Een stap terug voor Schengen, in het belang van Europa

25 januari 2023Leestijd: 8 minuten
Het bord geeft aan dat men de Europese buitengrens nadert. Foto: Lex van Lieshout/ANP

Bij de Europese eenwording is te weinig respect getoond voor onderlinge verschillen en eigen identiteiten. De Europese Unie kan alleen werken als er recht wordt gedaan aan de diversiteit tussen en binnen de lidstaten, schrijft Wim Ortjens sr. in een essay op EW Podium.

Ons brein heeft een fantastische, maar onderschatte functie: vergeten. Stel je voor dat we die functie niet hadden. Onze harde schijf zou overvol raken! Leve het geheugenverlies. Maar niet alleen onnozele zaken vergeten we, ook met dramatische en uiterst akelige gebeurtenissen probeert het geheugen korte metten te maken.

Wim Ortjens sr. (1937) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde (Tilburg) en Communicatie- en Voorlichtingskunde (Wageningen). Voor zijn pensioen werkte hij als docent en als onderwijsmanager in Heerlen. Dit artikel kwam tot stand na een discussie met één van zijn vier kleinkinderen.

EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.

Wát onthouden we en hóe?

Vaak spreken getraumatiseerden over het feit dat details uit het meegemaakte soms helemaal uit het geheugen verdwijnen. De vraag is of dit natuurlijke hersenproces zo negatief beoordeeld moet worden. Of het psychiatrisch oprakelen wel altijd zo helend is. Of herdenken wel zo nodig moet. Romeinen die de eerste christenen aan de leeuwen voerden. Protestanten die katholieke priesters vermoordden, Spanjaarden die de Zeven Provinciën uitbuitten. Fransen die ons inlijfden. Duitsers die Nederland bezetten, Nederlanders die Indonesiërs knechtten. Wat we niet vergeten, noemen we: onthouden of herinneren. De vraag is wát we onthouden en hoé we ons dat herinneren.

Ze zijn kwetsbaar, die memories. Ze vertellen niet alleen wat er is gebeurd, maar ze passen zich aan en daardoor rijst de vraag of ze blijvend de werkelijkheid vertolken: de mijne, die van mijn geliefden, die van mijn streek, die van mijn volk, van mijn land. Waar hebben wij nú mee te maken? Met dat wat er is gebeurd of met dat wat wij nu beleven omtrent datgene wat is geschied? Om de ander te begrijpen, moet ik van meer walletjes eten: wat is er werkelijk gebeurd en hoe ziet die ander dat verleden? Dat kan anders zijn. Beide fenomenen heb ik nodig.

Genetische herinneringen

Over dit essay

Dit essay kwam tot stand na een discussie van de auteur met zijn kleinzoon Jules, die docent is aan de Universiteit van Maastricht en gemeenteraadslid namens de Europese partij VOLT aldaar.

Als het eigen geheugen niet ver genoeg reikt in de tijd, dan moeten we het doen met de schouders waarop wij staan: de materiële nalatenschappen zoals geschreven teksten, historische monumenten en aanraakbare specimen uit vroegere tijden en ook met zoiets als ‘genetische nalatenschappen’.

Er bestaat zoiets als een ‘genetische herinnering’: een gen heeft een bepaalde kwaliteit en kwantiteit. Die wordt, ook al lang voor mijn geboorte, medebepaald door de tijd en door de omstandigheden. Gebeurtenissen kunnen een gen-mutatie teweegbrengen. Het lichaam bewaart onder meer de trauma’s die je hebt opgelopen. Dat gen, inclusief zijn specifieke gemuteerde vorm en functie, wordt doorgegeven aan nazaten die geen enkele relatie hoeven te hebben met deze gebeurtenissen maar wel, onbewust,  reacties vertonen die met dat niet-beleefde verleden verband houden.

Onze identiteit is een bouwwerk

Onze identiteit kan niet anders zijn dan een bouwwerk, al in het verleden opgericht en ingericht. We kunnen nog een kozijn vervangen en de voordeur opschilderen, maar daar blijft het bij. Geheugen is een aangelegenheid van nu, maar gelijktijdig zijn het actualisaties van het reeds lang bestaande, dat soms onontgonnen in mij opgeslagen kan zijn. Waar? Dat weet ik niet precies, maar het lijkt mij niet onlogisch dat onder meer het gen-materiaal een opslagplaats zou kunnen zijn. Hoe lang? Geen idee wanneer partikels van die identiteit door de tijd verweerd zijn en onherkenbaar geworden.

