Feature

Jael de Jong Weissman: ‘De vorige keer gingen wij Joden per trein, nu gaan we met het vliegtuig’

Opeens werd ze een leider in haar kleine gemeenschap. Sinds 7 oktober 2023 staat het leven van Jael de Jong Weissman (52), directeur van één van de drie joods-religieuze scholen in Nederland, op zijn kop.

Haar dochter, beginnend student, wilde eerst niet dat zij dit interview gaf. ‘Dat haar moeder steeds beter te vinden is op Google, dat is wel ingewikkeld voor haar. Maar uiteindelijk heeft ze me haar zegen gegeven.’

Jael de Jong Weissman is pas recent meer naar buiten getreden. Aanvankelijk was nergens te vinden dat zij, sinds 2023, directeur is van het Cheider, een basis- en middelbare school in Buitenveldert, Amsterdam. Het is één van de drie joods-religieuze scholen in Nederland, en de enige orthodoxe. Alle drie staan in dezelfde wijk en worden zwaar beveiligd, onder meer door de Koninklijke Marechaussee.

Dat De Jong Weissman tot voor kort graag onder de radar wilde blijven, had te maken met haar twee opgroeiende kinderen, met de veiligheid van haar school, maar ook met haar andere baan.

De Jong Weissman keert de rollen om

Twee dagen per week werkt ze aan hogeschool Windesheim in Zwolle, als onderzoeker met een groep studenten op het gebied van onderwijskunde. Binnenkort stopt ze met haar baan aan de hogeschool, zodat ze haar aandacht volledig kan richten op het Cheider.

Jael de Jong Weissman (Harderwijk, 1973). Is sinds 2023 directeur van de orthodox-joodse scholengemeenschap Cheider in Amsterdam. Studeerde en werkte aan hogeschool Windesheim in Zwolle, woont in Amsterdam met haar twee kinderen.

Een grotendeels Joodse – en joods-religieuze – werkomgeving in Amsterdam naast een niet-Joodse omgeving in Zwolle, dat is nogal een contrast. ‘Ja, er is weleens een collega die naar me toekomt en vraagt: hoe is het nou voor jou, Jael? En dan zeg ik: nee, hoe is het voor jou? Want de vorige keer dat wij Joden weg moesten uit deze contreien, gingen we met treinen. Deze keer gaan we per vliegtuig, business class. Maar jij blijft hier achter met de ellende.

De vorige keer zaten jullie vijf jaar in een dictatuur, waar denk je dat je deze keer in achterblijft? Als de Joodse bevolking wéér uit je maatschappij vertrekt, in wat voor land leef je dan? Wij hebben een plan B, jij niet. Dus vertel me eens: hoe is het nou voor jou?!’

Haar ogen staan vriendelijk, maar de strijdlust is onmiskenbaar. ‘De psychologische veiligheid die veel mensen hebben, de gedachte dat antisemitisme alleen een probleem is voor de Joden, is een schijnveiligheid. Het is een probleem van de hele samenleving.’

In niet-Joodse omgevingen voelt ze wel een ‘leidende verantwoordelijkheid’ bij het onderwerp. ‘En als schoolhoofd in Amsterdam heb ik ook een flinke verantwoordelijkheid, dat is soms wel vermoeiend. Ik had nooit verwacht dat mijn werk op het Cheider zo zwaar zou zijn.’

Direct na 7 oktober werd de beveiliging op Cheider opgeschroeft

Drie jaar geleden werd ze hoofd van die school, drie maanden later was het shabbat en een joodse feestdag bovendien: Simchat Thora, Vreugde van de Wet. Ze is zelf orthodox, wat betekent dat zij de religieuze voorschriften volgt en, bijvoorbeeld, op zo’n dag geen telefoon gebruikt.

Op de ochtend van die 7de oktober hoorde ze van haar dochter de onheilspellende woorden: ‘Er is iets aan de hand in Israël.’

‘Toen liet zij me de video zien van dat meisje met bebloede joggingbroek die door Hamas een auto in werd gesleurd. Ik wist direct: dit is iets heel anders. En ik had ook meteen door dat de terroristen er trots op waren, omdat ze hun daden opnamen en direct op internet zetten. Het emotionele stuk kwam pas veel later.’

Ze ging naar haar synagoge voor het ochtendgebed. Daar trof ze Deborah Maarsen (nu 83), een overlevende van de Holocaust. ‘Ik moest haar vertellen dat er weer oorlog is in Israël. Dat viel me heel zwaar. Je verstoort shabbat, en zeker Simchat Thora, niet met slecht nieuws. Maar het moest, want dat geweld kon zich in enkele uren ook tegen ons keren.’

De beveiliging werd opgeschroefd en ook de gemeenschap was meteen alert op mogelijke bedreigingen. Na het gebed bleven de bezoekers napraten. ‘Nog in de ­synagoge begonnen de gesprekken met ouders van haar school, die vanwege de kleinschaligheid van de orthodoxe gemeenschap deels ook naar dezelfde synagoge gaan.

