De onthoofding van Samuel Paty en het geweld van het wegkijken

24 oktober 2020Leestijd: 6 minuten
Eerbetoon aan Samuel Paty in Montpellier. Foto: AFP.

In de nasleep van de onthoofding van de Franse leraar Samuel Paty door een moslimterrorist rijst de vraag of docenten in Nederland Mohammed-cartoons moeten tonen om deze barbaarse daad in de klas te bespreken, of niet. ‘Met vrijheid van meningsuiting komt verantwoordelijkheid,’ is een veelgehoorde en begrijpelijke reactie, maar niet de juiste, schrijft Raisa Blommestijn in een ingezonden opinie.

Het kan niemand zijn ontgaan: vorige week vrijdag, 16 oktober, werd de Franse geschiedenis- en aardrijkskundedocent Samuel Paty onthoofd door een Tsjetsjeense moslimfundamentalist, de achttienjarige Abdullakh Anzorov. De aanleiding voor deze gruwelijke daad was dat Paty cartoons van de profeet Mohammed in een les over de vrijheid van meningsuiting had getoond. De terreurdaad is een directe aanslag op een van de kernwaarden van de Franse Republiek.

Raisa Blommestijn (1994) is werkzaam als docent/onderzoeker aan de afdeling Encyclopedie van de rechtswetenschap, Universiteit Leiden. Zij werkt aan een proefschrift over de Weimarrepubliek en het verval van de democratische staatsvorm.

 

Ingezonden opinieartikelen worden geselecteerd door de redactie, maar vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van Elsevier Weekblad.

Dezelfde cartoons waren al eerder de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo al fataal geworden, in januari 2015. Terwijl satire een gevierde vorm van vrijheid van meningsuiting is in onze vrije, westerse samenlevingen, ligt het bespotten van de profeet Mohammed voor moslimfundamentalisten zeer gevoelig. Zelfs zo gevoelig dat een aantal van hen kennelijk bereid is over te gaan tot aanslagen met kalasjnikovs of tot barbaarse acties als een onthoofding midden op straat op klaarlichte dag.

Kloof tussen islamitische gemeenschap en seculiere staat

Dit vormt een levensgroot probleem: door dergelijke extremistische aanslagen groeit in Frankrijk een steeds diepere kloof tussen de islamitische gemeenschap aan de ene kant en de seculiere staat aan de andere kant. Dit werd bevestigd door cijfers die afgelopen week werden besproken in het actualiteitenprogramma Nieuwsuur: 75 procent van de moslimjongeren en 40 procent van alle moslims in Frankrijk vindt religieuze waarden belangrijker dan de waarden die de Franse staat uitdraagt. Dit leidt tot botsingen, ook in de klas – omdat de laïcité, het secularisme, de basis is van het openbaar onderwijs.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo kwamen op Franse scholen verplichte ‘burgerschapslessen’ op het programma te staan. Wreed genoeg waren het juist die lessen die Samuel Paty het leven hebben gekost. Wanneer zelfs het tonen van cartoons van de profeet Mohammed in pedagogische setting niet meer mogelijk is, of beter gezegd, wanneer eenieder die de cartoons toont in het kader van de opvoeding in seculiere waarden – wat de Fransen noemen l’instruction civique – het risico loopt te worden onthoofd, zijn we ver van huis. Hoe kunnen leerlingen immers worden opgevoed tot onafhankelijk denkende burgers wanneer degenen die hen deze ‘opvoeding’ moeten geven niet worden beschermd tegen de terreur waartegen ze pogen te strijden?

Deze vraag zou ook Nederlandse bestuurders moeten bezighouden. Hoewel de Nederlandse en de Franse context vanzelfsprekend niet één op één zijn te vergelijken, hebben we ook in Nederland te maken met een groep moslims wiens religieuze waarden in sommige opzichten haaks staan op de waarden van onze democratische rechtsstaat. Met andere woorden: ook in het Nederlandse klaslokaal botsen de waarden en rijst de vraag hoe om te gaan met ‘gevoelige onderwerpen’.

