Thierry Baudet is geen echte conservatief

26 mei 2021Leestijd: 5 minuten
Thierry Baudet (l) en Freek Jansen. Foto: ANP

Conservatieve partijen leken de afgelopen jaren in opkomst. Maar hoeveel uitgangspunten van klassieke conservatieven klinken door in hun standpunten? Bijzonder weinig, schrijft rechtsfilosoof Rosalie van der Broeck in een artikel voor EW Podium.

The individual is foolish, the multitude is foolish; but the species is wise.’ Het individu is dom, de massa is dom; maar de mensheid is wijs. Die uitspraak van de Brits-Ierse filosoof Edmund Burke vat de essentie van zijn kritiek op de Franse Revolutie samen. Burke hekelde de grootheidswaan waarmee de revolutionairen wel even dachten de gehele maatschappelijke orde opnieuw te kunnen ontwerpen. 

Rosalie van der Broeck (1999) is debattrainer, campagnestrateeg en spindoctor en is bestuurslid bij de rechtsfilosofische studievereniging DIQIT (Universiteit Leiden).

Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.

De wijsheid van de samenleving

Niet de revolutionairen, niet hun leiders, nee, zelfs niet hun gehele generatie had de wijsheid in pacht. Enkel de gehele samenleving, die van alle generaties die zijn geweest en die gaan komen, maakte aanspraak op de wijsheid volgens Burke. De kennis van die samenleving als geheel zag hij gewaarborgd in de instituties en tradities die van generatie op generatie werden doorgegeven. Net die instituties en tradities, zoals gewaarborgd door onder meer het koningschap, de adel en de kerk, wilden de revolutionairen omverwerpen.

Een halve eeuw later kwam ook de Franse filosoof Alexis de Tocqueville tot diezelfde conclusie. Hij blikte terug op de tijd van Burke en zag hoe destijds het Ancien Régime van voor de Revolutie had plaatsgemaakt voor de Terreur, waarbij niet alleen de monarchie, maar de maatschappelijke orde als geheel omver werd geworpen. Ondanks dat zijn aristocratische wereldbeeld en zelfs zijn eigen familieleden geweld was aangedaan door de Franse Revolutie, zag Tocqueville een toekomst voor de democratie. Sterker nog, die was volgens hem zelfs de logische uitkomst van de geschiedenis. Maar omdat hij constateerde dat de Franse, gekunstelde varianten hopeloos hadden gefaald, ging hij op zoek naar een democratie die op natuurlijke wijze was ontstaan: de democratie in Amerika.

De werken van Burke en Tocqueville, Reflections on the Revolution in France en De la démocratie en Amérique, vormen tot op de dag van vandaag het fundament onder de klassieke filosofie van het conservatisme. Zij wijzen hedendaagse conservatieven op de waarde van tradities en de naïviteit van het maakbaarheidsdenken. Zij leren hun het belang van instituties en de gevaren van de tirannie waartegen zij ons beschermen. En bovendien, of wellicht bovenal, benadrukken zij hoe de tirannie van de meerderheid in een democratie onlosmakelijk leidt tot de onderdrukking van minderheden.

Lees ook deze column van Geerten Waling terug: Merkwaardige tijdloosheid van Tocqueville

Moraal als machtsuitoefening

Met de joods-christelijke moraliteit waarvan Burke en Tocqueville nog warm pleitbezorgers waren, rekent een nieuwe, Duitse filosoof in de tweede helft van de negentiende eeuw genadeloos af. Friedrich Nietzsche omschrijft in Jenseits von Gut und Böse en Zur Genealogie der Moral de moraal van de klassieke Griekse en Romeinse aristocratie als een ‘heersersmoraal’. Volgens Nietzsche vereenzelvigde in deze moraal het goede zich met datgene dat de mens gelukkig zou maken: macht, kracht en rijkdom. Hiertegenover zet hij het slechte van de slaven waarover zij heersten: machteloosheid, zwakte en armoede.

In de visie van Nietzsche ontwikkelden deze slaven echter een nieuwe moraal die zij gebruikten om hun heersers te bedwingen: de ‘slavenmoraal’ van de joods-christelijke traditie. De oude moraal van kracht maakte plaats voor die van zwakte: van barmhartigheid, medelijden en nederigheid. Zo keerden de joden en christenen in de Oudheid de moraal tegen hun heersers en maakten daarmee volgens Nietzsche van iedereen een slaaf. 

Zijn moraalfilosofie won ten tijde van de Weimarrepubliek in Duitsland aan populariteit. Een groep denkers die later bekend is geworden als de ‘Konservative Revolution’  keerde zich tegen de idealen van vrijheid en gelijkheid die voortkwamen uit de Franse Revolutie. In navolging van Nietzsche verweten zij de joods-christelijke traditie deze waarden te hebben voortgebracht en daarmee de westerse samenlevingen te hebben verzwakt.

De ondergang van het Avondland

Juist deze stroming wint de afgelopen jaren onder een nieuwe generatie conservatieven aan populariteit. Oswald Spengler, één van de bekendere denkers van de ‘Konservative Revolution’, is een naam die steeds vaker opduikt. In zijn Der Untergang des Abendlandes (1918-1922) omschrijft Spengler de wereldgeschiedenis als één van het opkomen, bloeien en ten onder gaan van verschillende culturen. De westerse cultuur verkeert in haar nadagen, zo meent hij. 

Spengler beschouwt die ondergang niet als iets goeds of iets slechts, maar gewoon als een feitelijk gegeven. Dit detail lijkt echter aan veel nieuwe conservatieven voorbij te gaan. In lijn met het cultuurpessimisme van Spenglers tijdgenoten, zien zij deze ondergang als iets slechts dat voorkomen moet worden. Verlichtingsidealen als vrijheid en gelijkheid worden hierbij gezien als grootste boosdoeners en moeten het ontgelden en plaatsmaken voor de ‘heersersmoraal’ van de Grieken en Romeinen.

Hiermee keert de nieuwe conservatief zich regelrecht tegen de lessen van Burke en Tocqueville. Die bestreden immers niet de waarden van vrijheid en gelijkheid, maar wezen op de naïviteit van het maakbaarheidsgeloof en het belang ervan om deze democratische waarden in te bedden in een grotere maatschappelijke orde. Bovendien zagen zij het belang van instituties in om ons te beschermen tegen zowel de tirannie van het individualisme, als tegen die van de meerderheid.

De tirannie van de massa

Helaas lijken zelfbenoemde conservatieven als Thierry Baudet en zijn volgelingen daar geen boodschap aan te hebben. Die doen de vrees voor een tirannieke meerderheid af als ‘iets dat wordt opgeklopt door politicologen’. Ook de joods-christelijke waarden van barmhartigheid, medelijden en nederigheid – waarden die Burke en Tocqueville nog bewonderden – worden in lijn met het nietzscheaanse denken afgedaan als ‘zwak’, en dienen plaats te maken – zo preekte Baudets rechterhand Freek Jansen twee jaar geleden voor een publiek van FVD-jongeren – voor een nieuwe ‘overheersingsdrang’.

Lees verder onder de video

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hun ideeën gaan regelrecht in tegen de essentie van het conservatisme als politieke filosofie. Ideeën als de wijsheid van de samenleving, zorg voor de naaste en de menselijke maat maken plaats voor de tirannie van de massa en de filosofie van het recht van de sterkste. Met conservatisme heeft dit in elk geval weinig meer te maken.

Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar ewpodium@ewmagazine.nl. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.