Wat moeten we anno 2016 toch met Alexis de Tocqueville?

25 juli 2016Leestijd: 3 minuten
Alexis de Tocqueville - bron:AFP

Historicus Geerten Waling reist deze zomer voor elsevier.nl door de Verenigde Staten, op zoek naar de ziel van de Amerikaanse democratie. Halverwege is het tijd voor reflectie: waarom toch die Alexis de Tocqueville?

Die vraag kreeg ik afgelopen maand vaak over mijn bijdragen aan deze website vanuit Amerika. Steeds begin ik mijn blogs immers met een citaat uit zijn boek Over de democratie in Amerika, dat in twee delen verscheen in 1835 en 1840.

De schrijver, Alexis de Tocqueville, heeft daarin zijn observaties opgenomen van de samenleving en het politieke stelsel in de Verenigde Staten. Maar wat moeten we daar nu, anno 2016, mee? Waarom toch steeds die Tocqueville?

De boot naar de Nieuwe Wereld

Alexis de Tocqueville nam in 1831 de boot van zijn vaderland Frankrijk naar de Nieuwe Wereld op een onderzoeksmissie naar het Amerikaanse gevangenisstelsel, maar het is duidelijk dat zijn fascinatie eigenlijk ergens anders lag: in de cultuur van radicale gelijkheid die de voormalige Europese koloniën zou kenmerken.

Die gelijkheid had een halve eeuw daarvoor vorm gekregen in het revolutionaire stelsel van de democratische republiek. Voor Tocqueville, die zelf uit een aristocratisch geslacht stamde, maar die wel begreep dat de loop van de geschiedenis onvermijdelijk naar steeds meer gelijkheid voerde, was het een confronterend onderwerp: hoe kon die gelijkheid werken? En wat ging er in zo’n moderne samenleving verloren?

Op zoek naar de democratie

De Verenigde Staten van toen – jong, zoekend, letterlijk onbegrensd – waren een volkomen andere verschijning dan het land waar ik nu doorheen reis. Bovendien is het Europa van de Restauratieperiode, Tocqueville’s vertrekpunt, onvergelijkbaar met het Europa van nu. Waarom grijp ik dan toch, bij mijn eigen observaties in Amerika deze zomer, telkens terug op zijn werk?

Het antwoord is dat ik merk dat ik voortdurend moet denken aan wat die man heeft geschreven. Wat ik voor mijn ogen zie gebeuren, dat heeft hij al opgeschreven. De culturele verschillen tussen Europa en Amerika zijn in bijna twee eeuwen tijd nauwelijks veranderd! De paradoxen die Tocqueville bespeurde zijn er nog altijd: ogenschijnlijke tegenstrijdigheden die ingebakken zitten in de cultuur en de wetten van dit land.

Tegenstrijdigheden

Hoe is bijvoorbeeld het beroemde individualisme hier te rijmen met de overdreven beleefdheid die aan de dag wordt gelegd in de publieke ruimte? Hoe kan het dat een land van ‘vrije en moedige mensen’ overal regeltjes voor heeft en zich laf verschuilt achter het systeem, wanneer je die krampachtigheid aan de orde stelt? Waarom zijn er nog steeds rassenrellen in het land dat bij uitstek is gebouwd op een gelijkheidsgedachte?

De staat is hier meer dan waar ook een kunstwerk van alle burgers samen, maar hoe kan het dan dat de staat zo autoritair optreedt en een confrontatie met de politie tot de grootste angsten behoort? Hoe heeft de federale overheid zoveel macht naar zich toe weten te trekken, terwijl de essentie van de democratie hier in de gemeenten, regio’s en (hooguit) de staten zou moeten liggen? Waarom wordt de decentralist Jefferson vereerd, maar is het telkens weer de centralistische, federale lijn van Hamilton die wint – in de Grondwet van 1789, in de Burgeroorlog (1861-1865), in de New Deal (1933-1938), in Obamacare? En hoe kan dit land alle ranglijsten van topuniversiteiten aanvoeren, maar toch worden beheerst door religieuze dogma’s en andere anti-intellectualismen?

Uiteindelijk heeft ook Tocqueville geen antwoord op al deze vragen; maar hij brengt ze wel aan het licht. Daarnaast zag hij Amerika als studieobject om ook de Europese samenleving beter te begrijpen – met niettemin één belangrijke overtuiging: wat in Amerika gebeurt, gebeurt vroeg of laat ook bij ons. Sinds de Tweede Wereldoorlog overheerst dat Tocquevilliaanse idee op het oude continent. Ook bij mij, zoals wel blijkt uit het feit dat ik maandenlang dat loodzware boek met me mee zeul.