Roelof Bouwman: Bespaar jonge kinderen modieus geklets over slavernij

16 januari 2023Leestijd: 3 minuten
Anti-racismedemonstratie in 2015 in Amsterdam. Foto: ANP COPYRIGHT MAARTEN BRANTE

De vakvereniging van geschiedenisdocenten wil dat kinderen al vanaf een jaar of zeven les krijgen over slavernij. Een opzichtige poging om een wit voetje te halen bij politiek correcte beleidsmakers in Den Haag, schrijft Roelof Bouwman.

Toen in 1968 de Mammoetwet werd ingevoerd, verdween geschiedenis als verplicht examenvak uit het middelbaar onderwijs – het werd een keuzevak. Sindsdien arriveren op hogescholen en universiteiten elk jaar grote groepen studenten zonder noemenswaardige historische bagage. Historisch onbenul is in Nederland heel gewoon geworden. Zó gewoon, dat we er vaak alleen nog om kunnen lachen.

Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1996, toen Historisch Nieuwsblad een proefwerk vaderlandse geschiedenis voorlegde aan leden van de Tweede Kamer. De parlementariërs scoorden gemiddeld een rapportcijfer van 4+. Het antwoord van PvdA-Kamerlid Marjet van Zuylen op de vraag ‘Wanneer, waar en door wie werd Willem van Oranje vermoord?’ werd legendarisch: ‘In 1600-zoveel bij Dokkum.’

Dramatische geschiedeniskennis in voortgezet- en beroepsonderwijs

Hoe dramatisch de toestand is, bleek ook toen de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in 2018 leerlingen in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs bevroeg over hun kennis van de Tweede Wereldoorlog. Meerkeuzevragen met foto’s van Winston Churchill, Arthur Seyss-Inquart en Hannie Schaft (‘Wie is de persoon op de afbeelding?’) werden door minder dan 30 procent van de jongeren correct beantwoord. Ook begrippen als ‘verzet’ en ‘nationaalsocialisme’ bleken slechts bij een kleine minderheid bekend. Wat een ‘moffenhoer’ was of wat de Februaristaking precies inhield, wist vrijwel niemand.

Lees ook deze spraakmakende column van Zihni Özdil terug: Dalende leesvaardigheid op basisschool heeft catastrofale gevolgen

Van de Vereniging van Docenten in Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland (VGN) zou je mogen verwachten dat ze fanatiek in de weer is om de verfloddering van het eigen vak te stuiten. Maar wat is de praktijk?

In 2019 baarde VGN-voorzitter Ton van der Schans opzien met een pleidooi om het geschiedenisonderwijs op basisscholen te ‘internationaliseren’. Voor bijna twintig procent van de leerlingen, redeneerde Van der Schans, is Nederland niet het ‘eigen land’ en dus moet kinderen op de basisschool niet alleen worden verteld wie Willem van Oranje was: ‘Minstens zo belangrijk is dat ze leren dat Atatürk de stichter is van Turkije.’

Een curieus betoog. Alsof de historische betekenis van Atatürk afhangt van het aantal scholieren met een Turkse achtergrond. Bovendien: het ‘eigen land’ op Nederlandse scholen is natuurlijk te allen tijde Nederland, óók wanneer de ouders of grootouders van sommige leerlingen elders zijn geboren.

VGN: meer en vroeger aandacht voor ‘de erfenis van slavernij’

Inmiddels heeft de VGN in de persoon van Marjan de Groot-Reuvekamp een nieuwe voorzitter. Ze wil dat scholen meer en vroeger aandacht geven aan ‘de erfenis van de slavernij’, zo meldde De Telegraaf onlangs. Basisschoolkinderen zouden al vanaf een jaar of zeven moeten leren over het koloniaal verleden. ‘Het besef groeit dat slavernij ook ons eigen verhaal is. En ook het besef dat nazaten er last van hebben tot de dag van vandaag.’

Rutte sprak helende woorden – en die zal hij nog vaker nodig hebben, schreef Gertjan van Schoonhoven over slavernij-excuses

Het is de actualistisch-alarmistische kijk op het verleden die de laatste tijd – samen met de bijbehorende morele reflex – heel erg in de mode is. Met bonafide geschiedenisonderwijs heeft het weinig te maken. ‘We beoordelen het verleden dan naar de emoties die het bij ons oproept,’ waarschuwde de befaamde historicus A.Th. van Deursen al in 2000. ‘Maar geschiedenis gaat niet over onszelf, ze gaat over andere mensen. Die moeten dan ook de maatstaf zijn. Of dat ons dan stof geeft tot lijden of verblijden, is niet van wezenlijk belang.’

Een vakvereniging van geschiedenisdocenten die, met modieuze kletspraat en potsierlijke multiculturele knievallen, een wit voetje probeert te halen bij politiek correcte beleidsmakers in Den Haag: het doet pijn aan de ogen. Tot ver voorbij Dokkum – en dat is het ergste – schiet geen enkele Nederlandse scholier er iets mee op.