Veiligheid van de joodse kinderen is een dagelijkse bron van zorg

We gingen het gesprek aan over wat we over de oorlog zouden delen met de kinderen. Daarbij stonden we voor het dilemma: ofwel ouders vertellen zelf dat er een pogrom heeft plaatsgevonden, of kinderen horen het op het schoolplein van andere kinderen. Dat waren pittige gesprekken.’

De dagen erna schakelde het schoolhoofd voortdurend met de veiligheidsdiensten, haar personeel, de ouders en de leerlingen. Iets vergelijkbaars gebeurde op 7 en 8 november 2024, toen de ‘Maccabi-rellen’ in Amsterdam escaleerden in een aanval op Israëliërs die door daders zelf trots een ‘Jodenjacht’ werd genoemd.

De volgende dag was een schooldag, sommige kinderen van het Cheider komen met het openbaar vervoer. ‘Was het wel veilig, zat er nog tuig in de tram? Onze school is goed beveiligd, maar onderweg zijn die kinderen kwetsbaar.’ Dat is een dagelijkse bron van zorg.

Keppeltjes in de tram of de metro, bijna niemand doet het meer. Mannen dragen een petje.

De Jong Weissman draagt wel een kettinkje met een davidster om haar hals. ‘Maar zodra ik de tram in stap, stop ik die onder mijn trui. Daar denk ik niet eens meer over na. Je weet nooit wie je daar tegenkomt.’

Ze is veranderd sinds 7 oktober. ‘Als schoolhoofd heb je een uitdagende baan, dat is prima. Maar opeens moest ik leiding geven aan een gemeenschap die compleet in shock was. Wat ga je doen om ervoor te zorgen dat je kinderen okay zijn? Sommigen zaten in Israël, anderen waren bang.’

Machteloosheid van de joodse gemeenschap leidt ook tot eensgezind

De joodse orthodoxie bemoeit zich gewoonlijk niet met de staat Israël of is er uiterst kritisch over. ‘Maar dat was in één keer klaar. Er was opeens maar één Israël, er was geen discussie meer over onze positie ten opzichte van de staat Israël.

Als je je machteloos voelt, wil je iets kunnen doen. Dus gingen de kinderen op school tekeningen maken en brieven schrijven voor de soldaten in Israël. Dat was meteen een goede check om te zien hoe het met ze ging. Wat ze tekenden of schreven, zei veel over hoe ze met het nieuws omgingen.’

De tekeningen en brieven werden beantwoord: het Cheider kreeg foto’s van Israëlische militairen met de bijdragen. ‘Het is belangrijk dat die mensen daar ook voelden dat de hele Joodse wereld hen steunde.’

Weinig steun vanuit Nederland

Vanuit de Nederlandse samenleving bleef steun grotendeels achterwege, is haar ervaring.

Wel ontving de school brieven uit de reformatorische gemeenschap en van enkele politici, zoals VVD-parlementariër Ulysse Ellian. Een ‘hart onder de riem’, noemt ze de steun. ‘Dat je in Staphorst komt en daar de Israëlische vlag ziet wapperen. Bijzonder hoor, in Amsterdam durf ik die vlag niet op te hangen. Ik ben voortdurend alert. Immers, er komt altijd een farao die Mozes niet heeft gekend, het tij kan altijd keren.’

De steunbetuigingen hebben haar wantrouwen doen slinken.

‘Dat we geen steun kregen, had ik eigenlijk altijd al verwacht. Maar dat er dan toch mensen opstaan en achter de Joden gaan staan, dat heeft me verrast.’

Tegelijk ziet De Jong Weissman de polarisatie en de snel groeiende afkeer van Israël. Er zijn collega’s en kennissen die ze bewust niet meer volgt op netwerkplatform LinkedIn, omdat die anti-Israëlische berichten plaatsen. ‘Ik wil mijn dag niet meer beginnen met die bagger. En het klinkt super-elitair, maar ik vind het ook een nationale IQ-test. Die luiheid van mensen hier in Nederland die “Free Palestine” roepen… Ja, sorry hoor!’

‘Mijn opa en oma woonden in Montevideo zij aan zij met de Nazi’s’

De Jong Weissman is opgegroeid in Harderwijk, als dochter van een Nederlandse vader en een Israëlische moeder – joods, maar ‘niet orthodox’. ‘Na de Shoah waren veel Joden kwaad, op God onder meer. Er waren mensen in die generatie die het amper konden opbrengen om nog echt religieus te zijn. Ik behoor tot de generatie daarna. Ik was juist benieuwd naar mijn overgrootouders, hoe die vorm gaven aan hun leven.’

‘Als je de foto’s ziet van voor de oorlog, dan zie je zo’n man met een witte baard en een keppel. Ik wilde weten wie die man was, mijn orthodoxe overgrootvader. Inmiddels heb ik zelfs een foto gevonden van hem in het getto, waar ze zijn baard hebben afgeschoren en zijn keppel hebben afgenomen. Je ziet dat zijn blik is veranderd. Dan wil ik weten: wat was zo belangrijk voor je, dat het licht in je ogen uitging toen het je werd afgenomen?’

