Centraal Planbureau: Baangerelateerde Investeringskorting zal niet werken

20 oktober 2020Leestijd: 3 minuten
De Amercentrale in Geertruidenberg, waar biomassa wordt gestookt. Foto: ANP

Het doel van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK), meer investeringen en zo behoud van banen, wordt op alternatieve manieren beter behaald. Dat schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in zijn analyse.

De BIK moet ervoor zorgen dat bedrijven hun investeringen niet uitstellen wegens de coronacrisis en de onzekerheid die deze meebrengt. Om bedrijven te stimuleren te blijven investeren, biedt de BIK de mogelijkheid een deel van het bedrag van hun investering in mindering te brengen op wat ze afdragen aan loonbelasting en premies. Doordat bedrijven gaan investeren, volgen er meer bestedingen (Ze geven geld uit aan bijvoorbeeld een bakkersmachine of een bedrijfsauto) en ontstaat er meer productiecapaciteit bij bedrijven. Met als gevolg dat er banen behouden blijven.

Dat was het idee van het kabinet, maar stevig onderbouwd is de maatregel niet. Daarom vroeg de Tweede Kamer het Centraal Planbureau (CPB) om de verwachte effecten van de BIK te onderzoeken.

BIK schiet haar doel voorbij

De conclusie van het CPB is niet mals. Om te beginnen worden investeringen door de BIK alleen verschoven in tijd. Investeringen die voor 2023 waren gepland, zullen naar voren worden gehaald, en investeringen die voor dit jaar op de rol stonden, worden juist uitgesteld. In 2021 en 2022 gaat het dan om 2,4 miljard euro aan investeringen per jaar. Maar al met al zouden die investeringen toch wel worden gedaan, schrijft het CPB. Het nationaal inkomen zal hierdoor wel licht stijgen, met 0,1 procentpunt per jaar, en de werkloosheid zal in 2022 iets dalen. Maar doordat de maatregel tijdelijk is, zal in 2023-2025 het nationaal inkomen weer met 0,1 procentpunt per jaar dalen. De werkloosheid zal in 2025 juist iets hoger zijn dan wanneer de maatregel niet had bestaan, aldus het CPB.

Het kabinet benadrukte dat door de staffel die in de BIK is ingebouwd vooral het midden- en kleinbedrijf profiteert. Maar dat is niet het geval, schrijft het CPB. ‘De regeling geldt alleen voor investeringen vanaf 20.000 euro en deze doelmatigheidsdrempel kan voor sommige kleinere bedrijven te hoog zijn.’

Bovendien is het verschil in de kortingspercentages te klein om van een voordeel voor het midden- en kleinbedrijf te kunnen spreken. Zo is de korting 3 procent over de eerste 5 miljoen euro van de investering en 2,44 procent over het bedrag daarboven.

Tot slot hoeven de investeringen niet in Nederlandse bedrijven te worden gedaan, waardoor ‘een (klein) deel van het effect weglekt naar het buitenland’.

Wat werkt wel?

De werkloosheid zou sterker dalen bij een verlaging van de werkgeverspremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof), zegt het CPB, zeker als die verlaging permanent is. Een permanente verlaging geeft een daling van de werkloosheid van 0,2 procentpunt in 2025. Een tijdelijke verlaging zorgt ook voor een daling van de werkloosheid in 2021 en 2022, maar het effect is kleiner dan als de maatregel permanent is.

Het midden- en kleinbedrijf zou meer profiteren van de BIK als het kortingspercentage hoger zou zijn dan 3 procent en het drempelbedrag (5 miljoen euro) lager.

Het hoge tarief voor de vennootschapsbelasting met 2 procent verlagen, leidt tot 8 procent meer investeringen, aldus het CPB. Ook die verlaging zou dan permanent moeten zijn, want een tijdelijke verlaging leidt niet tot meer investeringen. Wel zijn het alleen de winstgevende bedrijven die de vruchten plukken van deze maatregel. Van de BIK kunnen ook verliesgevende bedrijven gebruik maken.