Een kerst in Beieren: winters walhalla met duistere kant

25 december 2018Leestijd: 4 minuten
Walhalla Donaustauf. Foto: Wikipedia.

Geerten Waling schrijft zijn wekelijkse column vanuit Beieren, waar hij dit jaar kerst viert. De Zuid-Duitse deelstaat kent fraaie culturele hoogtepunten en schattige tradities, maar ook een inktzwarte geschiedenis waar je niet omheen kunt.

Deze kerst breng ik door in Duitsland. In Beieren, om precies te zijn, het aloude koninkrijk van de kerstmarkt. Plukjes houten chalets hullen de Beierse steden in een walm van Glühwein en gebrande kastanjes. Wie in december komt, in bijvoorbeeld München, Regensburg of Passau, krijgt een volstrekt onschuldig beeld van de zuidelijke Duitsers, hooguit een beetje kneuterig en burgerlijk. Met hun obsessie met kerstprullaria en zoetigheid, de geforceerde gezelligheid, hun half-Oostenrijkse accent. Des te groter is het contrast met het Beieren waarvoor ik eigenlijk ben gekomen: dat van die vervreemdende mix van grandeur en destructie, van hoogcultuur enerzijds en de nazi-destructie anderzijds.

In een dictatuur is respect geen gunst maar een bevel

Beieren is het land van klassieke muziek en schilderkunst, maar ook het achterland van het katholieke Duitse conservatisme en – het belangrijkste – de bakermat van het nationaalsocialisme. München lijkt een gezellige stad, zeker met kerst, maar wie erop let komt steeds weer die beladen geschiedenis tegen. De beroemde Bierkeller van de Putsch (1923) moge zijn verdwenen – dankzij Hilton kun je op die plek nu een dure hotelkamer huren -, maar de dorstige reiziger kan nog steeds terecht in het Hofbräuhaus, waar de hectoliters bier en de serveersters met hun in dirndls ingesnoerde borsten maar gedeeltelijk de smaak kunnen wegspoelen van de jaren twintig, toen de nazi’s deze brouwerij gebruikten als vergaderlocatie. Adolf Hitler poneerde er zelfs de 25 stellingen voor zijn destructieve ideologie.

Geerten Waling

Geerten Waling is historicus en schrijver van o.a. de boeken Zetelroof (2017) en 1848 – Clubkoorts en revolutie (2016). Hij schrijft iedere dinsdag een blog voor Elsevier Weekblad.

Een paar straten verderop staat de Feldherrnhalle, een open tempel op de Odeonplatz die nu riekt naar urine en sigarettenpeuken, maar verder nog best veel trekken vertoont van het militaire monument zoals het gebouw in de negentiende eeuw was bedoeld. Toch is er niet veel fantasie voor nodig om aan de oostkant van de hal de oude gedenkplaats voor te stellen die Hitler oprichtte voor zijn kameraden die sneuvelden in de mislukte Bierkellerputsch. Tijdens de nazitijd stonden hier dag en nacht SS-soldaten op wacht. Zij zagen erop toe dat geen wandelaar passeerde zonder de Hitlergroet te brengen. In een dictatuur is respect geen gunst maar een bevel.

De moeder aller concentratiekampen

Snel vergeten, die zwarte geschiedenis. Vlug wandel ik naar één van de geweldige kunstmusea van München, de Alte Pinakothek bijvoorbeeld, met een geweldige collectie Renaissance-kunst. En daarna naar het schitterende kasteel Nymphenburg, het Versaille van München, waar de Beierse chic voor even die grauwe twintigste eeuw uit de herinnering wist. Maar dan is daar op een kwartier rijden toch ook weer Dachau, aan de noordelijke rand van München, één van de eerste concentratiekampen dat van 1933 tot 1945 bestond en het toneel bood aan de gruwelijkste martelingen en folteringen.

Lees ook dit stuk van Duitsland-correspondent Rob Savelberg over Beieren: Vrijstaat die dienst uitmaakt in Duitsland

Meer dan tweeduizend Nederlanders werden naar Dachau gedeporteerd, vertelt het bijbehorende museum. En in totaal honderdduizenden politieke gevangenen, die vanaf het moment van aankomst werden vernederd en ontmenselijkt. Dachau was tevens het kamp waar de nazi’s hun best practices ontwikkelden, die ze toepasten in die honderden andere concentratiekampen die ze nog zouden bouwen. Deze moeder aller concentratiekampen is nu gelegen in een suburbaan gebied vol tuincentra en doe-het-zelvers, die zich aanprijzen als ‘De nr. 1 van Dachau!’. Op de hoek tegenover het kamp schijn je heerlijke sushi te kunnen eten.

Het Walhalla aan de Donau

Een andere plek waar de dubbele geschiedenis van Beieren pijnlijk tot uitdrukking komt, is aan de Donau, iets buiten Regensburg. Daar rijst op een heuvel boven de rivier een grootse, wit-marmeren tempel op: het ‘Walhalla’ . Deze imitatie van het Griekse parthenon is gebouwd door koning Ludwig I en voltooid in 1842. De grootste helden uit de Duitse cultuur, wetenschap en politiek zijn er te vinden in borstbeelden en plakkaten.

Beethoven, Goethe en Kant staren er de bezoeker aan, maar ook Willem van Oranje en zijn zoon Maurits worden ertoe gerekend. Evenals Rubens, Holbein, Copernicus. Maar wie zich hier mocht verliezen in mijmeringen over de grote Duitse Kultur, die bedenkt opeens dat in 1937, op ditzelfde marmer, een opgewonden Adolf Hitler – waarschijnlijk met knikkende knieën vanwege zijn hoogtevrees – een borstbeeld van zijn geliefde componist Anton Bruckner stond te onthullen.

Lees ook deze ontroerende kerstcolumn van Afshin Ellian: Hoe het noodlot van de een in het lot van de ander wordt verweven

Ja, ook de nazi’s omarmden het Walhalla, dat een eeuw voor hun machtsgreep eigenlijk een positieve inspiratie moest bieden aan een verenigd Duitsland, maar waarin nazi’s natuurlijk ook de zogenaamde superioriteit van het Duitse ras konden zien. Het is slechts een schrale troost te bedenken dat in 1945 op het bordes van hetzelfde Walhalla de Amerikaanse generaal Patton, ongetwijfeld met een tevreden grijns, stond toe te kijken hoe zijn soldaten de Donau overstaken, op weg om de laatste delen van Duitsland te bevrijden. Eenzelfde troost biedt de contstatering dat in de tempel inmiddels een borstbeeld is geplaatst van verzetsheldin Sophie Scholl, die met de Witte Rozenbeweging in München tenminste nog iets deed om de Duitse zelfvernietiging onder de nazi’s tegen te houden.

Kerstavond in Beieren

Terwijl ik dit schrijf is het kerstavond op het Beierse platteland. Nabij hoor ik hoe kerkklokken de vrome dorpsbevolking oproepen tot de mis, zoals dat al eeuwen hier gaat. Tegelijk weet ik dat vanaf hier in een half uur de restanten kan bereiken van het ‘Adelaarsnest’ van Hitler, op de Obersalzberg bij het dorpje Berchtesgaden. Vanmorgen gooide ik er nog een sneeuwbal.

De kerstgedachte gebiedt tot troost en hoop. Het zijn geen onaardige mensen hier, ze bewonen een wonderschoon landschap vol schattige tradities bovendien. Maar hoe graag ik het ook geloof, de scepsis gaat niet weg.