spassky houdt zich koest voor de pers, terwijl Fischer zich van zijn brutale kant laat zien. De Sovjets kwamen van chique schaakacademies. Bobby Fischer daarentegen leerde de sport op eigen kracht en sloeg als kind op een late avond een schaakboek open bij kaarslicht. De pers smult ervan.

Een memorabele wedstrijd

Het kampioenschap tussen Fischer en Spassky zal vooral worden herinnerd door drie dingen. Ten eerste staat de wedstrijd symbool voor de toenmalige wereldproblematiek. Een Amerikaan en een Rus die oorlog voeren en de strijd met elkaar aangaan. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger bemoeide zich met Fischer, terwijl de Russische president Leonid Brezjnev zich bemoeide met Boris Spassky.

Ten tweede is het een titanenstrijd op het allerhoogste schaakniveau. Fischer komt zelfs terug van een 2-0 achterstand, niet in de laatste plaats omdat hij uit onvrede – er is voor Fischer altijd wel iets om kwaad op te zijn – bij de tweede partij hij niet eens kwam opdagen. Fischers positiespel is zó goed, dat Spassky op het einde van de zesde partij – een schaakwedstrijd bevat meerdere partijen – Fischer een staande ovatie geeft.

De impact van het evenement op de schaaksport is enorm. Ook in Nederland, zo blijkt uit cijfers van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond (KNSB). In 1970 worden in Nederland vijf schaakverenigingen opgericht, één minder dan het jaar daarvoor. In 1971, het jaar waarin Fischer op het wereldtoneel verschijnt, stijgt het aantal opgerichte schaakclubs naar elf. Ook in 1972, het jaar van Fischers overwinning, worden maar liefst elf schaakverenigingen opgericht. Vanaf 1971 tot en met 1974 komen er in Nederland minimaal tien schaakverenigingen per kalenderjaar bij.

Ten derde kenmerkt het wereldkampioenschap zich door opvallende figuren, onder wie Fischer zelf als belangrijkste. Die laat geen kans onbenut om een sneer uit te delen naar de Wereldschaakbond, de Russen of de Amerikaanse autoriteiten. Fischer was ook een onversneden antisemiet. De fascinatie die Fischer had voor de wereldwijde joodse samenzwering was bijna net zo groot als zijn fascinatie voor schaken. En dat terwijl hij zelf van Joodse komaf was. Een geval van ontoerekeningsvatbaarheid. Zijn geestelijke gezondheid was al jaren niet goed, en ging na 1972 verder achteruit. Na het wereldkampioenschap verdwijnt Fischer uit beeld en weigert in 1974 zijn titel te verdedigen tegen Anatoly Karpov. Hij sterft in 2008 in IJsland. Hij werd 64, evenveel jaren als het aantal velden op een schaakbord.