Waar komt traditie van kerstboom versieren eigenlijk vandaan?

26 december 2019Leestijd: 5 minuten
Bron: Unsplash

Waar komt de traditie van het versieren van een kerstboom eigenlijk vandaan?

Sinterklaas en de kerstman zijn populairder dan de Koning. Het is zo’n zinnetje dat je gemakkelijk opschrijft, en er is nog best iets voor te zeggen ook.

In de nationale canon van tradities – verzameld in Dit zijn wij. De 100 belangrijkste tradities van Nederland van Ineke Strouken van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur – staat Sinterklaas op één, Kerstmis op twee en (toen nog) Koninginnedag op drie. De lijst is gebaseerd op een enquête: duizenden Nederlanders stuurden, mét toelichting, hun tien favoriete tradities in.

Deze en nog 28 andere Nederlandse tradities vindt u in de speciale editie van Elsevier Weekblad:

Nederlandse Tradities

Toch is het niet helemaal waar, wat er in die eerste zin staat. Kerstmis mag dan populair zijn, dat is niet dankzij de kerstman, maar ondanks. Wat dat precies is met die man, of met dat mannetje eigenlijk, is voer voor cultuurvorsers, maar zeker is dat hij in de ogen van Nederlanders altijd een wat louche figuur is geweest. Een nep-Sinterklaas, net niet zo erg als Kapitein Iglo, maar veel ontlopen ze elkaar niet.

Santa is gewoon de foute broer van de Sint

Verdiep je je in de geschiedenis van ‘Santa’ – ergens in het Amerika van de 19e eeuw bedacht, als zoetsappige, tot vervelens toe lachende versie van de Europese Sinterklaas, Father Christmas en Weihnachtsmann – dan verbaast het je eigenlijk niks als je leest dat hij in 1933, bij zijn aankomst in Berlijn, de Hitlergroet bracht, getuige een bericht in Het Volk van 8 december dat jaar. Zoiets zou Sinterklaas nooit doen. Santa is gewoon de foute broer van de Sint.
Nederlanders hebben dan ook heel wat robbertjes met hem gevochten, de afgelopen decennia. Dat hij uit het buitenland kwam, kan niet de reden zijn geweest. Een groot deel van de hedendaagse kerstbeleving, bij de elite ingeburgerd in de tweede helft van de negentiende eeuw, van daaruit verspreid over de rest van het land, komt uit het buitenland.

Verlichte en versierde boom kwam uit Duitsland

De verlichte en versierde kerstboom kwam in de eerste helft van de negentiende eeuw uit Duitsland naar Nederland en werd, volgens etnoloog Ton Dekker, onder meer dankzij banketbakkers van Duitse komaf populair bij de gegoede stedelijke burgerij, die sterk hechtte aan huiselijke gezelligheid. Cadeautjes geven met kerst gebeurde in de 19e eeuw ook al, onder meer in protestantse kringen die het niet zo hadden op de ‘katholieke’ Sinterklaas.
In de verdere verspreiding van het ideaalbeeld van de huiselijke kerstviering hebben volgens etnoloog Gerard Rooijakkers de schoolplaten van Malmberg uit 1915 een cruciale rol gespeeld. Pianospel, zang, vader met kind op de arm voor een kerstboom vol slingers en kaarsjes: dat romantische tafereel bereikte via de scholen ook de plattelandskinderen. De versierde kerstboom, aldus Rooijakkers, werd aldus zo’n standaard voor een beschaafde kerstviering dat ‘zelfs alleenstaanden en huishoudens zonder kinderen zich van een boom gingen voorzien’.
Artikel gaat verder onder de foto:
Een van de eerste advertenties van de Duitse banketbakker Nölken die zich net op de Dam in Amsterdam had gevestigd in 1844.

