De wetenschappelijke waarde van een ‘toegewijde moslima’

18 januari 2017Leestijd: 4 minuten
IS-aanhangers in Raqqa. Foto: AFP

Weer dreigen de sociale wetenschappen de empirische wetenschap in verlegenheid te brengen. NRC Handelsblad publiceerde een onderzoek naar een studie van de Universiteit van Amsterdam (UvA) over vrouwen die zich hebben aangesloten bij de Islamitische Staat (IS). Daaruit blijkt dat de onderzoeker zelf op internet de gewelddadige jihad prijst.

Aysha Navest is een junior UvA-wetenschapper die het onderzoek uitvoerde met Annelies Moors (hoogleraar Hedendaagse Moslimsamenlevingen, UvA) en Martijn de Koning (antropoloog, UvA en Radboud Universiteit). Zij stellen nu dat hen ‘niets is gebleken van mogelijke vooringenomenheid’ van Navest en blijven achter het onderzoek staan, aldus NRC. Een verbijsterende reactie!

Hoe kon de universiteit de onderzoeksmethode goedkeuren?
Aysha Navest is niet in IS-gebieden geweest. Hoe hebben Moors en de Koning haar onderzoeksmethode aanvaardbaar en controleerbaar gevonden? Navest interviewde 22 vrouwelijke jihadgangers, die zij deels al kende voor hun vertrek. Het is niet precies te volgen wie wat deed, hier baseer ik me op de bevindingen van NRC:

‘De junior onderzoeker wisselde via WhatsApp berichten uit met de 22 vrouwen, en verwerkte hun antwoorden samen met Annelies Moors en Martijn de Koning tot deze studie. In een voetnoot wordt Navest omschreven als een “toegewijde moslima”. Ook staat er dat ze met enkele uitreizigsters al contact had voor hun vertrek. Wat niet wordt vermeld, is dat Navest ook zélf sympathiseert met de gewelddadige jihad.’

Dit kan ik niet geloven, maar gesteld dat het wel waar is! Wat is dit voor wetenschappelijk onderzoek waarbij in een voetnoot een van de onderzoekers als toegewijde moslima wordt aangeduid? Wat heeft de wetenschap te maken met de toegewijdheid aan een religie?

Dit rare onderzoek werd gepubliceerd in het tijdschrift Anthropology Today met de titel ‘Chatting about marriage with female migrants to Syria’ (2016). De auteurs zijn A. Navest, M. de Koning, en A. Moors.

Jihadisten in Nederland: zijn we wel voorbereid op terugkeerders?

Mevrouw is zelf een jihadist
Toen in 2014 twee Haagse jihadronselaars werden opgepakt, schreef Navest: ‘Moge Allaah hen snel bevrijden.’ Over een zelfmoordaanslag schreef zij: ‘Ik ga uit van het goede, waardoor ik vermoed dat hij alleen shia (sjiieten) en murtaddin (afvalligen) heeft gedood.’

Die mevrouw is zelf gewoon een jihadist. In normale toestand zou zij wegens aanzetten tot geweld en haat met terroristisch oogmerk in de gevangenis belanden. Als dit allemaal waar is, dan moet de faculteit Geesteswetenschappen van de UvA echt diep door het stof gaan.

Maar de sociale wetenschappers hebben een andere opvatting over empirische wetenschap. Daarover schrijft NRC: ‘Maar al zóu de onderzoekster een mening hebben over haar onderzoeksgroep, dan zou dit volgens Moors en De Koning haar onderzoek niet diskwalificeren. “Er zijn talloze voorbeelden van gevestigde antropologen die ideologisch nauw betrokken zijn bij hun onderzoeksgroep of die zelf deel uitmaken van de onderzoeksgroep.”’ Een jihadist schrijft over de jihad en de jihadisten conform haar geloof. Zij is niet geïnteresseerd in waarheid en waarheidsvinding.

Wetenschap vanuit de salafistische wereldbeschouwing
Terecht zegt Arabist Jan Jaap de Ruiter (Universiteit Tilburg): ‘Als je een IS-sympathisant onderzoek laat doen naar IS, loop je het risico op een slager die zijn eigen vlees keurt’. Hoe weet je dat zo iemand geen selectie pleegt in de antwoorden die hij of zij ontvangt?’ Wellicht is Martijn de Koning niet geïnteresseerd in de basisbeginselen van de wetenschap. Zoals blijkt uit zijn optreden als getuige-deskundige in de Context-zaak (jihadproces) zit De Koning te diep in de salafistische wereldbeschouwing!

Een van de conclusies van Navests ‘onderzoek’ luidt dat veel van de vrouwen niet deelnemen aan de jihadstrijd, maar slechts een huiselijk leven leiden in het kalifaat. Dat is de manier waarop zij haar jihad voortzet: een rookgordijn optrekken voor de ogen van ongelovigen, en het bevorderen van de ongestoorde terugkeer van jihadisten.

Eigenlijk lijkt deze wetenschapper van de UvA op een jihadronselaar. Ik citeer uit de NRC: ‘Volgens forumlid Ought Aicha, die meerdere vrouwelijke IS’ers zegt te kennen, zijn de vrouwen geen geronselde slachtoffers, maar wilden zij zelf “heel graag” naar Syrië. Berichten dat de vrouwen worden ingezet voor seks, noemt ze “onzin”. Ze zijn volgens het forumlid keurig getrouwd met de strijders. Allah heeft een “immens” grote beloning voor de strijders in petto, schrijft ze.’

Dit gaat onze fantasieën te boven.

Ayaan Hirsi Ali was onaanvaardbaar voor UVA-hoogleraar Moors
In 2005 werd VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali door het College van Bestuur van de UvA uitgenodigd om een toespraak te houden bij de opening van het academisch jaar. Dat was voor Annelies Moors onaanvaardbaar: ‘Waarom Hirsi Ali uitnodigen als woordvoerder van moslimvrouwen, terwijl er zoveel vrouwen zijn die daar al jarenlang werkelijk voor opkomen?’ Dit citaat kwam ik tegen in een column van Elma Drayer in dagblad Trouw. Moors zocht dus een toegewijde moslima. Dat is kennelijk haar wetenschappelijke waarheid.

Een kritische of afvallige moslima is geen goede moslima. Een voorvechter van vrouwenrechten is waardeloos voor Moors. Maar wel deugt de IS-sympathisant met wie ze gezamenlijk tot de conclusie komt dat ‘een substantieel deel van de vrouwen bij IS zich met liefde overgeeft aan de strikte regels van de terreurorganisatie. De vrouwen willen een normaal, huiselijk leven leiden in het kalifaat en tonen geen interesse in deelname aan de gewelddadige jihad of het maken van propaganda daarvoor,’ aldus NRC. Wauw, het normale huiselijke leven in Raqqa!

Deze bijzondere empirische wetenschappers waren ook boos op Machteld Zee. Zij schreef over de shariarechtbanken in Europa in relatie tot vrouwenrechten. Nu begrijp ik beter waarom ze verontwaardigd waren: ook Zee is geen toegewijde moslima.