Nieuws uit de voormalige overzeese gebiedsdelen

26 juli 2020Leestijd: 4 minuten
Ronnie Brunswijk, Chan Santokhi en Desi Bouterse tijdens de inauguratie van Santokhi als president van Suriname. Foto: ANP

De Surinaamse president Santokhi probeert de band met het voormalige moederland Nederland aan te halen. Hij pleit voor ‘een relatie op basis van gelijkwaardigheid’. Maar hoe hecht is de band nog, vraagt Philip van Tijn zich af. Op een tv-avond voor Suriname werd een opbrengst van 1,5 miljoen euro gemeld. Dat is 9 eurocent per Nederlander.

Chan Santokhi, de nieuwe Surinaamse president, wil de banden met het voormalige moederland Nederland weer aanhalen. Onder zijn voorganger, Desi Bouterse, was daarvan niet veel overgebleven, zelfs geen ambassadeurs op hun posten. Niet verwonderlijk met een president die in datzelfde Nederland al in 1999 tot elf jaar gevangenis is veroordeeld wegens grootscheepse drugshandel (met een internationaal arrestatiebevel) en in eigen land tot twintig jaar cel als hoofdschuldige aan de Decembermoorden (er loopt een hoger beroep en dat kan lang duren).

Philip van TijnPhilip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

Die Santokhi verdient onze steun. Voor zover ook maar enigszins valt na te gaan is hij onkreukbaar, heel bijzonder in een land dat van corruptie vergeven is in een deel van de wereld waar dat niet anders is. Als politiecommissaris en later minister van Justitie heeft hij keihard opgetreden tegen (drugs)criminaliteit, wat knap en dapper is in de jarenlange schaduw van de machthebber Bouterse.

Relatie met Suriname ‘op basis van gelijkwaardigheid’

Steun ‘op basis van gelijkwaardigheid’ zoals Santokhi zelf zegt, en dat lijkt een goed uitgangspunt. Geen afhankelijkheidsrelatie, financieel of anderszins; tenslotte is Suriname sinds 1975 onafhankelijk, alweer bijna een halve eeuw. Een goede band met Suriname is ook zinvol, omdat in Nederland vrijwel net zo veel mensen van Surinaamse afkomst wonen als in Suriname zelf, een half miljoen. Hoe hecht precies die band is tussen Nederlanders en Surinaamse Nederlanders enerzijds en Suriname anderzijds is moeilijk te zeggen. De opbrengst van de recente actie om geld bijeen te brengen voor medische hulp (corona) in Suriname stemt niet hoopvol. Op de tv-avond zelf, geleid door de coryfeeën Humberto Tan en Jörgen Raymann, werd als opbrengt een half miljoen euro gemeld en dat liep later nog op tot een niet bekendgemaakt bedrag van naar schatting ruim 1,5 miljoen, 9 eurocent per Nederlander, 3 euro per Surinaamse Nederlander.

Het verschil tussen een zelfstandig land en een bijzondere gemeente

Ook de voormalige Nederlandse Antillen waren recent volop in het nieuws. Sinds 1954 waren zij met Nederland verenigd in een Statuut, net als Suriname tot 1975. Sinds 2010 is de staatsrechtelijke verhouding nog wat ingewikkelder: Curacao, Aruba en Sint-Maarten zijn sindsdien zelfstandige landen, waarbij de Koninkrijksregering (met Nederland) beslist over essentiële, meestal internationale en volkenrechtelijke, zaken. En bij ‘ondeugdelijk bestuur’ mag Nederland ingrijpen, maar geen Nederlandse regering zal natuurlijk daaraan haar vingers branden.

Samen hebben deze drie landen 300.000 inwoners, minder dan de stad Utrecht, of anders gezegd: de bevolking van respectievelijk Apeldoorn, Emmen en Wijchen. En samen hebben ze ook drie heuse regeringen, met heuse minister-presidenten en de hele rataplan. De drie andere eilanden, Bonaire, Saba en Sint Eustatius, hebben de status van ‘bijzondere Nederlandse gemeenten’.

Het is niet goed of het deugt niet

De drie ‘landen’ hebben onlangs een Nederlands aanbod tot financiële steun vanwege corona afgewezen. Niet het aanbod natuurlijk, maar de voorwaarden die Nederland had gesteld. Nederland wilde toezicht houden op de besteding van de geschonken miljoenen, wat in het Caraïbische deel van de wereld minstens zo’n goed idee is als in het Zuid-Europese. Maar de drie landen vonden dat bevoogdend en overbodig, en hier en daar viel – u raadt het al – het begrip ‘neo-kolonialistisch’.

Lees het opiniestuk van Arendo Joustra terug: Maak van de zes Caraïbische eilanden één Nederlandse provincie

Uiteindelijk zullen ze wel bijdraaien, maar dat zal niet het einde van het verhaal zijn. Zo kijkt Sint-Maarten jaloers naar het Franse deel van het eiland, Saint-Martin, dat in de Franse staatsrechtelijke structuur een département outremer is, niet veel anders dan de circa tachtig departementen in het Franse moederland, maar eerst een oceaan over.

Dus Saint-Martin krijgt dezelfde coronahulp als Alpes-Maritimes of Lozère.

En net als Bonaire, Sint Eustatius (3.200 inwoners) en Saba, die er in 2010 voor kozen om een bijzondere Nederlandse gemeente te worden. Dat willen ze op Sint-Maarten (en op Curacao en Aruba) ook wel, maar dan met behoud van de status van zelfstandig land. Tja, en dat gaat moeilijk samen natuurlijk. De Engelsen noemen zoiets: You can’t have your cake and eat it. En je kunt ook niet elke tien jaar de structuur herzien, naar gelang de wereldsituatie. We zullen er nog veel over horen, meer dan over Apeldoorn, Emmen en Wijchen.