Kerstkaarten schrijven is overgewaaid vanuit het Verenigd Koninkrijk

Het schrijven van kerstkaarten, ook eind 19e eeuw in de mode geraakt, is een geïmporteerde Britse kersttraditie. Het ‘buitenlandse’ van de kerstman kan dus niet de reden zijn van de weerzin jegens hem. Dat hij hier, meer dan in andere landen, altijd als een irritante indringer is gezien, heeft vooral te maken met het feit dat ‘we’ Sinterklaas al hadden, en dat ‘de commercie’ de kerstman toch hardnekkig bleef opdringen. ‘Santa Claus’, in 1931 min of meer in dienst getreden van Coca Cola, werd ook in Nederland al in die jaren ingezet, onder meer door de Bijenkorf.
Getuige enquêtes in die jaren irriteerde Nederlanders dat toen al, en dat zou zo blijven. Meteen na de oorlog voerde de katholieke kerk in het zuiden des lands een actieve strijd tegen de in de etalages oprukkende kerstman. Kerststal en kerstboom had de kerk wel geaccepteerd, maar de kerstman moest echt wegwezen. De kerk zag hem volgens de historicus Wim Cappers als een ‘heidense figuur’ die sluipenderwijs de kerst van zijn religieuze betekenis zou ontdoen.
Cappers: ‘De vertrouwde katholieke en andere streekeigen waarden zouden uiteindelijk, zo vreesde men, worden ingeruild voor louter aardse genoegens, die de kerstman met zijn ronde lijf en zijn gulle lach symboliseerde.’

Grachtengordel keerde zich tegen kerst

Dat de kerk deze strijd niet heeft gewonnen, blijkt wel uit het feit dat dezelfde cultuuroorlog tegen de kerstman in de jaren tachtig en negentig nog een keer werd gevoerd. Nu vanuit zeg maar de grachtengordel: door intellectuelen en kunstenaars. Hun anti-Amerikaans getoonzette cultuurpessimisme betrof de angst dat Sinterklaas steeds verder zou worden teruggedrongen door de ‘commerciële’ kerst. Irreëel was dit pessimisme niet: de aankopen met kerst overtroffen in die jaren voor het eerst de Sinterklaasaankopen. Tot grote irritatie werden etalages en warenhuizen steeds eerder in kerstsferen gebracht, ook als Sinterklaas nog niet terug was naar Spanje.
De kerstman werd het mikpunt. Het land waarin zeker de intellectuele bovenlaag zichzelf graag ziet als helemaal niet nationalistisch, laat staan xenofoob, putte zich uit in haatdragende teksten jegens de ‘on-nederlandse’ indringer. Volkskundige John Helsloot memoreert in zijn artikel Sinterklaas en de kerstman: concurrenten of collega’s? (1996) een protestlied van The Amazing Stroopwafels: ‘Santa Claus raus, rot maar op met je slee, back to your house, in the US of A’.
Onderhuids speelde zeker ook een nieuw soort beschavingsoffensiefje mee: even duidelijk maken hoe het hier hoort. De Nederlandse Sinterklaasviering draait ook wel om cadeautjes kopen en geven, maar toch ook om zingen, gedichten schrijven, elkaar een beetje goedmoedig op de hak nemen, surprises maken. Kortom: actief creatief bezig zijn. De concurrerende kerstcadeautraditie werd gezien als louter passief en consumentistisch –naar de winkel en shoppen maar!
Nu lijkt de rust tussen Sinterklaas- en kerstviering teruggekeerd. Niet of-of, maar én-én lijkt nu het motto, zodat december één lange Feestmaand is geworden, die in de detailhandel voor meer dan een miljard extra omzet zorgt.
Levende kerststal voegt zeker wat toe
Als tradities louter om consumeren zouden draaien, zou de koopzondag op één staan in de lijst van 100 belangrijkse tradities, en dat is niet zo. Tradities vergen ook rituele handelingen, deelname, creatie. Bij de vaak als commercieel afgeschilderde kerst is dat niet anders, heeft etnoloog Gerard Rooijakkers betoogd. ‘Daar waar commercie dominant aanwezig is, gaan mensen zich toeleggen op het zelf maken van spullen, variërend van kerststukjes en -stollen tot complete kerststallen, al dan niet in de open lucht. Vergeleken met de surprises van het Sinterklaasfeest is de viering van Kerst zeker niet minder creatief.’ Die razend populaire, al dan niet ‘levende’ openluchtstallen zijn inderdaad een fascinerende nieuwe, na-oorlogse traditie. Ze voegen iets eigens toe aan die o zo mondiale kerst, In die zin zijn ze ‘anti-nivellerend’, aldus Rooijakkers.