Expansiedrift China is een bedreiging voor het Westen

05 januari 2022Leestijd: 5 minuten
Chinese president Xi Jinping spreekt bij conferentie Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC). Foto: Xinhua News Agency / eyevine

De snelheid waarmee Eurazië en Afrika in Chinese handen komen, is zorgwekkend. De expansiedrift van China doet denken aan het Duitse Rijk onder keizer Wilhelm II – en vormt een bedreiging voor het vrije Westen, schrijft historicus Maykel Darricarrere op EW Podium.

Maykel Darricarrere (1998) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Tussen 2019 en 2021 was hij werkzaam in het Europees Parlement voor onder anderen Derk Jan Eppink en Rob Roos. Sinds 2021 werkt hij als beleidsmedewerker voor de Tweede Kamerfractie van JA21.

Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.

China is hard bezig de hegemonie van het Westen te ondermijnen. Terwijl Nederland en de rest van het Westen zichzelf steeds meer verliezen in hun doorgeslagen en naïeve 21ste-eeuwse idealisme over duurzaamheid, diversiteit en inclusiviteit, bedrijft China juist keiharde Weltpolitik, zoals het Duitse Rijk deed aan het begin van de twintigste eeuw. Nederland moet méér realpolitik bedrijven in zijn buitenlandbeleid.

China wil ook ‘een plek onder de zon’ 

In de negentiende eeuw smeedde de Duitse staatsman Otto von Bismarck door middel van realpolitik een sterker Duitsland. Op nuchtere, vaak sluwe wijze woog hij kosten en baten af bij zijn binnen- en buitenlands beleid.

Von Bismarcks realpolitik werd door de Duitse keizer Wilhelm II vervangen door Weltpolitik. Duitsland bouwde onder Wilhelm een enorme krijgsmacht op en de toon van het Duitse buitenlandbeleid werd agressiever en expansiever.

Het buitenlands beleid van de huidige Chinese president Xi Jinping vertoont dezelfde kenmerken van deze Weltpolitik. China kijkt niet alleen strategisch in zijn buitenlandbeleid naar kosten en baten, maar evenaart militair gezien bijna de tot voor kort almachtige Verenigde Staten.

Bang om te laten zien wat China in huis heeft, is Xi Jinping totaal niet. Dat werd in november onomstotelijk bewezen door een Chinese, militaire oefening bij Taiwan toen het eiland een Amerikaanse delegatie op bezoek kreeg.

Herhaling van de wedloop om Afrika

Naast een uitbreiding van de krijgsmacht, koopt China op neokoloniale wijze stukje bij beetje heel Afrika op. Zo investeerde Xi Jinping alleen al in 2020 circa 43,4 miljard dollar in Afrika. Dat was in 2003 slechts nog 74,8 miljoen dollar. Binnen twintig jaar dus 580 keer zoveel. Daardoor kan China politieke macht uitoefenen op dit continent, bijvoorbeeld tijdens een stemming in de Verenigde Naties in juni 2020 over de situatie in Hong kong toen 25 Afrikaanse landen China steunden.

Anders dan de idealistische Europese Unie stelt China géén akelige vragen over de Afrikaanse mensenrechtensituatie en duurzaamheid. Integendeel, het gaat China alleen om geld en macht. Dat maakt Chinese investeringen, anders dan Europese, voor Afrikaanse regeringen aanlokkelijker. Daarbij schuilt een addertje onder het gras.

Een aanzienlijk deel van de investeringen in Afrika zijn leningen die Afrikaanse landen zoals Congo nooit tijdig kunnen terugbetalen. Daarvan is Xi Jinping zich terdege bewust.

Voorts koopt hij bijvoorbeeld naast de Congolese kobaltmijnen er ook de wegen en havens bij voor een ‘zacht prijsje’. En als kers op de taart produceert Xi Jinping, met nota bene datzelfde kobalt, de zonnepanelen en windturbines voor de westerse energietransitie. Een strategische afhankelijkheid van China betekent een politiek drukmiddel, zoals Europa nu al ervaart met het Russische aardgas.

Wat doet het Westen?

Hoewel de westerse wereld nu investeert in de wedloop om Afrika, heeft het veel te lang toegekeken hoe duizenden Chinese bedrijven alles hebben opgekocht.

Groot-Brittannië kondigde recent al een financieel tegenoffensief aan van honderden miljoenen aan investeringen in Afrikaanse havens. Daarnaast gaat de Europese Unie 300 miljard besteden aan Global Gateway, het Europese alternatief voor de Chinese Nieuwe Zijderoute.

