Architect van de euro: ‘Munteenheid is kaartenhuis op instorten’

17 oktober 2016Leestijd: 2 minuten
Otmar Issing over de euro Foto: EPA

Otmar Issing, de eerste hoofdeconoom van de Europese Centrale Bank (ECB) maakt zich zorgen over de euro en de macht van de ECB. De ‘architect’ van de munteenheid waarschuwt voor het instorten van de euro.

BUITENHOF-1200x768 (1)Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz: ‘Schaf de euro af, om de EU te redden’

‘Er komt een dag dat het kaartenhuis zal instorten,’ stelt Issing in een interview met de Britse B2B-publicatie Central Banking. De euro zou verraden zijn door de politiek: het ging volgens Issing vanaf het begin eigenlijk al mis. De econoom zelf was betrokken bij de invoering van de euro, toen hij bestuurslid was van de ECB.

Geval van aanmodderen

‘Realistisch gezien zal het waarschijnlijk een geval worden van aanmodderen, van crisis naar crisis,’ zegt de econoom, die de toekomst van de munteenheid somber inziet. ‘Het is moeilijk te voorspellen hoe lang dat nog door zal gaan, maar lang kan het niet duren.’

Na de eurocrisis is de eurozone nog steeds niet af van de ellendige onsamenhangendheid, stelt de econoom. Zijn opmerkingen laten een duidelijke u-turn zien: in 2012 publiceerde hij nog een boek genaamd Hoe we de euro redden en Europa versterken. ‘Alles wijst erop dat het een goed idee is de eurozone te redden,’ zei hij toen.

Veel economen en onderzoekers, onder wie de Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz, hebben hun zorgen over de euro geuit: de munteenheid werd opgericht met een politiek doeleinde, en de politieke invloed is altijd gebleven.

De euro en de Europese Unie

Stiglitz, tevens de voormalige hoofdeconoom van de Wereldbank, is van mening dat de munteenheid meer kwaad dan goed heeft gebracht. Als de euro niet wordt afgeschaft, kan de Europese Unie niet worden gered, volgens Stiglitz.

Ook Issing is van mening dat de problemen met de euro veel dieper zitten, en worden verergerd door de acties van de ECB. ‘Het wordt steeds lastiger te stoppen met de kwantitatieve geldverruiming van de centrale bank, en de mogelijke gevolgen hiervan zijn steeds rampzaliger.’