Harry Mulisch kenmerkt dit synchronisch denken als bij het bombardement van Dresden de kanonnier zich herinnert een Griek te zijn tijdens de strijd en het beleg van Troje (Het stenen bruidsbed) Hij is dus aardig op leeftijd. Of Poetin, Merkel en Orban slechts terugtellen tot 1940-1945 lijkt me dus iets te recent. Zij zijn waarschijnlijk veel ouder, ouder dan hun jaren tellen.

Het actuele verleden poets je niet zomaar weg met een ‘agreement’

Ik ondersteun van harte het idee dat zulke staatslieden niet zomaar wat zeggen en niet alleen redeneren vanuit een voorgekookte strategie, maar ook spreken vanuit een voor ons gevoel oeroud verleden dat voor hun gevoel jong en actueel kan zijn. Met de feitelijkheid van ooit in de beleving van nu.  En – dat is de consequentie – dat in het heden gestolde verleden kun je niet zomaar wegpoetsen met een ‘agreement’.

De EU zal aan een identiteitscrisis lijden

BrusselLees meer over de eventuele uitbreiding van de Schengenzone: Nederlands ‘nee’ in Brussel smaakt naar meer

Vanuit de historische werkelijkheid én de huidige beleving van die werkelijkheid, trek ik de conclusie dat de Europese Unie, als zij denkt louter te kunnen bestaan uit een stapel ‘agreements’ , aan een identiteitscrisis gaat lijden. Europa als eenheidsstaat, unie of federatie, zal hopeloos de mist ingaan wanneer dit besef niet doordringt als men in één volzin alle waarden en alle normen uitspreekt als behorend tot één gekoppeld criterium.

Europees lid zou je je pas mogen noemen als je met elkaar álle normen en álle waarden deelt. Europa van gedeelde normen en waarden… een generaliserend misverstand. Verschillende  incompatibilités d’humeures en alle verschillende herinneringen leiden ertoe dat lang niet alle waarden in alle potentiële lidstaten op eenzelfde oorverdovend applaus hoeven te rekenen. Wat niet wil zeggen dat ándere zaken die invloed hebben op de samenleving, wel worden gedeeld.

Zoeken naar gedeelde Europese waarden

Onverenigbare memories kan men niet geforceerd verenigen. Er moet worden gezocht naar waarden die al in de kern met elkaar harmoniëren. Waar die te vinden zijn? In die gebieden waar men elkaars waarden nodig heeft. In de handel bijvoorbeeld, waar kwaliteit, betrouwbaarheid en eerlijkheid waarden zijn zonder welke men geen zaken kan doen. Deze eigenschappen voor goed handelsverkeer zijn dan tevens de norm.  Dat  elkaar nodig hebben kan ook op vele andere terreinen worden gevonden zoals veiligheid en klimaat – waardegebieden waar je bijna bent aangewezen op de waarde die de buurman eraan hecht.

Op dit moment – daar waar ik zoek naar gedeelde waarden en bijpassende normen – kom ik terug bij het eerdere idee dat we veel ouder zijn dan onze jaren tellen. Ik zoek een omgeving waar niet alleen afrekenbare zakelijkheden een rol spelen, maar ook emoties die banden smeden die moeilijk te definiëren zijn. En ik kom uit bij het fenomeen ‘familie’.

Puur biologisch delen familieleden een aantal genetisch bepaalde herinneringen. Een voorwaarde is dan wel dat je nu, of ooit, uit hetzelfde genetische materiaal geboren bent. Geboren als vruchten van vergelijkbare moederschoten.

Puer natus est, zingen we met Kerstmis. Een kind is ons geboren. Dat natus  (geboren) heb ik nodig om vanuit de etymologie natie en national  te begrijpen. Neem het bijna letterlijk: een soevereine natiestaat onderscheidt zich van een ‘gewone’ soevereine staat doordat de inwoners van een natiestaat er geboren zijn en dus ‘familie’ zijn, of zich zo voelen, want ik wil racisme en discriminatie expliciet uitsluiten.

De ‘natie’ is nooit absoluut

Immers, de natie-familie is nooit perfect en absoluut. De territoriale bloedgroep mag nooit het enige criterium zijn waaraan een samenleving legitimiteit en soevereiniteit ontleent. Daar komen nog heel wat aspecten bij, die zich bijvoorbeeld opzichtig kunnen manifesteren in de geschiedenis die men deelt, de religie die men koestert en de taal die men spreekt. Die kenmerken kunnen ook op Catalonië, Baskenland, Vlaanderen, Donbas of om het even welke andere autonome regio worden toegepast – om te spreken van onderscheidende identiteiten en dus van (min of meer) soevereine samenlevingen.