Wat staat u in 2022 te wachten? In de speciale uitgave Vooruitblik 2022 kijkt de redactie van weekblad EW naar de politieke, economische en culturele ontwikkelingen in het nieuwe jaar.

Bestel de uitgave voor € 6,99 op shop.ewmagazine.nl (gratis verzending).

De vraag is of het niet al te laat is. De focus van de Europese Unie zou méér moeten liggen op strategische, in plaats van idealistische investeringen.

Vergeet niet dat het Westen, in tegenstelling tot China, ook al tientallen miljarden euro’s op tafel moet leggen voor Afrika om de klimaatafspraken van Parijs te realiseren – daarbij stond de Europese Unie natuurlijk weer wél vooraan.

Terugkeer naar realpolitik

Het Westen, en Nederland in het bijzonder, is doordrongen van dat 21ste-eeuwse idealisme, of beter gezegd: naïviteit. Daar moet Nederland vanaf. En de rest van het Westen ook.

Te vaak denkt Nederland vanuit een morele verhevenheid over duurzaamheid, diversiteit en inclusiviteit. De Franse staatsman Charles de Gaulle sprak ooit over de Nederlanders als ‘een groot volk in een te klein land’.

Dit grootmoedige idealisme maakt Nederland blind voor de agressieve Weltpolitik die China intussen bedrijft. Nederland moet in de eerste plaats realistisch en strategisch in zijn buitenlandbeleid kijken naar twee zaken: de kosten en baten.

Kosten en baten in het buitenlandbeleid

Vooral op het gebied van ontwikkelingshulp valt veel te winnen. Nederland investeert jaarlijks voor miljarden aan ontwikkelingshulp. Zo staat er voor de Rijksbegroting ontwikkelingssamenwerking 2022 circa 3,27 miljard euro klaar en komt daar zelfs met het Regeerakkoord jaarlijks nog eens structureel een half miljard euro bij. Om nog maar te zwijgen over de indirecte subsidie aan ontwikkelingslanden via de Europese Unie binnen de Nederlandse EU-bijdrage van 10,4 miljard euro voor 2022.

Het geld komt vaak terecht bij corrupte regimes en managers van ngo’s die dit overheidsgeld in eigen zak steken. Dat geld kan beter geïnvesteerd worden in strategische belangen, zoals een stabiele toevoer van grondstoffen als kobalt en méér eigen, strategische productie.

In de tweede plaats moet Nederland kritischer zijn ten aanzien van de samenwerkingen die we nu hebben. De chaotische evacuatie uit Kabul heeft duidelijk gemaakt dat onder president Joe Biden de Verenigde Staten geen betrouwbare partner meer zijn. Met China valt ook moeizaam samen te werken: deze Aziatische grootmacht bindt bondgenoten economisch aan zich vast en negeert kritiek op zijn binnenlandse beleid.

Geen EU-leger maar een realistischer plan

Dat de Europese Unie een eigen autonome, militaire koers wil varen, blijkt ook idealistisch. Een eigen EU-leger lijkt immers, naast bijzonder onwenselijk voor de Nederlandse soevereiniteit, voorlopig geen optie te zijn: de Europese Unie heeft te veel nationaliteiten met te veel culturele verschillen – en de lidstaten zullen niet zo gauw hun militaire macht toevertrouwen aan de ondemocratische Europese Commissie.

Borrell

Lees ook dit commentaar van René van Rijckevorsel

EU-interventieleger: een begrijpelijk maar slecht plan

Tevens is er door de verkeerde financiële prioriteiten van opeenvolgende kabinetten geen ruimte voor een fatsoenlijk defensiebudget zoals wel het geval is in de Verenigde Staten. Zodoende heeft een autonoom EU-leger, als je dit al zou willen, sowieso geen schijn van kans zonder de steun van de Verenigde Staten.

Nederland moet, daarentegen, streven naar een realistischer plan: het serieus toewerken naar minimaal de 2-procentsnorm van de NAVO te bereiken in 2024. Dit doen namelijk ook andere NAVO-landen.

Co-existentie met China

Tegelijk moet het hele Westen co-existentie met China naleven, zoals Amerikaans oud-minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger ook bepleitte met de Sovjet-Unie. Strategisch autonoom dus, maar wel bewust van de economische verwevenheid tussen het Westen en de Aziatische grootmacht.

Dat is hoognodig, want als de twintigste eeuw ons iets heeft geleerd, dan is het dat opkomende supermachten zoals China net als het Duitse keizerrijk nogal eens een onstilbare honger hebben naar meer macht. Met alle gevolgen van dien.