Haar opa en oma vluchtten voor het nazisme naar Uruguay – ‘Ze woonden daar uiteindelijk in de lieflijke stad Montevideo, zij aan zij met de nazi’s die in Europa hun familie hadden uitgemoord. Ongelooflijk, hè? Mijn moeder voelde scherp aan dat het misging in Zuid-Amerika, met die rechtse dictaturen. Dus vertrok ze al op haar zestiende naar Israël.’

Voor veel Joden in Nederland is vluchten geen fictief scenario meer

De familiegeschiedenis van vluchtelingen, bereid om gevaar te onderkennen en te ontlopen, heeft De Jong Weissman gevormd. ‘Dat is anders dan wanneer je familie een kamp heeft overleefd of ondergedoken heeft gezeten. Als ik nu zestien was geweest, dan was ik ook weggegaan uit Nederland.’

Haar eigen dochter is niet veel ouder dan dat. ‘Ja, we hebben het er vaak over. Heeft het wel zin voor haar om hier te studeren? Zal ze haar studie kunnen afmaken? En gaat ze naar de Universiteit van Amsterdam, of toch liever naar een plek die veiliger voelt? Dat zijn gesprekken die vrijwel alle Joden van haar generatie elke week voeren, met ouders en vrienden.’

Het is ook een vraag voor haar als docent en schoolhoofd. ‘In het onderwijs gaat het over kansengelijkheid en burgerschap. Maar hoe zeg ik tegen jonge mensen, religieuze joden, dat ze zich met Amsterdam moeten verbinden? Wetende dat zij het nieuws ook volgen en dat die stad hen steeds minder graag heeft. Hoe rust ik ze toe voor een rol in die samenleving, buiten hun veilige bubbel?’

‘Als er iemand gaat, gaan we allemaal’

Orthodox-joodse schoolverlaters volgen vrijwel allemaal eerst een jaar religieus onderwijs in het buitenland. ‘Nu wordt wel de vraag: komen ze nog terug? Wat hebben ze hier om voor terug te komen? En als ze in het leger zijn geweest in Israël, kunnen ze dan nog veilig leven hier? Mensen die in het Israëlische leger zijn geweest en in Europa wonen, schermen hun sociale media af, uit angst voor bedreigingen. Ze willen door met hun leven.’

Als haar dochter alsnog naar Israël zou vertrekken, heeft ze daar alle begrip voor. ‘Ik ben geen 93, hè? Als ik bij haar wil zijn, kan ik gewoon meegaan. Het gevoel is: als er iemand gaat, gaan we allemaal. En we zetten elke keer een streep in het zand: als dít gebeurt, dan is het klaar.’ Ze lacht. ‘Maar elke keer gebeurt er iets dat nog erger is, en toch blijven we. Nog wel. Ik voel me ook echt nog goed in Amsterdam, ondanks alles.’

Ik ben bereid om te vertrekken, maar liefst met het laatste vliegtuig.’

Geloof geeft De Jong Weissman kracht om strijdbaar te blijven

Haar strijdbaarheid schrijft ze ook toe aan haar familiegeschiedenis van moederszijde. ‘Ik heb niet de mentaliteit van een Europese, geslagen getto-Jood. Mijn houding is: als je ruzie wilt, kun je die krijgen. Maar jíj loopt weg met je tandjes in een zakdoek, niet ik.’

Toch zinkt ook haar de moed geregeld in de schoenen. Het geloof is dan een houvast. De eeuwenlange uitdagingen van het Joodse volk, zoals beschreven in de religieuze boeken, bieden relativering en steun, zo zegt ze. ‘En het klinkt stichtelijk, maar ik voel me gedragen door het geloof.’

Anderhalve maand na 7 oktober, toen de eerste groep gijzelaars werd vrijgelaten, stortte ze in. ‘Ik zakte in de gang in elkaar, en zat op de grond te huilen zoals ik nog nooit had gehuild. Opeens besefte ik hoe kapot ik was, vooral vanwege de gegijzelde kinderen. Omdat ik mijn leven heb gewijd aan onderwijs en kinderen. Ik had de kracht niet om op te staan, toen heb ik gebeden. Als een uiting van diepe dankbaarheid.’

Geen verheven volk, wel een morele opdracht

Is het Israëlische leger een verlengstuk van een hogere macht? Een goddelijke bescherming van het uitverkoren volk? Ze moet lachen: ‘Dat woord “uitverkoren” gebruik ik nooit, het wordt vaak uitgelegd alsof dat een positie is waarbij Joden beter zouden zijn dan anderen. Nou, dan kun je net zo goed een gele ster opspelden.

Nee, het gaat erom dat religieuze joden gehouden zijn aan de joodse wetten, waarbij we ernaar streven om zo ethisch mogelijk te handelen. Voor mij komt alles van daarboven. Of zoals we zeggen: “Yiras Shama­yim” – ontzag voor de hemel.’