Ruzie in Frankfurt: ECB-president Lagarde en baas Duitse Bundesbank botsen frontaal

23 november 2021Leestijd: 4 minuten
Jens Weidmann en Christine Lagarde in 2016. Foto: Daniel Roland/AFP.

De Europese Centrale Bank (ECB) neemt in december een belangrijk besluit over de koers van het monetaire beleid, zo is de verwachting. Scheidend bestuurslid en Bundesbank-president Jens Weidmann gaat lijnrecht in tegen de visie van ECB-president Christine Lagarde. Vier vragen over de twist in Frankfurt.

1. Waarom is de komende ECB-vergadering zo belangrijk?

Tijdens de komende bestuursvergadering, op 3 december, wordt besloten dat een groot deel van het obligatie-opkoopprogramma (dat deel dat werd ingevoerd naar aanleiding van de coronacrisis) in maart 2022 definitief ophoudt, zo is de verwachting van marktpartijen. Ook komt er mogelijk meer duidelijkheid over wanneer de beleidsrente weer wordt verhoogd. Aan deze twee knoppen draait de ECB om de korte en lange rente te beïnvloeden en zo de inflatie onder controle te houden, dan wel deflatie te voorkomen.

De druk op ‘Frankfurt’ neemt toe, aangezien na jaren van lage inflatie (en soms zelfs deflatie) de inflatie ineens behoorlijk oploopt. In oktober stegen de prijzen in de eurozone gemiddeld met meer dan 4 procent, fors boven de officiële doelstelling van 2 procent.

 

2. Wat wil Bundesbank-baas Weidmann?

De Bundesbank-president geldt als een ‘havik’, dat wil zeggen een centrale bankier die meer is gericht op inflatiebestrijding dan het ondersteunen van de economie (waar de ‘duiven’ voor staan). In oktober werd bekend dat hij eind dit jaar voortijdig opstapt ‘om persoonlijke redenen’.

In zijn afscheidsbrief schemerde al ongemakkelijkheid door over het huidige beleid: een korte rente die nul of zelfs negatief is, en maandelijkse obligatie-opkopen ter waarde van een slordige 100 miljard euro. Weidmann zei in die brief dat het ‘cruciaal’ is om niet alleen het risico van deflatie, maar ook het risico op inflatie goed in de gaten te houden.

Binnen de ECB wordt de Bundesbank al jarenlang overruled, zei emeritus-hoogleraar economie Sylvester Eijffinger in een toelichting op het voortijdige vertrek van Weidmann. Die spanningen kwamen vorige week weer naar boven, toen Weidmann tijdens het Frankfurt European Banking Congess zei: ‘Gegeven de behoorlijke onzekerheid over de inflatievooruitzichten, moet het monetair beleid niet te lang vasthouden aan het huidige, zeer ruime beleid.’

3. Waarom ligt dat zo gevoelig?

De ECB begon met een zogenoemde collegiale bestuurscultuur, waarbij besluiten gezamenlijk werden genomen en vervolgens naar buiten toe werden verdedigd. Onder Mario Draghi, de voorganger van Lagarde, werden voor het eerst meerderheidsbesluiten genomen. De onvrede hierover sijpelt zo nu en dan naar buiten, en dat is vanzelfsprekend niet bevorderlijk voor de statuur van de ECB. Draghi zei in 2019 dat openlijk kritische bestuursleden de effectiviteit van het beleid ondermijnen, omdat daardoor twijfel ontstaat over de koers.

Weidmann maakt het in die zin wel bont. Hij sprak op dezelfde conferentie als Lagarde. De Française waarschuwde enkele uren voor Weidman juist voor ‘premature verkrapping’ van het beleid, wanneer er sprake is van inflatie die wordt veroorzaakt door verstoringen in de aanbodketens. Ze herhaalde het mantra dat de inflatie grotendeels tijdelijk zal blijken, waardoor de voorwaarden voor een renteverhogingen wegsmelten. ‘In een tijd waarin de koopkracht al wordt geknepen door hogere energie- en brandstofrekeningen, is een voortijdige verkrapping een ongerechtvaardigde rem op herstel.’ Haar woorden leidden ertoe dat de euro verder verzwakte en de rente daalde.

Weidmann zei op dezelfde conferentie enkele uren later dat de inflatie waarschijnlijk hardnekkiger is dan voorzien. Volgens hem is de ‘normalisering van het beleid’ een voorwaarde om prijsstabiliteit te bewaren.

4. Waar staat Nederland?

Binnen de muren van De Nederlandsche Bank is veel begrip voor de opstelling van Weidmann, die vreest dat de ECB steeds meer wordt gegijzeld door overheden en financiële markten die de rente laag willen houden. Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, geldt als een goede vriend van zijn mede-ECB-bestuurslid Weidmann. Nederland wordt daarmee tot het kamp van de haviken gerekend.

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

Knot neemt net als Weidmann ook geen blad voor de mond. Tijdens een online-conferentie van de Zwitserse bank UBS, afgelopen november, noemde hij de huidige inflatie ‘niet noodzakelijkerwijs van korte duur’. Knot keerde zich ook tegen de gedachte om de reguliere obligatie-aankopen te verhogen, om zo het einde van het noodprogramma op te vangen: ‘Geen uitgemaakte zaak.’

Tussen duif Lagarde (zelf noemde ze zich ooit een uil) en de haviken Knot en Weidmann gaapt dus een behoorlijke kloof, op een moment dat de inflatie voor het eerst de doelstelling van de ECB overtreft. De verschillen van inzicht zijn exemplarisch voor belangentegenstellingen binnen de eurozone. Ooit was de verwachting dat de lidstaten naar elkaar toe zouden groeien, maar de verschillen qua economische groei, inflatie, staatsschuld en visie op monetair beleid zijn hardnekkig.

In internationaal opzicht staat de ECB ook steeds meer alleen. De monetaire autoriteiten in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben de steven al gewend in de richting van een krapper beleid.