Hoe verder na 17 maart? Een idee

16 maart 2021Leestijd: 7 minuten
Renske Leijten (SP), links, en Pieter Omtzigt (CDA), rechts. Beeld: ANP

De verkiezingscampagne draait op volle toeren (nou ja, voor zover het coronavirus dat toelaat). Je kunt ervan genieten of je eraan ergeren. Je kunt het verhelderend vinden, of juist niet. Hoe het ook zij, één vraag is evident: hoe gaat het verder na 17 maart? Gerrit Jan Bouwhuis, voormalig ambtelijk adviseur bij de rijksoverheid, stelt een extraparlementair kabinet voor, met een centrale rol voor Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Renske Leijten (SP).

Het beeld doemt op van een nog grotere versplintering en van een nog groter aantal partijen dat nodig zal zijn om een parlementair kabinet te vormen. Dat zal op enig moment ook wel weer lukken. En dat kun je dan zien als een kracht van onze democratie: het vermogen tot overleg en compromis. En dat is het ook wel. Ik gooi dat niet weg. Maar… er is wel een maar. Hoe ziet zo’n compromis eruit?

Gerrit Jan Bouwhuis (1948) werkte als ambtelijk adviseur voor de Rijksoverheid.

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Het gevaar is groot dat de bordjes njet (‘nee’) gaan overheersen, dat een grondige aanpak van problemen niet tot stand komt, dat de bereikte compromissen politiek heel gebalanceerd in elkaar zitten, maar dat ze zichzelf ook in de weg staan. Kortom, het gevaar is dat een krachteloze grote gemene deler ontstaat en een vorm van voortmodderen zijn beslag krijgt. Ondanks uiteraard veel mooie woorden. En van zo’n resultaat wordt dan onder de bevolking vrijwel niemand enthousiast. Velen zullen op z’n best sceptisch afwachten. Anderen zullen ronduit teleurgesteld zijn. En dat is niet goed. Wenselijk zijn een zo breed mogelijk positief vertrouwen en misschien zelfs een voorzichtig enthousiasme. Is er een alternatief? Dat is niet eenvoudig. Maar ik doe een poging, een gedachtespinsel gekoppeld aan een recente gebeurtenis en aan de situatie in Nederland in het algemeen.

Toeslagenaffaire was ongekend schokkend

De recente gebeurtenis betreft de toeslagenaffaire. Die affaire was inderdaad ongekend schokkend omdat zij een gruwelijk licht wierp op de verhouding tussen overheid en burgers. Er zijn voornemens tot verbetering. Maar lukt dat? Heel politiek Den Haag treft blaam. Kan ‘Den Haag’ zichzelf als een baron van Münchhausen uit het moeras omhoogtrekken? Moeilijk.

De algemene situatie in Nederland betreft de toegenomen polarisatie, de heftige discussies over welk land we moeten zijn, al of niet vermeend racisme, Zwarte Piet, Black Lives Matter, slavernij en veel meer. Kortom, het hele cluster van identiteit, integratie en migratie. Het lijkt alsof we vastlopen in een ideologische loopgravenoorlog, alsof we in parallelle werelden leven, alsof we geen gedeelde nationaliteit, geen gedeeld land meer hebben, of zelfs soms ook niet willen hebben. Een afnemende cohesie dus. Ik acht die situatie problematisch en bedreigend voor de toekomst van onze samenleving. En ik ben er niet van overtuigd dat de bestaande politiek voldoende in staat is een overtuigend antwoord te geven.

Extraparlementair kabinet

Dus luidt opnieuw de vraag: is er een alternatief? Ik zou het in deze situatie de moeite waard vinden om voor de komende periode de vorming van een extraparlementair kabinet te overwegen, een kabinet dus zonder politieke binding met de Kamer. Hoe zouden we daar kunnen komen en hoe zou dat eruit kunnen zien? Ik denk aan het volgende:

