Nederland kan niet zonder robuuste middenklasse

01 april 2022Leestijd: 4 minuten
Amsterdam. Woningen in Tuindorp Oostzaan, een voormalige arbeiderswijk in Amsterdam-Noord. Foto: Kim van Dam/HH/ANP

Jarenlang leefde Nederland in een roes, terwijl goede banen verdwenen, lonen achterbleven en schulden opliepen. Alleen het herstel van de middenklasse kan de economie redden, schrijft politicoloog Ron Stoop op EW Podium.

Ron Stoop (28) is politicoloog en schrijft stukken op het snijvlak van politiek, geschiedenis en economie. Hij houdt zich voornamelijk bezig met financiële markten, het publieke domein en de economische geschiedenis van Nederland en de westerse wereld.

Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.

Dit jaar heeft de Nederlandse economie tot nu toe weinig goeds gebracht. Naast de hoge inflatie die eind 2021 de kop opstak, gooide de Oekraïne-oorlog nog wat extra olie op het inflationaire vuur. Prijzen van veel basisbehoeften gingen door het dak. Dit heeft zijn weerslag op de levenszekerheid van een steeds grotere groep mensen. De groep Nederlanders zonder financiële zorgen wordt steeds kleiner. Deloitte berekende onlangs dat 49 procent van de Nederlandse huishoudens financieel kwetsbaar of zelfs financieel ongezond was.

Het einde van een collectieve roes

Jarenlang hebben we in een soort collectieve roes geleefd, waarbij de cultuurstrijd de talkshowtafels goed gevuld kreeg. Intussen liepen de particuliere schulden op, groeiden mediane lonen niet voldoende mee met de productiviteit en werd de financiële sector almaar groter. Dit uit zich in een steeds wankeler wordende welvaart.

Het aantal middenklassebanen is al jaren aan het afnemen. De Rabobank berekende dat er tussen 1995 en 2015 ruim 9 procent aan solide middenklassebanen is verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen laagbetaalde banen (4 procent) en hoogbetaalde banen (5 procent). Het aantal laagbetaalde banen dat er in die periode bijkwam, steekt ver uit boven het OESO-gemiddelde.

De de-industrialisatie van Europa

De reden? Allereerst maakt Europa een periode van deïndustrialisatie door. Een steeds kleiner deel van de mondiale maakindustrie bevindt zich op ons continent. We worden daarbij ook nog steeds afhankelijker van het (verre) buitenland: de productie van actieve farmaceutische ingrediënten (API’s), telefoons, elektrische apparaten en zonnepanelen heeft nu grotendeels in China en India plaats. Waar we geen toezicht meer hebben op de kwaliteit en duurzaamheid van de producten.

Wat is de oorzaak van deze stagnatie? Het Joint Research Centre (JRC) – de onderzoekstak van de Europese Commissie – concludeerde dat de relatieve afname voor een groot deel is toe te schrijven aan teruglopende vraag binnen Europa. Wanneer de vraag naar producten hoog blijft, is het voor bedrijven belangrijker om de productie dicht bij de klant te organiseren, zeker wanneer transportkosten duurder en ketens fragieler blijken te worden.

Een vicieuze cirkel van instabiliteit en onzekerheid

We belanden nu in een vicieuze cirkel: minder vraag leidt tot minder industrie; dat leidt tot minder stabiele middenklassebanen en minder koopkracht, wat dan weer een signaal naar bedrijven is dat de markt verzadigd is en er geen nieuwe bedrijvigheid nodig is.

Daarbij zijn veel middenklassebanen verdwenen door digitalisering, maar ook door deregulering. Het verdwijnen van het vaste contract als gouden standaard gaf werkgevers meer mogelijkheden om de kosten te drukken, maar leidde ook tot een steeds grotere groep werkenden met verminderde bestaanszekerheid. Dit verklaart ook de toenemende radicalisering aan de politieke flanken. Veel Nederlanders hebben steeds meer te klagen en steeds minder te verliezen.

De middenklasse is steeds weer de pineut

Maar zelfs als je in Nederland tot de middenklasse behoort, kun je er behoorlijk bekaaid vanaf komen. Als je tussen modaal en twee keer modaal verdient, is je belastingdruk relatief het hoogst. Je maakt in de meeste gevallen geen aanspraak meer op toeslagen en krijgt minder heffingskortingen, maar betaalt toch een aanzienlijk deel van je inkomen aan directe en indirecte belastingen. De financiering van de verzorgingsstaat is verplaatst van vermogenden en bedrijven naar de werkende middenklasse.

Lees ook het commentaar van Jeroen van Wensen over dit thema: CPB-rapport laat zien dat laagste inkomens omhoog moeten

Sla de belastinghistorie er maar op na. De winstbelasting is stevig verlaagd, de vermogensbelasting benadeelt spaarders en beloont speculanten (schulden mag je aftrekken in box 3) en rekent vanuit een fictief rendement dat veel lager ligt dan het daadwerkelijke rendementen op bijvoorbeeld de aandelenbeurs. Daarom is juist de groep die inkomen uit andere zaken dan arbeid ontvangt spekkoper. Als er slim wordt gepland, kan de effectieve belasting als percentage van het inkomen zelfs lager zijn dan voor een gemiddeld middenklassegezin.

Het noodzakelijke herstel van de middenklasse

Om verdere uitholling van de Nederlandse samenleving te voorkomen, is het belangrijk dat we harde keuzes durven te maken. Het herstel van de middenklasse zou moeten bestaan uit een verschuiving van de belastingdruk van arbeid naar winst en vermogen. Ook zal Nederland moeten blijven innoveren om de nieuwe belangrijke sectoren zoals financiële technologie, halfgeleiders, kernenergie, biotechnologie, medische apparatuur en innovatieve landbouw te blijven stimuleren. Dit kan goede lonen blijven rechtvaardigen door de productiviteit op een hoog peil te houden.

Uiteindelijk is het hele land gebaat bij een robuuste middenklasse.