Kritiek op werkloze statushouders draagt júíst bij aan draagvlak voor opvang asielzoekers

19 oktober 2022Leestijd: 3 minuten
ANP-455749234

We moeten veel pro-actiever statushouders aan het werk helpen, schrijft Tweede Kamerlid Thierry Aartsen (VVD) in een ingezonden opinie. Niet alleen vanwege het enorme tekort aan werkende mensen, maar juist ook voor deze mensen zelf.

Vorige week ontstond er nogal wat consternatie over het nieuws dat tientallen statushouders hun baan zouden hebben opgezegd na het verkrijgen van een huis en een uitkering. Dat is volkomen terecht, want dit zorgwekkende signaal past helaas helemaal in het bredere plaatje dat laat zien dat meer dan de helft van de mensen die in Nederland een verblijfsvergunning kregen, na acht jaar nog altijd niet werkt. Dat is slecht voor de integratie van deze mensen en slecht voor het draagvlak om mensen hier op te vangen.

Thierry Aartsen (1989) is Tweede Kamerlid namens de VVD.

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van EW.

Wat ook niet bijdraagt aan dat draagvlak is de politiek-correcte kramp waarin mensen schieten als je kritiek uit op statushouders die lang in de bijstand zitten. De emotionele reactie op kritische vragen over statushouders die niet werken, is tekenend voor het publieke debat in een deel van onze samenleving. Iedereen die het waagt om kritische kanttekeningen te plaatsen bij de inburgering van statushouders wordt meteen in de hoek geduwd: populistisch, bevooroordeeld, nepnieuws over de rug van zielige statushouders. Met deze reacties wordt het enorme probleem van de arbeidsdeelname van statushouders ontkend én wordt het draagvlak ondermijnd om mensen uit oorlogssituaties op te vangen.

Een half miljoen vacatures niet vervuld

Bovendien vertroebelt dit het debat over een serieus probleem. De berichten over statushouders in Utrecht zijn alarmerend en verdienen nader onderzoek. In antwoord op raadsvragen gaf de gemeente aan dat het om in elk geval zes mensen gaat bij één werkgever. Later werden dat er drie. Van de signalen van andere ondernemers weet de gemeente het simpelweg nog niet. Terecht dat de Tweede Kamer hierover kritische vragen stelt en de minister vraagt om dit te onderzoeken. Nu ben ik wel wat gewend als het gaat om besmeurd worden op Twitter, maar serieus Kamerwerk wegzetten als nepnieuws vind ik wel een weerwoord waard. Vooral omdat dit probleem echt inhoudelijk debat verdient.

Dit nieuws komt namelijk ook nog eens in een tijd dat alle sectoren staan te springen om werknemers. Bijna elke sector zucht onder de tekorten: in de horeca, de schoonmaak, de logistiek, techniek, zorg, het onderwijs. Er zijn een half miljoen vacatures niet vervuld: tegenover iedere 100 werklozen staan 143 vacatures.

Je leert het snelst Nederlands in de bedrijfskantine

Tegelijk is het aantal statushouders dat niet werkt schrikbarend hoog. Van alle statushouders die drie jaar in Nederland zijn, ontvangen drie op de vier een uitkering. Na acht jaar heeft nog steeds meer dan de helft een uitkering. Vanaf 2014 gaat dit om een groep van tussen de 150.000 en 200.000 mensen. Dat zijn bikkelharde, niet te ontkennen feiten. Veelgehoorde verhalen dat statushouders te druk zijn met Nederlands leren of rust nodig hebben om deel te worden van onze samenleving, zijn geen verklaring voor deze enorme cijfers.

We moeten veel pro-actiever statushouders aan het werk helpen. Niet alleen vanwege het enorme tekort aan werkende mensen op dit moment, maar juist ook voor deze mensen zelf. Je leert Nederlands het snelst in de bedrijfskantine. Daar bouw je een sociaal netwerk op en kun je sneller echt deel worden van onze samenleving. Daarnaast zorgt deelname aan de arbeidsmarkt ook voor draagvlak voor de opvang van vluchtelingen in Nederland. Want de gemiddelde Nederlander zal niet snappen dat bussen niet rijden, er geen kraamzorg is en productielijnen stil liggen bij gebrek aan arbeidskrachten, terwijl er een grote groep mensen langs de kant zit in een uitkering.