Piketty, help liever met huizen bouwen

12 december 2019Leestijd: 3 minuten
De Franse econoom Thomas Piketty - bron: ANP

Aan de heiligverklaring van eigendom moet een einde komen, zegt de econoom Thomas Piketty, die met zijn nieuwe boek Kapitaal en Ideologie de kruistocht tegen een groeiende vermogensongelijkheid voortzet. Maar in Nederland zijn de ‘superrijken’ die de Fransman wil aanpakken niet het probleem, schrijft Marijn Jongsma.

In februari verschijnt de Nederlandse vertaling van de opvolger van Kapitaal in de 21ste eeuw. De boodschap van deze bestseller uit 2013: vermogen brengt meer op dan arbeid, en dus worden de rijken steeds rijker in vergelijking met de burgers die het alleen van hun loonzakje moeten hebben. In zijn nieuwe boek bepleit Piketty drastische maatregelen om daaraan een einde te maken. Zoals sterk progressieve belastingen op bezit (tot 90 procent), waarvan de opbrengst wordt herverdeeld door iedereen die de leeftijd van 25 bereikt 120.000 euro te geven.

Communistisch spook is nooit ver weg in de werken van Piketty

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks op donderdag over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Het spook van het communisme is in de geschriften van de Fransman niet ver weg. Aandeelhouders mogen in zijn ideale samenleving nooit meer dan 10 procent van de stemmen hebben, zetels in de raad van bestuur moeten voor de helft door werknemers worden bezet.

Een regering die invoering van zulke plannen serieus zou overwegen, zet acuut een desastreuze kapitaalvlucht in gang. Niettemin zijn er ook minder revolutionaire ‘bezit is diefstal’-denkers die zich zorgen maken over een groeiende vermogensongelijkheid. Maar wordt die door feiten gestaafd?

Als de huizenprijzen dalen, neemt de ongelijkheid toe

Sinds 2015 daalt de vermogensongelijkheid in Nederland juist, concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de jaren ervoor was sprake van een toename. De oorzaak van deze trendbreuk ligt in de woningmarkt. Het eigen huis is voor de bulk van de Nederlanders verreweg het grootste bezit, terwijl rijkere landgenoten vaak ook nog andere bezittingen hebben (zoals een beleggingsportefeuille). Dus als de huizenprijzen dalen, neemt de ongelijkheid toe, en als ze stijgen neemt deze af.

Wie al een huis heeft, profiteert vanzelf mee. Daar valt in de geest van Piketty inderdaad niet tegenop te werken, maar door het wijdverbreide huizenbezit worden de vruchten niet alleen door de rijken geplukt.

Weinig verrassend is dat er ook een duidelijk verband bestaat tussen de omvang van erfenissen en de hoogte van de huizenprijs. Simpel gesteld: de meeste Nederlanders worden rijker doordat hun huis in waarde stijgt of doordat ze het huis van hun ouders erven.

Groeiende ongelijkheid tussen huiseigenaren en niet-huiseigenaren

Precies daarom doemt in Nederland wel degelijk een groeiende ongelijkheid op, namelijk die tussen huiseigenaren en niet-huiseigenaren. Wie een huis heeft, profiteert van de stijgende huizenprijzen. Wie nog geen huis heeft, ziet de mogelijkheid om er een te kopen steeds verder uit beeld raken (zeker als de ouders ook huurders zijn). Dat is vooral zuur voor de middengroepen die geen recht hebben op een socialehuurwoning en dus veroordeeld zijn tot een duur huurhuis. Ze zouden de lasten van een hoge hypotheek kunnen betalen, maar de strenge Nederlandse leenregels staan het niet toe dat ze daarvoor genoeg kunnen lenen. Een ‘verloren huurgeneratie’ doemt op.

Lees ook dit onderzoek naar de huizenmarkt: Hier vindt u nog betaalbare parels

Overheden hebben de vraag naar huizen de afgelopen jaren stelselmatig onderschat, met als gevolg te weinig bouwlocaties en -vergunningen. Daardoor blijft het aanbod hopeloos achter bij de vraag. De huizenmarkt in Nederland werkt dus niet, met dank aan een falend beleid. Als Piketty een groeiende vermogensongelijkheid in Nederland wil voorkomen, dan moet hij de huizencrisis aanpakken.