Ook zonder PvdA blijft Amsterdam socialistisch

29 juni 2017Leestijd: 6 minuten
Lodewijk Asscher van de PvdA. Foto: ANP

In 2014 werd de Amsterdamse PvdA dan eindelijk afgestraft voor haar arrogantie. Maar daarmee is het socialisme nog niet uit de hoofdstad verdwenen, schrijft Syp Wynia.

Geen gemeente in Nederland wordt zozeer getekend door het socialisme als de hoofdstad Amsterdam. Dat heeft zo zijn redenen. Vanaf 1914 was de SDAP de grootste partij en vanaf 1946 was dat de PvdA. Samen met kleinere linkse partijen zetten de sociaal-democraten de toon. En wie lang aan de macht is, krijgt nog meer macht, want coalitiepartijen, het ambtenarenkorps en maatschappelijke organisaties richten zich naar de macht en mengen zich met de macht.

Meer nieuws, elke dag in je inbox? Meld je aan voor onze nieuwsbrief >>

Het heeft lang geduurd, maar in 2014 werd de Amsterdamse PvdA dan toch afgerekend op haar arrogantie. De Amsterdamse afdeling van D66 leidde met steun van partijleider Alexander Pechtold het verzet tegen de eeuwige machtspartij PvdA en won overtuigend de gemeenteraadsverkiezingen.

De PvdA werd ondanks verwoede pogingen van Lodewijk Asscher (ex-wethouder, toen vicepremier en nu ook PvdA-leider) om het tegendeel te bereiken, naar de oppositie verwezen. Er kwam een coalitie van D66, VVD en SP (waarvan toen nog werd gedacht dat die wel eens een opmaat zou kunnen zijn tot landelijke samenwerking).

Kroonjuwelen van de PvdA

D66 en VVD was er, zo zou je mogen verwachten, veel aan gelegen om de kroonjuwelen van de opzij gezette PvdA aan te pakken, nu ze daartoe in de gelegenheid waren. Die kroonjuwelen van de PvdA zitten vooral in grond en gebouwen en de mogelijkheid die dat biedt om geld te verdienen en een gemeentelijke bevolkingspolitiek te voeren.

Dat zit zo. Ten eerste is vrijwel alle bebouwde grond in Amsterdam eigendom van de gemeente en die gebruikt dat om er socialistisch grond- en woonbeleid mee te voeren. De erfpacht die eigenaren van koopwoningen en bedrijven wordt opgelegd, wordt gebruikt voor allerlei collectieve voorzieningen en vooral voor het subsidiëren van sociale huurwoningen.

Gesubsidieerde huurwoningen

Dat is meteen kroonjuweel twee, de gesubsidieerde huurwoning. Geen land ter wereld heeft er zo veel als Nederland (30 procent) en geen gemeente er zo veel als Amsterdam (60 procent, waarvan het overgrote deel in handen van woningbouwverenigingen). Nergens is het ook zo profijtelijk om zo’n sociale huurwoning te hebben als in Amsterdam, waar volgens het Centraal Planbureau de gemiddelde gesubsidieerde huurder 6.500 euro per jaar minder voor zijn woning betaalt dan zijn ongesubsidieerde, hurende buurman. De cijfers zijn al weer wat verouderd – waarschijnlijk is het inmiddels meer.

Ooit werden sociale huurwoningen gebouwd om arme arbeiders uit vochtige kelders te halen. Zo veel arme arbeiders en vochtige woonkelders zijn er niet meer. Waarschijnlijk zouden Nederland in het algemeen en Amsterdam in het bijzonder prima af kunnen met iets van 10 procent sociale huurwoningen: eenvoudige woningen op niet al te dure plekken voor mensen die als te kwetsbaar worden beschouwd om geheel op eigen benen te kunnen staan.

In Amsterdam was zowel de grond als het woningbestand de kern van de machtsmachine van de PvdA. Daarom is de erfpacht nooit afgeschaft of gedimd, en het gesubsidieerde woningbestand kunstmatig groot gehouden. En daartoe werd door de PvdA en de bondgenoten van de PvdA een kwart eeuw geleden een derde kroonjuweel ontwikkeld: De Ongedeelde Stad.

De Ongedeelde Stad

Volgens het ideaal van De Ongedeelde Stad moet er zodanig woonbeleid worden gevoerd dat arme mensen gesubsidieerd in rijke buurten (grachtengordel, Zuid) kunnen wonen en rijkere mensen gesubsidieerd in arme buurten. Lodewijk Asscher heeft als lokaal PvdA-leider het scheefwonen (mensen met behoorlijke inkomens in een gesubsidieerde huurwoning) openlijk verdedigd als een probaat middel om het hogere doel – De Ongedeelde Stad – te bereiken.

In de praktijk werkt die Ongedeelde Stad trouwens niet of nauwelijks. In de praktijk zitten er vooral handige, maar allerminst arme heren en dames voor weinig geld gesubsidieerd in de grachtengordel (of in Oud-West) en woont Amsterdam heel wat meer gesegregeerd dan De Ongedeelde Stad pretendeert. Dat komt overigens ook doordat Surinamers liever niet tussen de Marokkanen in West wonen en de Marokkanen liever niet tussen de Surinamers in Zuid-Oost.

