Poptimisme is de dood in de pot van de goede smaak

06 juli 2022Leestijd: 5 minuten
Boekenkast met boeken van Lucinda Riley. Foto: ANP/ Hollandse Hoogte/ Richard Brocken

In de kunsten heerst het poptimisme: als veel mensen genieten van populaire cultuur, zoals de Zeven Zussen-serie, dan is daar toch niets mis mee? Het is niet verboden, nee, maar hoogstaand is het allerminst. Gun jezelf eens een beetje smaak, schrijft Gijs van Engelen op EW Podium.

Gijs van Engelen (1996) studeerde af als literatuurwetenschapper en historicus aan de Universiteit Leiden. Zijn master volgde hij deels aan de Universiteit van Oxford en de Sorbonne (Parijs).

EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.

Michel Krielaars kocht hem ‘in het Frans voor de afwisseling’, het slotdeel van Lucinda Riley’s veelgelezen De zeven zussen-serie. Veelgelezen, maar ook stelselmatig weggezet als minderwaardige pulp. Goed, de chef Boeken van NRC had nu eenmaal de treinreis Brussel-Amsterdam voor de boeg, dus was niet te beroerd zich aan wat licht entertainment te wagen. Zo geschiedde: nog voor de Nederlandse grens waren alle 739 pagina’s (in het Frans!) omgeslagen. Het boek was een soort lange tweet, aldus Krielaars.

Snobs onder druk

Dapper, de laconieke, achteloze toon waarmee Krielaars zo’n blockbuster wegwuift, zonder er zelfs maar een kritisch woord aan vuil te maken. Hij moet immers weten hoezeer een dergelijke toon (in het Frans!) Nederlands bloed doet koken. Özcan Akyol maakte er gehakt van in zijn Boekenweekessay van 2020, met als voorbeeld een boekhandelaar die zijn eigen klanten beschimpte om het kopen van De zeven zussen. In dat snobisme, stelde Akyol, schuilt een gevaar. Iedereen heeft wel een variant gehoord van die redenering, dat juist het air van culturele gewichtigheid omtrent leeslijsten en canons maakt dat Nederland ‘ontleest’.

Natuurlijk is snobisme ergerlijk, en mensen moeten lezen, kijken en luisteren wat ze willen. Toch voelt de heersende, antisnobistische wind wat guur. Want wie zijn eigenlijk die hautaine voorvechters van Hoge Cultuur die ons arme ‘gewoon-gek-genoeg’- volkje dwingen Riley voor Thomas Mann in te ruilen? Ik ken ze niet. Op een handvol cultfiguren na staat de snob zelfs serieus onder druk: een fanatiek liefhebber van literatuur, jazz of (God verhoede) moderne kunst moet op zijn tellen passen, want leven en laten leven werkt met zaken van smaak maar één kant op, weet de snob.

Poptimisme: de smaak van de massa boven die van liefhebbers

Recensenten – de archetypische cultuurpatsers – zijn een favoriet mikpunt van antisnobs. Wijnboer Ilja Gort klaagde onlangs over hun ‘hoogneuzige neerkijken’ op gewone lezers, na een afkraakartikel over Vrije Vogels (geschreven door… Ilja Gort). Filmrecensenten in Engeland en Amerika melden niet alleen massale haatreacties, maar zelfs doodsbedreigingen na negatieve besprekingen van superheldenfilms. De muziekjournalistiek leeft inmiddels in het tijdperk van ‘poptimisme‘, de trend waarbij de smaak van de massa boven die van fanatieke muziekliefhebbers wordt gesteld; geen wonder dat grote muziekbladen van weleer (Q, NME) stoppen door gebrek aan publiek.

Lees ook deze blog van Roelof Bouwman: Hoogopgeleiden lezen kennelijk het liefst pulp

In feite zijn ook Akyol en Gort poptimisten: als mensen het leuk vinden, wat is dan het probleem? Maar wat ze vergeten, is het impliciete, omgekeerde oordeel, over die zure mensen die het wagen iets anders te vinden dan ‘het’ publiek. Zeker, er wordt met dedain over De zeven zussen gesproken, maar met nog honderd keer zoveel minachting over dat dedain. Het kritische oog (en oor) wordt simpelweg niet meer getolereerd. Zo worden de poptimisten zélf de verstikkende smaakpolitie die ze in cultuursnobs zien.

Muziek ligt ongetwijfeld het gevoeligst. ‘Er is geen slechte muziek,’ zei Ruud Gullit (die bijkluste als belabberde muzikant) eens bij Jinek. Het publiek eist in zijn waarde te worden gelaten. Maar ‘het’ publiek bestaat natuurlijk niet, en heeft geen eenduidige smaak. Er is hooguit een soort consensusmuziek die zo min mogelijk mensen irriteert – per definitie een zouteloze bedoening.

Poptimisme: de overwinning van De zeven zussen-democratie

Poptimisme is de verstikkende overwinning van precies dát bord koude aardappelpuree, de ‘over-smaak-valt-niet-te-twisten’ zeven zussen-democratie. Natúúrlijk valt er wel over smaak te twisten, graag! Want hoewel de eeuwige Beatles-of-Stones-vraag geen antwoord heeft, biedt de discussie een uitstekende gelegenheid voor beide kanten om hardop na te denken over hun smaak, zich in te graven, om hun voorkeuren te verdiepen. Dat is de crux van de zaak: de ‘snob’ heeft geen betere, maar meer ontwikkelde smaak. Hij heeft in zijn smaak geïnvesteerd.

Het staat iedereen vrij die investering wel of niet te doen, maar ‘over-smaak-valt-niet-te-twisten’ is nihilisme. Het zet smaak weg als arbitrair, toeval. Jammer, want smaak is een wezenlijk, onthullend onderdeel van een persoonlijkheid. Omdat het samenvalt met dingen die buiten jezelf staan (films, boeken, muziek), is het bovendien een uithoek van jezelf die je eindeloos kan blijven ontdekken, kan laten groeien. En ja, ergernis hoort daarbij. Een negatief oordeel vormen of tot je nemen zal je smaak ontwikkelen, en je plezier van wat je goed vindt verdiepen.

Lees ook dit interview met de vorig jaar overleden Lucinda Riley: ‘Als ik schrijf, is het of iemand via mij spreekt’

We zijn verleerd te genieten

Het ouderwetse afkraken is naar de marge gedrukt, we laten iedereen heerlijk in zijn waarde. Intussen zijn we verleerd te genieten. Iedereen vindt alle muziek oké, zelden iets geweldig. Singer-songwriter Elvis Costello zag hoe zijn zoon hield van muziek als van kleren: prima, leuk, verder niets. Costello dacht nostalgisch terug aan zijn eigen jeugd, toen het kiezen van een favoriete band een zaak was van leven of dood. Dat is de ernst om smaak die poptimisme platwalst. Maar wat is er mooier dan passie als die van Costello? Een ervaring van muziek, zo diep dat die een bron van levensenergie wordt? Dat willen we toch allemaal, dat vermogen om al het moois dat er is ten volste te beleven? En wat maakt het uit als het erbij hoort om dan af en toe ergens een hartgrondige hekel aan te hebben?

Koester vooral een afkeer van de échte snob. Lees De Zeven Zussen. Maar laat de doodse collectieve muziekbeleving alsjeblieft geen voorbode zijn van wat ons met boeken en films te wachten staat. Kraak eens iets af als het goed voelt. Doe jezelf een smaak cadeau: het leven wordt er leuker op.