Eenzaamheid: In 2018 gaat het boze oma’s régenen

09 december 2017Leestijd: 3 minuten
Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA)

Kabinet wil eenzaamheid van ouderen bestrijden. Wat volgt hierna? De bestrijding – van overheidswege – van de zinloosheid van het bestaan?

Het is nogal een ambitie die minister Hugo de Jonge (CDA) van Volksgezondheid vrijdag formuleerde in De Telegraaf, in een artikel dat vooruitloopt op een interview met de bewindsman in de krant van zaterdag.

Het derde kabinet-Rutte heeft honderden miljoenen euro’s extra te besteden aan ouderenzorg en daarbij wordt de bestrijding van eenzaamheid bij ouderen een van de ‘speerpunten’. De Jonge heeft haast ook: ‘Als oma er volgend jaar niks van merkt, dan hebben we het niet goed gedaan.’

Wat kan overheid überhaupt aan eenzaamheid doen?

Hoe sympathiek het ook klinkt, en hoe lekker het ook allemaal bekt, zeker in deze vrome periode voor kerst, dit is heel zorgwekkende taal van de minister. Het is waar, eenzaamheid onder ouderen komt voor. Recent onderzoek meldde dat één op de vijf ouderen zich erg eenzaam voelt – en dat dit percentage is toegenomen (om overigens onduidelijke redenen).

Ook is het plausibel dat deze groep in een vergrijzende samenleving eerder groter wordt dan kleiner. Maar betekent dit dat de overheid hierin dan ook meteen een taak heeft – als ze er überhaupt al veel aan kan doen?

De Jonge denkt van wel. Hij maakt in De Telegraaf de doelgroep van overheidsbeleid zelfs nog een stuk groter dan die op zich al erg omvangrijke groep van 20 procent van de ouderen.  De Jonge: ‘Ruim de helft van de 75-plussers zegt wel eens eenzaam te zijn. Daar gaan we ons niet bij neerleggen.’

Dit kan de minister niet menen

‘Wel eens eenzaam’ – dit kan de minister niet menen. Het is één ding om alle Nederlandse hoogbejaarden een voltooid-leven-syndroom aan te praten en ze richting euthanasie te drijven, zoals zekere coalitiepartners van het CDA soms lijken te willen. Maar dit is weer het andere uiterste van verzorgingsdrift van overheidswege.

Als de toch al bijzonder omvangrijke en genereuze Nederlandse verzorgingsstaat ook nog eens wordt opgezadeld met de pretentie dat zij zich moet ontfermen over iedereen die zich ‘wel eens eenzaam’ voelt, dan gaat de belastingbetaler sombere tijden tegemoet.

Want – bovendien – waarom dan alleen 75-plussers? Andere leeftijdsgroepen voelen zich ook ‘wel eens eenzaam’; die kunnen toch niet worden uitgesloten van hulp? En waarom niet, als we toch bezig zijn, meteen maar ook de zinloosheid van het bestaan aanpakken?

De Jonge introduceert zo, kortom, een uitdijend universum van (bemoei)zorg dat bijna oneindig is. Terwijl diezelfde verzorgingsstaat – juist mede dóór de vergrijzing – eerder behoefte heeft aan vergezichten van hoe het minder kan.

‘Oma moet het volgend jaar al merken’

De vice-premier maakt het vervolgens helemaal bont door zijn bijna oneindige pretenties te koppelen aan heel concrete resultaten op heel korte termijn. In de Jip en Janneke-taal van de vice-premier: ‘Als oma er volgend jaar niks van merkt, dan hebben we het niet goed gedaan.’ Met dat soort onbezonnen beloftes, dáár weet de linkse oppositie van SP, GroenLinks en PvdA en niet te vergeten 50Plus volgend jaar wel raad mee.  Het zal boze oma’s régenen in 2018.