  1. De twee parlementariërs die in de toeslagenaffaire voluit als controleur van de macht hebben gefunctioneerd, zijn Pieter Omtzigt (CDA) en Renske Leijten (SP). Ik zou die twee een bijzondere rol willen geven op weg naar een extraparlementair kabinet. Niet omdat zij zo bijzonder zijn (al zijn ze dat natuurlijk wel een beetje), maar omdat ze zich nu toevallig bevinden in de positie van volksvertegenwoordigers die bij uitstek hun rol hebben waargemaakt. Maar ook omdat ik beiden in staat acht over de grenzen van hun eigen partij heen te denken en omdat ze beiden naar mijn inschatting redelijk dicht bij de ‘gewone mensen’ staan. Maar voor een bijzondere rol zou een mandaat van de kiezers helpen.
  2. Vooral degenen die van plan zijn te stemmen op de partijen van Omtzigt en Leijten, en de kiezers die nog zweven, zouden kunnen worden aangemoedigd op één van hen hun voorkeurstem uit te brengen.  Zij staan nu eenmaal op partijlijsten, dus daardoor kunnen ook hun partijen groter worden. Dat beschouw ik dan meer als een onvermijdelijk bijeffect dan als doel. Integendeel, die partijen zouden zich daarop dan ook helemaal niet moeten laten voorstaan. Het gaat om een krachtig mandaat voor Omtzigt en Leijten persoonlijk, los van hun politieke partijen. Een mandaat van meer dan 25 zetels in aantallen voorkeurstemmen voor hen samen zou mooi zijn.
  3. Vervolgens worden Omtzigt en Leijten aangesteld als informateur. Ja, dat vertrouwen moet de Kamer hun dan in meerderheid geven. Een lakmoesproef. Mochten zij dat vertrouwen krijgen, dan beginnen zij met het opstellen van een beschrijving van de problemen die het verdienen te worden aangepakt. Die beschrijving kent geen politieke taboes. Gewoon helder de problemen in kaart brengen. De problemen die mijns inziens minimaal op die lijst horen: a) het voorgaand al genoemde probleem van onze identiteit, de polarisatie, de afnemende cohesie, de tekorten in de integratie, mogelijk racisme, de migratie. b) het probleem van het niet goed functioneren van Europa, de overtreding van de regels die ooit zijn afgesproken, de onmacht om wereldwijd een overtuigende positie in te nemen, moeten we naar een echt ander Europa? c) het probleem van de verhouding tussen overheid en burgers, alles wat bleek in de toeslagen-affaire en andere affaires, hoe komen we weer tot een overheid die er is voor de individuele burgers? d) het probleem van veiligheid en criminaliteit, Nederland als centrum van drugshandel, centrum van witwasserij, als belastingvrijhaven. e) de problemen op de woningmarkt. f) de problemen en keuzes rond klimaat en energie. g) het fiscale stelsel, dat is vastgelopen: te ingewikkeld, te veel onrechtvaardigheden. h) de dalende kwaliteit van het onderwijs, enzovoort. Deze opsomming is niet uitputtend. Het moet natuurlijk geen lijst worden van honderd problemen. Het mag ook geen wensenlijstje zijn. Het gaat om een ordelijke inventarisatie van alle serieuze problemen. De informateurs kunnen voor de opstelling van deze lijst natuurlijk van velen ideeën betrekken (planbureaus bijvoorbeeld), maar het is hun lijst, hun verwoording. Deze probleembeschrijving wordt vrijgegeven voor maatschappelijk debat.
  4. Terwijl het maatschappelijk debat loopt, gaan Omtzigt en Leijten eerst een extraparlementair kabinet formeren (dat is dus omgekeerd aan de gebruikelijke gang van zaken). Ze zoeken twaalf ministers. Dat gebeurt in een open werving. Kandidaten mogen lid zijn van een politieke partij (ze mogen zelfs eerder een politiek ambt hebben bekleed), maar ze kunnen ook volledig partijloos zijn. Als ze minister worden, moeten ze allemaal het lidmaatschap van hun partij opzeggen. Geen actuele politieke bindingen. Volledig extraparlementair. Verdere vereisten: voldoende zwaarte, een laag politiek profiel (als ze politicus waren. Ze hebben uiteraard principes, maar niet veel ‘last’ van een ideologie en ze zijn ook buiten de eigen partij gezaghebbend), verbindend (geen grote ego’s) en overtuigend deskundig op het terrein waarop ze minister worden. De vorming van dit kabinet mag een aantal weken duren. Zorgvuldigheid staat voorop. Er moet een goed team worden gevormd.
  5. Vervolgens gaan Omtzigt en Leijten, nog steeds als informateur, samen met dit cabinet elect een regeerprogramma opstellen. Dat gebeurt op de gebruikelijke manier: alle benodigde deskundigheid inschakelen, veel maatschappelijke geledingen raadplegen, ook alle ‘opbrengsten’ van de maatschappelijke discussie over de probleemlijst gebruiken, dus alle kennis inzetten. Maar, er is een essentieel verschil: leidend is niet het bereiken van een politiek compromis tussen partijen. Leidend is de ontwikkeling van goed doordachte oplossingen voor problemen, een proces zonder politieke taboes. Dit proces gebeurt in stilte, onder strikte geheimhouding. Wel de maatschappelijke discussie als input, geen publieke formatie.
  6. Ten slotte wordt het Regeerakkoord gepubliceerd, worden de staatssecretarissen gezocht (met dezelfde eisen als voor de ministers) en presenteert het kabinet zich aan het parlement.

En hoe gaat het dan verder? Wel, het kabinet zal voor zijn voorstellen telkens een meerderheid moeten vinden. Die meerderheden kunnen wisselen. En als voor een voorstel geen meerderheid te vinden is, gaat het niet door. Het systeem zou dus volkomen dualistisch functioneren.

Het moet een uitzondering blijven

Ik zeg niet dat dit een panacee is voor alle problemen. Ik zeg ook niet dat een extraparlementair kabinet altijd beter is dan een parlementair kabinet. Dat vind ik niet. Het moet een uitzondering blijven. Maar ik vind dit in de actuele politieke en maatschappelijke situatie de moeite van het proberen waard. Een andere benadering en stijl zijn misschien een mogelijkheid om een aantal patstellingen te doorbreken. Een periode met minder ‘politiek gedoe’.

Het zou in het parlement voor de komende kabinetsperiode een gelijke positie voor alle partijen creëren. Even een periode zonder coalitie- en oppositiepartijen. Dat lijkt me verfrissend. En het zou naar mijn idee ook een vorm van zuiverheid zijn na de toeslagenaffaire. Dat demissionair premier Mark Rutte (VVD) zou kunnen aanblijven, voelt wat mij betreft niet goed (al heb ik ook waardering voor Rutte). Er is behoefte aan een nieuwe start met nieuwe gezichten en een nieuwe werkwijze. Laten we het eens een periode proberen.

En wat gaan Omtzigt en Leijten doen? Die nemen weer plaats in de Tweede Kamer en doen hun nuttige werk als controleur van het kabinet.