Het ongelijk van Gerry van der List over haatimam Fawaz

28 maart 2018Leestijd: 2 minuten
Fawaz preekt in de As Soennah-moskee in Den Haag - Foto: ANP

Een van de grootste problemen bij het effectief aanpakken van wat Dirk Verhofstadt en ik in In Naam van God hebben aangeduid als ‘theoterrorisme’ zijn de liberale gewetensbezwaren. Naast minister Ferdinand Grapperhaus (CDA) is Elsevier Weekblad-columnist Gerry van der List daarvan een goed voorbeeld.

Van der List zegt: ‘Vrijheid van meningsuiting geldt ook voor salafisten.’ Zeker, maar de vraag is of die vrijheid van meningsuiting zo ver moet gaan dat daardoor ook een oproep tot geweld wordt beschermd. Van der List vindt kennelijk van wel.

Vreemd, want hij constateert ook: ‘Op afvalligheid staat in de islam immers de doodstraf.’ Maar dan weer: ‘De wetgever kan bezwaarlijk een verbod op het afkeuren van afvalligheid uitvaardigen zonder in een theologisch mijnenveld te belanden.’

Grapperhaus heeft alle juridische middelen om Fawaz te bestrijden

Als de levens van mensen als Ahmed Marcouch, Ahmed Aboutaleb of anderen die de gramschap oproepen van radicale predikers in het geding zijn (Ayaan Hirsi Ali bijvoorbeeld), dan zou ik graag dat ‘theologisch mijnenveld’ betreden. Dat is ook precies wat Verhofstadt en ik gedaan hebben in voornoemd boek. We moeten de radicale mindset leren kennen en daarop een antwoord formuleren.

Lees hier het stuk van Gerry van der List
Vrijheid van meningsuiting geldt ook voor salafisten

Gelukkig heeft minister Grapperhaus – in tegenstelling tot wat hij zelf zegt – alle juridische middelen voorhanden om radicalen die oproepen tot geweld aan te pakken. Art. 137d van het Wetboek van Strafrecht stelt namelijk strafbaar het aanzetten tot geweld (Fawaz) jegens leden van een groep die is afgebakend op grond van religie (Aboutaleb).

Het probleem zijn wijzelf

We hebben echter een raadselachtig probleem. Al sinds op zijn minst 2004 (moord op Theo van Gogh). Dat probleem zijn wijzelf. Wij hebben onszelf wijs gemaakt dat we mensen als Geert Wilders moeten veroordelen en mensen als Fawaz met tolerantie benaderen. Dat zijn twee kanten van hetzelfde probleem. Want het moet precies het omgekeerde zijn.

Vooruit dan maar, iets forser. Het is een grof schandaal dat de verbeeldingskracht van het Openbaar Ministerie zo groot is bij het vervolgen en veroordelen van Geert Wilders en zo gering bij het vervolgen en veroordelen van Fawaz. Wilders moet worden vrijgesproken, Fawaz veroordeeld.

En Gerry van der List zou gewoon eens een dagje in de schoenen van Aboutaleb of Marcouch moeten staan. Ik denk dat hij dan veel meer empathie gaat ontwikkelen met mensen die met de dood worden bedreigd. Ik denk dat hij dan snel over zijn liberale gewetensbezwaren heen is.