Hopelijk keert het tij voor het mbo

De komende vijf jaar wil onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) elk jaar 0,9 miljard euro extra beschikbaar stellen voor het middelbaar beroepsonderwijs. Ruud Deijkers bestudeerde de plannen. Alleen al door de positieve aandacht die de onderwijsminister ermee genereerde, krijgt het beroepsonderwijs een oppepper.

Aan de zak geld voor het mbo heeft Dijkgraaf dertien ambitieuze doelstellingen gehangen. Zo moeten stagemogelijkheden worden verbeterd. Daarvoor is 30 miljoen euro gereserveerd. Ander doel: opkrikken van de beheersing van het Nederlands en rekenen onder mbo’ers. Voor professionalisering van de docenten die hiervoor moeten zorgen, is ook 30 miljoen beschikbaar.

De minister wil structureel 33 miljoen extra investeren in loopbaanbegeleiding. Niet gek, want mbo’ers kiezen steeds vaker voor kansarme opleidingen voor beroepen waarbij je geen vieze handen krijgt, bijvoorbeeld in de richting van toerisme en recreatie, terwijl juist behoefte is aan meer techneuten en bouwvakkers. Wie kiest voor een opleiding op het gebied van zorg, klimaat en techniek, moet wat Dijkgraaf betreft met open armen worden ontvangen.

Lerarentekorten

Het zal nog een flinke opgave worden om de dertien doelen te halen, want daarvoor is in de eerste plaats beter en meer personeel nodig. Anders dan in het basis- en voortgezet onderwijs vallen de lerarentekorten in het mbo nu nog mee, maar het aanbod aan docenten en praktijkbegeleiders is ook weer niet zo groot dat er allerlei functies en bijhorende vacatures bij bedacht kunnen worden.

Een winst uit de plannen van Dijkgraaf is wel dat het mbo nu eens positieve aandacht krijgt. Buitenstaanders hebben vaak geen idee wat er gebeurt in de regionale en agrarische opleidingscentra, ofwel de ROC’s en AOC’s die het mbo samen met leerbedrijven verzorgen. Bij televisieprogramma HLF8 liet Dijkgraaf zelf doorschemeren dat hij pas de afgelopen maanden kennis heeft gemaakt met het mbo waarvoor hij verantwoordelijk is, terwijl hij vrijwel zijn hele carrière in het onderwijs rondliep.

Fijn studentenleven

Boven aan het prioriteitenlijstje van de minister staat de herwaardering van het mbo. Mbo’ers moeten net zo’n fijn studentenleven kunnen leiden als de hbo’ers en academici, met alles erop en eraan: studentenverenigingen, bestuursbeurzen en studentenkortingen.

Aanpassing van taalgebruik moet de emancipatie van het mbo bevorderen. Sinds 2018 mogen mbo’ers zich officieel student in plaats van leerling noemen. Dijkgraaf gaat zijn collega’s in het kabinet vanaf nu ook aansporen om minder te spreken in termen van laag- en hoogopgeleid. Caroline van der Plas (BBB) verzocht de regering al eerder om in overheidscommunicatie laag en hoog te vervangen door praktisch, theoretisch en wetenschappelijk.