We moeten ons neerleggen bij afspraken

Waarom zou de eigenheid van Portugal zich ten opzichte van Spanje zo nadrukkelijk moeten onderscheiden van de Spaanse relatie met Catalonië of Navarra? Of van Beieren tot Pruisen?  Ik denk dat we ons uiteindelijk moeten neerleggen bij afspraken. Er zit weinig anders op dan bij elkaar te komen en aan tafel (!) de territoriale afbakeningen in consensus vast te leggen. Van de Knivskjelodden tot Cape St.- Vincent en van Ratmanov tot Cabo da Rocca. Dat is trouwens al vaker gedaan met wisselend succes.

Met zulke afspraken wordt Europa dan steeds diverser en over ‘invloedssferen’  heb ik het nu met opzet niet omdat dat organieke mechanismen zouden moeten zijn: mechanismen waardoor een land in vrijheid van een ander land bewust of onbewust overneemt wat het goeddunkt, zonder enige vorm van pressie door de dominante partner.

Een stap terug voor Schengen: respect voor grenzen

Terug moeten we dus naar Europese afspraken waarin de lidstaten en deelgebieden elkaars grenzen vastleggen en respecteren. Elk land dat aansluiting zoekt op, bijvoorbeeld, economisch, klimatologisch of veiligheidsgebied, stelt de voorwaarde dat zijn bestaande territorium wordt gerespecteerd. Niet meer en niet minder. De grenzen blijven dus bestaan, maar hoe er met die barrières wordt omgegaan, bepaalt elk grensland zelf. Dat is dus voor het bestaande Schengengebied een stap terug, maar het is niet anders. Om een schone lei te krijgen, moet je eerst het een en ander uitvegen.

Een Europa waarin men elkaar nodig heeft

Op dit punt beland neem ik De Jacobsboeken (2014) van Olga Tokarczuk ter hand. Een uitvoerige schets van het achttiende-eeuwse Podolië (in huidig Oekraïne) en omstreken, een landschap vol normen en waarden:  ‘een reis over zeven grenzen, door vijf talen en drie grote religies, de kleine niet meegerekend…’

Voor mij zijn De Jacobsboeken een blauwdruk voor Europa, waar mensen samenleven met nog veel meer dan zeven grenzen, talloze talen en ontelbare religies, de kleine wél meegerekend. In De Jacobsboeken maken ze ruzie, kibbelen ze en proberen ze elkaar te overtuigen. Maar ze blijven met elkaar omgaan en staan elkaar niet groepsgewijs naar het leven om één simpele reden: ze hebben elkaar nodig.

Naar dat nodig-zijn moeten we zoeken, niet in abstracte waarden die zouden voortvloeien uit de Europese rechten van de mens. Europese rechten van Europese mensen bestaan niet in de Jacobsboeken: er waren in Podolië nog geen Europese mensen met een Europees mentaliteit. Maar wel waren er Joden, christenen en islamieten en andersgelovigen. Een miniem aantal fanatieke religieuze magistraten probeert assimilatie op te dringen, de andere personages zijn vooral uit op vreedzame co-existentie, al was het maar uit welbegrepen eigenbelang. Je zou wat meer idealisme wensen. Vrijheid is geen item. Ieder neemt haar voor zover het hem uitkomt. Idem voor democratie.

Elkaar opzoeken waar nodig

Toch kan Europa anno 2023 nog wat leren van de Jacobsboeken: elkaar met rust laten en elkaars talloze waarden respecteren, maar alleen de gedeelde waarden laten vergezellen van gedeelde normen. Elkaar opzoeken waar we elkaar nodig hebben.

De volgelingen van Jacob veranderen hun naam, maar dat is het dan ook. Zij behouden hun specifieke identiteit zolang ze daar behoefte aan hebben. Ze worden met rust gelaten totdat de tijd niet alleen alle separatistische wonden heelt, maar ook hun sektarisme doet vervagen

Lees ook dit commentaar van Jelte Wiersma uit 2020: Na 70 jaar Europese samenwerking blijkt natiestaat taaie overlever

Perspectief voor Europa

Europa bestaat al eeuwenlang uit deelgebieden met unieke identiteiten. Geheel of gedeeltelijk soeverein, zich al dan niet een natie noemend of voelend. Ze hebben elkaar gezocht, die deelgebieden, en gevonden, als ze elkaar respecteerden; ze zijn elkaar kwijtgeraakt als onwelgevallige waarden van de ander werden bestreden. Geen Europees keizerrijk of koninkrijk heeft de tijd getrotseerd. Rome, Madrid, Wenen, Parijs en Berlijn zijn afgevallen als Europese hoofdstad. Ook Brussel lijkt een illusie. Toch is er perspectief.

Europa gaat een mooie tijd tegemoet zolang de onderlinge banden maar niet tot bonden worden geforceerd.