Beleggers betalen veel voor tweedehands

01 oktober 2020Leestijd: 3 minuten
Eurobiljetten.

De lage rente leidt tot allerlei uitwassen op de financiële markten. Bijvoorbeeld op die van ‘tweedehands’ beleggingen, schrijft Marijn Jongsma. Pensioenfondsen tasten er diep voor in de buidel.

Omdat sparen niets meer oplevert en veel aandelen op de beurs relatief duur zijn, gaan grotere beleggers (meestal rijke families, pensioenfondsen en verzekeraars) op zoek naar buitenkansjes buiten de gebaande paden. Zoals deelname aan private-equityfondsen die (deels met geleend geld) complete bedrijven opkopen, herstructureren en weer doorverkopen.

Van eerstehands naar tweedehands

Het aanbod van deze mogelijkheden is beperkt. Vandaar dat er ook een handel is ontstaan in de belangen in deze private-equityfondsen, de zogenoemde secondaries ofwel tweedehandsjes.

Marijn Jongsma

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Bestaande beleggers die niet de hele rit willen uitzitten, verkopen hun belangen aan gespecialiseerde tussenpersonen die  met geld van nieuwe beleggers speciale ‘tweedehands fondsen’ in het leven hebben geroepen. Deelnemers in deze secondaries worden de bezitter van een kralenketting aan belangen in diverse private-equityfondsen. Het voordeel van de tweedehandsjes: de aanloopfase is achter de rug, het geld is volledig belegd en het is ook bekend waarin.

Secondaries zijn de afgelopen jaren sterk in opmars en maken de markt voor beleggingen buiten de beurs om makkelijker toegankelijk, aldus McKinsey. In heel 2019 werd er voor 70 miljard dollar aan tweedehandsjes verkocht, tegen 15 miljard dollar na de kredietcrisis in 2008/2009.

De belangstelling is allesbehalve tanende. In het eerste halfjaar van 2020 haalden gespecialiseerde partijen als Coller Capital meer dan 44 miljard dollar op bij geïnteresseerde beleggers, veel meer dan in heel 2019 (26 miljard dollar), zo blijkt uit cijfers van dataleverancier Preqin.

Veel vraag, maar weinig aanbod

Dat duidt op een onbalans, zeggen Sven Smeets en Marvin de Jong, private-equityspecialisten van vermogensbeheerder Kempen Capital Management. Want in de eerste zes maanden van dit jaar daalde het bedrag aan daadwerkelijk verhandelde niet-beursgenoteerde belangen met 56 procent tot ruim 20 miljard dollar (ten opzichte van de eerste helft van 2019), zo blijkt uit cijfers van adviesbureau Setter Capital.

Lees ook het omslagverhaal terug over EW’s top 500 bedrijven: Private equity stevig verankerd in de polder

Er jagen dus veel kopers op een beperkt aanbod. Dat betekent dat beleggers kunnen fluiten naar de grote kortingen die ten tijde van de kredietcrisis werden bedongen, zo voorzien ze bij Kempen. Toen waren de tweedehands private-equitybelangen grotendeels in handen van banken, die gedwongen moesten verkopen om aan geld te komen. Nu wordt de markt beheerst door langetermijnbeleggers die geen haast hebben. Koopjes zijn er wel, maar vooral in markten als de energiesector en de detailhandel, die kampen met forse tegenwind.

Minder buitenkansjes,
hoge kosten

In aantrekkelijker markten bieden beleggers tegen elkaar op en wordt er stevig betaald voor de tweedehandsjes. Dat betekent uiteindelijk lagere rendementen, waarschuwen Smeets en De Jong, die signaleren dat er ook op de Nederlandse markt ‘tientallen partijen’ actief zijn in het ophalen van geld voor tweedehandsbeleggingen. Deze partijen kunnen het rendement overigens opkrikken door de aankoop van een belang deels met (goedkoop) geleend geld te financieren, maar dan nemen de risico’s weer toe.

En dan de kosten. Die kunnen voor de eindbeleggers enorm oplopen. Het is vaak een  vermogensbeheerder of bank die voor zijn klanten de opkoper van tweedehands belangen selecteert. Dat zijn al twee partijen. En dan is er nog het oorspronkelijke fonds dat de bedrijven direct heeft opgekocht en die deze onderliggende beleggingen blijft beheren. Dat is laag 3. Allemaal rekenen ze een vast percentage over het belegd vermogen (oplopend tot 2 procent), elk jaar weer. Ongeacht het succes van de secondaries loopt de teller van de beleggingsindustrie dus vrolijk door.