Enfin, zo lag Amsterdam er bij toen de Amsterdamse PvdA in 2014 naar de oppositie werd verwezen. Wat hebben de nieuwe machthebbers van D66, VVD en SP met de erfenis van de PvdA gedaan, met de erfpacht, met de overmacht aan sociale huurwoningen en met het ideaal van de Ongedeelde Stad?

Welnu. De erfpacht wordt anders. Dat besloot de gemeenteraad van Amsterdam op 28 juni 2017. De gemeente Amsterdam houdt echter gewoon de gemeentegrond onder huizen en bedrijven – in die zin verandert er niets. Vanaf eind dit jaar krijgen eigenaren van huizen en andere panden wel wat meer keuzevrijheid. Zo kunnen ze kiezen voor een vast bedrag aan erfpacht, waar de gemeente die tot dusver nog periodiek kon verhogen. Is dit kroonjuweel van de PvdA daarmee verdwenen? Allerminst.

Cliëntelisme

Dan het woonbeleid. De Amsterdamse PvdA gebruikte het woonbeleid om de bevolking van Amsterdam naar de eigen hand te zetten. Je zou het ook grootscheeps cliëntelisme kunnen noemen. En inderdaad stemden huurders van gesubsidieerde huurwoningen, scheefwonend of niet, in voor de PvdA betere tijden massaal op de PvdA. Dat het kabinet Rutte-II met actieve medewerking van de PvdA de huren (vooral voor scheefwoners) liet stijgen en de woningcorporaties een verhuurdersheffing oplegde, legde al een bom onder de loyaliteit van de gesubsidieerde huurder met de PvdA.

En wat doen de nieuwe machthebbers in de Stopera, D66, VVD en SP? Die leggen niet de bijl aan de wortel van het PvdA-kroonjuweel van de gesubsidieerde huur, maar breiden dat kroonjuweel uit! Op 19 juli 2017 gaat de Amsterdamse gemeenteraad naar verwachting op voorstel van B en W een woningplan voor de periode tot 2025 goedkeuren. Volgens dat plan worden er van de nieuw te bouwen woningen in Amsterdam 40 procent sociale huur, 40 procent gesubsidieerd voor middeninkomens en (slechts) 20 procent voor hogere inkomens.

Geen inperking, maar uitbreiding

In feite wordt het gesubsidieerde huurbeleid in Amsterdam (kosten: circa 1,5 miljard euro per jaar) dat officieel alleen is voor inkomens tot modaal (37.000 euro bruto) uitgebreid tot inkomens tot ongeveer 52.000 euro. Ook dat kost geld, omdat de gemeente in ruil voor eisen aan verhuurders een lagere erfpacht gaat rekenen en daar naar verwachting 1 miljard euro bij inschiet. Het PvdA-woonbeleid wordt dus niet ingeperkt, maar uitgebreid.

De verandering (een beetje, dan) van de erfpacht komt uit de koker van de plaatselijke VVD-leider, wethouder Eric van der Burg – ook wel bekend als de meest linkse VVD-bestuurder die er in Nederland te vinden is. Nog maar kort geleden riep Van der Burg tot verbijstering van VVD’ers in de rest van het land: ‘Hoe meer asielzoekers hoe beter’ – en nog wel speciaal in Amsterdam, waar de woningkrapte nota bene het grootst is en de koophuizenprijzen het hoogst zijn.

De uitbreiding van het PvdA-woonbeleid komt uit de koker van de plaatselijke SP-leider, wethouder Laurens Ivens, die van zijn collega’s van D66 en VVD voluit mag gaan, onder het motto dat zonder stevig extra gebouwde sociale huurwoningen en het betrekken van de middeninkomens bij het gemeentelijke woonbeleid, gewone mensen niet meer in Amsterdam kunnen wonen. Daarbij wil het gemeentebestuur politieagenten, verpleegkundigen en leraren overigens speciaal voortrekken. Waarom werknemers uit de collectieve sector worden voorgetrokken boven werknemers van gewone bedrijven, is een raadsel.

Problemen met wonen

Als er een probleem met wonen in Amsterdam is, dan is dat tweeledig. Aan de ene kant is Amsterdam al weer enkele decennia terug als favoriete woonstad. Aan de andere kant heeft Amsterdam zijn dirigistische woon- en grondbeleid steeds belangrijker gevonden dan in te spelen op werkelijke vraag.

Dat er in Amsterdam te weinig woningen voor de middenklasse zijn, is geen natuurverschijnsel, maar het product van verkeerd beleid. De middenklasse moest in ogen van de vorige machthebbers immers maar verhuizen naar Purmerend en Almere. D66, VVD en SP in Amsterdam maken geen eind aan dat schadelijke collectivistische beleid, maar breiden het uit – nu voor de middenklasse.

Dat is het paard achter de wagen spannen.

Het Amsterdamse grond- en woonbeleid blijft uitgaan van een maakbare wereld, waar grote bedragen worden besteed aan het van gemeentewege sturen van een gewenste bevolkingssamenstelling. Dat maakbaarheidsideaal produceert wachtlijsten en hoge prijzen, die worden bestreden met nog meer geld en nog meer overheidsdirigisme, zonder dat enig ideaal wordt gerealiseerd.