Waarom kiezers Republikeins stemmen

17 november 2017Leestijd: 3 minuten
foto: ANP

Volgens economisch onderzoek stemmen Amerikanen op de Republikeinen omdat ze wonen in wat vroeger de ruige grensregio’s van de Verenigde Staten waren.

Voor veel Amerikanen die aan de oost- en westkust wonen, is het een mysterie: waarom stemmen zo veel van hun landgenoten in het midden van het land voor de Republikeinen?

De partij staat voor een kleine overheid, terwijl zij zelf vaak juist arm zijn en hulp van de overheid nodig hebben. Ze stemmen dus tegen hun eigen belang in.

Frontier

Politicoloog Thomas Frank wijdde er in 2004 het veelgelezen boek What’s the Matter with Kansas? aan. Die staat ligt zowat in het midden van de Verenigde Staten.

Drie economen van Boston University, Samuel Bazzi, Martin Fiszbein, Mesay Gebresilasse, denken het antwoord te hebben. Het ligt aan Amerika’s lange geschiedenis van gebiedsuitbreiding.

Tot het einde van de negentiende eeuw was de westelijke grens van de Verenigde Staten de frontierde grens tussen beschaving en wildernis.

Individualistisch

Dat kweekte volgens de economen een bepaalde houding. De grensbewoners waren individualistisch. Aan de frontier, ver van Washington, waren ze immers op zichzelf aangewezen.

Ze hadden weerzin tegen overheidsingrijpen. Frontiersmen, jong en arm maar vastberaden, hadden eigenhandig nederzetting, huis, en inkomsten opgebouwd. Wat kon Washington hen vertellen?

Zelfredzaamheid was het hoogste goed. Mensen aan de westelijke grens verdienden hun geld overigens vaak met het handelen met Indianen. Of het jagen op bevers om hun bont te kunnen verkopen.

Gekke namen

In het onderzoek wordt individualisme gemeten aan de hand van de namen die mensen in de frontier hun kinderen gaven. Individualisten geven hun kinderen minder gebruikelijke namen, is het idee. Ze hoeven immers niet in de menigte op te gaan.

Amerikaanse presidenten met gekke namen kwamen vaak uit wat in hun geboortejaar de frontier-regio was, zoals Millard Fillmore (1800-1853) en Ulysses S. Grant (1822-1885).

De houding bleef

Hoewel de frontier steeds verder naar het westen is opgeschoven, is de houding gebleven. In hun onderzoek tonen de economen aan dat in de regio’s die ooit tot de frontier behoorden, mensen vandaag de dag nog steeds afwijzend staan tegenover een grotere overheid, hogere belastingen of meer steun aan armen.

Ze geven counties in de staat Illinois als voorbeeld. Johnson County en Cass County zijn ongeveer even rijk. Ze hebben een vergelijkbare verhouding blanken en zwarten. Toch stemt Johnson County, dat 32 jaar op de frontier lag, veel meer Republikeins dan Cass County, dat er maar 10 jaar op lag.

Wild west

Ter controle keken de economen ook naar de oostgrens van de westelijke staten. Na 1860 werd ook het grondgebied ten oosten van San Francisco, Los Angeles en andere nederzettingen aan de westkust steeds verder uitgebreid: het wilde westen dat bekend is geworden uit cowboyfilms.

De mensen daar hebben dezelfde opvattingen als in de frontier-regio’s in het oosten, bleek uit het onderzoek. Hieronder is te zien hoe de grens steeds is opgeschoven. In heel lichtroze is de frontier in het westen aangegeven (goed kijken!)

Amerikaanse waarden

Om in de grensregio’s te slagen, had je zelfredzaamheid en discipline nodig. In de ogen van de nazaten van frontiersmen bevordert de overheid die waarden niet, schreef journalist David Brooks van The New York Times.

‘In tegendeel, het ondermijnt de waarden. Ik zou zeggen dat ze geloven dat de overheid op de korte termijn steun kan geven, maar op lange termijn de waarden erodeert die de welvaart hebben voortgebracht.’

Principes tellen in de frontier dus zwaarder dan geld.

bron landkaart: Bazzi, S., Fiszbein, M., Gebresilasse, M. (2017), Frontier Culture: The Roots and Persistence of “Rugged Individualism” in the United States. NBER Working Paper No. 23997, link hier

Wilt u wekelijks het laatste nieuws over Amerika ontvangen? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief van American Dreamers!