Boosterprikken moeten druk verlichten: gaat dat lukken?

02 december 2021Leestijd: 4 minuten
Foto: ANP

Demissionair CDA-minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge kondigde een waar ‘boosteroffensief’ aan. Het nut van een snelle booster is onzeker: het kan bij vaccinaties nog wel eens zinvol zijn om een langer interval aan te houden. Vier vragen over de extra coronaprikken.

1. Waarom een boosterprik?

De coronavaccinaties zijn bedoeld om ernstige vormen van COVID-19, met ziekenhuisopnames en sterfte tot gevolg, te voorkomen. En daar beschermen de gebruikte vaccins goed tegen: tot 95 procent van de ziekenhuisopnames en 97 procent van opnames op de IC werden er de afgelopen maanden mee voorkomen bij gevaccineerden.

Maar die bescherming begint wat terug te lopen, zeker bij bepaalde groepen. En dat is een reden om een boosterprik te geven, een extra prik om het immuunsysteem weer even aan het werk te zetten en zo de bescherming op peil te krijgen. Een ‘oppepper’, zoals Hugo de Jonge het noemde.

Een boosterprik kan daarnaast ook bedoeld zijn om tot een ‘blijvend hoge bescherming’ te komen, zo schrijft de Gezondheidsraad. Dat is niet ongebruikelijk: bij andere vaccinaties tegen infectieziekten komt het ook voor dat er na een tijdje een extra prik nodig is om tot een optimale bescherming te komen, die dan lang (tot wel levenslang) kan aanhouden.

2. Hoe sneller die boosterprik wordt gegeven, hoe beter. Toch?

Dat is nog een beetje onduidelijk. Het kan bij vaccinaties nog wel eens zinvol zijn om een langer interval tussen prikken aan te houden om tot een optimale immuunrespons te komen. Zo bestaat het vermoeden dat de coronasituatie in Engeland op dit moment relatief goed onder controle is mede door de andere vaccinatiestrategie daar, waarbij vooral werd ingezet op zoveel mogelijk mensen de eerste prik geven. ‘Zij hadden een langere periode tussen de eerste en de tweede prik en dat, weten we inmiddels, geeft ook een betere immuunrespons,’ zei Marion Koopmans afgelopen zaterdag in de podcast Virusfeiten van de NPO. ‘Dus daar hebben zij baat bij, blijkt nu.’

Een boosterprik die is bedoeld om tot een langdurige bescherming te komen, wordt vaak dan ook pas na een wat langere periode gegeven. Het is één van de ‘potentiële voordelen’ die de Gezondheidsraad benoemt van het aanbieden van een boosterprik in een later stadium. Een ander mogelijk voordeel is dat eventuele varianten van het virus in het vaccin kunnen zijn verwerkt. Verder, zo schrijft de Gezondheidraad, kunnen ‘(milde of asymptomatische) doorbraakinfecties bij gevaccineerden’ juist bijdragen aan ‘het verbeteren van de immuunrespons’.

Maar nu druk op de zorg toeneemt, vermoedelijk mede als gevolg van de afnemende bescherming van de eerste coronaprikken, is toch al besloten om tot een boosterprik over te gaan. Eerst zijn de 60-plussers, mensen in zorginstellingen en zorgverleners aan de beurt, daarna de 60-minners van oud naar jong.

3. Zal de druk op de zorg snel verminderen door de boosterprikken?

Onderzoek uit Israël wijst uit dat het risico op een ernstig verloop na een boosterprik ongeveer 90 procent omlaaggaat. Dat doet vermoeden dat de druk op de zorg er zeker door kan verlagen. Jaap van Dissel, directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM, zei woensdag 1 december in de Tweede Kamer dan ook dat het aantal ziekenhuisopnames op dit moment vermoedelijk lager zou liggen als eerder was begonnen met de boostercampagne. In België, waar eind september werd begonnen met het geven van de boosterprikken, is ook duidelijk te zien dat het aantal positieve gevallen in de verpleeghuizen afneemt.

Maar hoe groot het effect van de boosterprikken in Nederland zal zijn en hoe snel dat zichtbaar wordt, moet de komende weken blijken. Want in het ziekenhuis liggen bijvoorbeeld ook relatief veel ongevaccineerden: de groep die toch geen boosterprik kan nemen nu. Ook zullen de boosterprikken ‘de verpleeghuizen niet definitief redden,’ zei Dick van Bodegraven, directeur van Zorgcentrum Anker, eerder deze week in een interview in de Volkskrant. ‘De mensen die in verpleeghuizen wonen zijn heel kwetsbaar, met onderliggend lijden. Zelfs extra weerstand kan onvoldoende zijn. Hopelijk wordt de kans op ernstige ziekte en overlijden kleiner, maar dat mensen doodgaan aan corona zal blijven.’

4. Welk vaccin wordt gebruikt voor de boosterprik?

Het vaccin van Pfizer/BioNTech (hetzelfde vaccin als bij de eerste twee prikken) of Moderna (een halve dosis). Het maakt hierbij niet uit welk vaccin is gebruikt bij de eerste en de tweede prik: de mensen die zich melden voor een booster krijgen de prik die op dat moment voor hen beschikbaar is, een keuzemogelijkheid is er niet.

Het combineren van verschillende vaccins – de zogenoemde hetereloge boostervaccinatie – kan geen kwaad. Sterker nog, onderzocht wordt juist of dit misschien tot een betere immuunreactie leidt. Onderzoek tot nu toe suggereert al dat een booster met het Pfizer- of Moderna-vaccin voor gevaccineerden die eerder het Janssen- of AstraZenecavaccin kregen, een sterkere immuunreactie opwekt dan opnieuw een prik met Janssen of AstraZeneca.

Of een derde prik voldoende zal zijn om tot langdurige bescherming te komen of dat bijvoorbeeld een jaarlijkse herhaling nodig is, moet nog blijken. Wereldwijd wordt hiernaar al volop onderzoek gedaan, maar door de pandemie is het ideale vaccinatieschema niet zo eenvoudig te achterhalen als bij andere vaccins.