Mogen we niet meer trots zijn op onze geschiedenis?

22 augustus 2017Leestijd: 3 minuten
Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. Foto:ANP

De beeldenstorm is terug. In Amerika trekken woedende menigten standbeelden omver van historische figuren die ergens onderweg uit de gratie zijn geraakt. Nederlandse activisten volgen de Amerikanen doorgaans braaf in zulke ophef. Afgelopen oktober, al ver voor de rellen in Charlottesville, werd een standbeeld van Johan Pieterszoon Coen besmeurd. Vorige week riepen de Correspondent en NRC Handelsblad op tot een beeldenstorm in Nederland. En in de campagne riep de partij DENK op om alle straatnamen in Nederland te ‘dekoloniseren’.

Geschiedenis is de manier waarop we omgaan met het verleden. Dat verleden zelf staat in essentie nooit ter discussie, de geschiedenis des te meer. Neem de wens van het CDA om het Wilhelmus verplicht te stellen op scholen, die leidde tot de gebruikelijke ophef bij mensen die tegen alles zijn wat ook maar riekt naar nationalisme. Een bekende zucht ging door het land: is er dan niets meer heilig? Mogen we dan niet eens meer trots zijn op onze geschiedenis?

‘Trots’ heb ik zelf altijd een wat vervreemdend begrip gevonden. Voor de verovering van de Spaanse zilvervloot kwam ik veel te laat en ook bij acties van het verzet in de Tweede Wereldoorlog schitterde ik door afwezigheid. Jammer misschien, maar andersom heb ik ook geen slaven bezeten of joodse buren op de trein gezet.

Trots is helemaal niet nodig, waardering des te meer

Kortom, de emotie ‘trots’ komt niet direct bij me op als ik denk aan prestaties waaraan ik part noch deel heb gehad. En dat ik ben geboren uit Nederlandse ouders is ook al niet mijn verdienste. Toch is de Nederlandse geschiedenis wel spectaculair, dus ‘trots’ als een soort individu-overstijgende, culturele houding is begrijpelijk. De Nederlandse geschiedenis verdient het om beter te worden onderwezen en gewaardeerd. ‘Gewaardeerd’ bedoel ik vrij letterlijk: wij moeten de geschiedenis op waarde schatten.

Het verleden – met al zijn pieken en dalen, met euforische vooruitgang en diepe ellende, met geweldige mensenrechten en gruwelijke genocides – heeft ons gebracht waar wij nu zijn. En heel slecht staan we er niet voor, toch? Met die democratie, die vrijheid, die welvaart? Dat dacht ik.

Om goed te begrijpen waar wij nu zijn en wie wij nu zijn, moeten we meer weten over waar we vandaan komen. Dat doen we niet door op het verleden onze moderne mores te projecteren, met alle opgeheven vingertjes en stampende voetjes. Bescheidenheid en nieuwsgierigheid komen meer van pas.

Wacht maar tot je zelf aan de beurt bent

Er schuilt ook een gevaarlijke boemerang in de moralistische geschiedsopvattingen. In een scherpe column in HP/De Tijd citeerde Arthur van Amerongen deze week uit George Orwells 1984. Orwell kan niet vaak genoeg worden gelezen, daarom herhaal ik het hier:

‘Every record has been destroyed or falsified, every book rewritten, every picture has been repainted, every statue and street building has been renamed, every date has been altered. And the process is continuing day by day and minute by minute. History has stopped. Nothing exists except an endless present in which the Party is always right.’

Wie nu met alle geweld standbeelden en straatnamen wil zuiveren, die staat met lege handen als er ooit een extremistisch clubje Nelson Mandela of Mahatma Ghandi van hun sokkel begint te trekken. Het verleden is geen keuzemenu, maar een kostbaar en kwetsbaar bezit.