Lerares in De Vooravond: vrijheid komt met verantwoordelijkheid

In het programma De Vooravond suggereerde voormalig docent van het jaar en fractievoorzitter van de PvdA in Harderwijk, Lucelle Deneer-Comvalius, dat wanneer het gaat om dergelijke ‘gevoelige’ onderwerpen er eerst met de ouders van de leerlingen zou moeten worden overlegd over wat wel en niet kan worden besproken tijdens de les; vrijheid komt immers met verantwoordelijkheid.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hoewel dit op het eerste gezicht een sympathiek voorstel lijkt – wie zou er immers op uit zijn ‘kwetsbare’ leerlingen nodeloos te kwetsen? – kleven er belangrijke bezwaren aan. Wie bepaalt er immers wat een ‘gevoelig’ onderwerp is? Dit is een hellend vlak. Behalve Mohammed-cartoons en de vrijheid van meningsuiting zouden bijvoorbeeld homoseksualiteit, de Holocaust of de Palestijnse kwestie ‘gevoelig’ kunnen liggen. Wat te denken van atheïsme, transgenders of de Tweede Wereldoorlog? Er is altijd wel iemand die aanstoot neemt aan een bepaald onderwerp. Indien al deze onderwerpen eerst zouden moeten worden voorgelegd aan ouders, dan leidt dit niet alleen tot allerlei praktische bezwaren maar lopen we tevens het risico dat steeds meer onderwerpen taboe worden verklaard door ouders met intolerante opvattingen.

Het onderwijs is juist bedoeld om tegenwicht te bieden aan denkbeelden die leerlingen thuis gepresenteerd krijgen. Indien ouders een doorslaggevende stem krijgen in het curriculum werkt hun invloed door in het onderwijs en verdwijnt dit tegenwicht. Terwijl dit juist zo belangrijk is: het zorgt ervoor dat leerlingen kennismaken met allerlei onderwerpen en verschillende visies. Natuurlijk kan dat schuren en kan niet worden voorkomen dat iemand wordt gekwetst of beledigd. Het onderwijs is er niet om dit compleet te voorkomen, maar om leerlingen weerbaar te maken. In de beschermde omgeving van het klaslokaal maken leerlingen kennis met hen onwelgevallige of onbekende opvattingen en leren zij een gepaste reactie te geven op tegenslag.

Het is wenselijk om cartoons te tonen en te bespreken als eerbetoon aan Paty

Hoewel de reactie van de docent in De Vooravond begrijpelijk is – misschien overheerst bij haar wel de angst om het volgende slachtoffer te worden – is deze niet wenselijk en onverantwoord. Wel wenselijk zou zijn om juist, als eerbetoon aan Samuel Paty en tegelijk aan onze seculiere staat als geheel, de Mohammed-cartoons te tonen en het gesprek te voeren. Dit gesprek begint bij het benoemen van de ongemakkelijke waarheid dat er een link is met de islam: dat Paty is onthoofd door een radicale moslim, door een islamitische terrorist.

Betekent dit dat alle moslims terroristen zijn? Nee, natuurlijk niet. Toch lijkt een deel van de Nederlandse politici meer bezig met de angst voor stigmatisering dan met het benoemen van het werkelijke probleem. Nadat het dagen overwegend stil was gebleven na de aanslag, druppelden woensdag via Twitter berichten uit politiek Den Haag binnen. Deze tweets waren echter illustratief voor het in alle toonaarden zwijgen over het werkelijke probleem. Zo had premier Mark Rutte (VVD) het over een ‘terreurdaad’ en de VVD in het algemeen over ‘lesgeven over het vrije woord’. Minister Sigrid Kaag (D66) benoemde op haar beurt dat Paty werd omgebracht vanwege ‘het spreken over vrijheden’. Jesse Klaver (GroenLinks) sprak enkel over een ‘extremist’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dit is een slechte zaak, net als het uit de weg willen gaan van het bespreken van moeilijke onderwerpen of die eerst willen voorleggen aan ouders. Niet willen kwetsen of de link met de islam niet willen benoemen, draagt mede bij aan het probleem. Zolang het probleem niet wordt onderkend of benoemd en zolang het bespreken ervan dus uit de weg wordt gegaan, is de weg naar een oplossing nog lang niet ingezet. Een adequate diagnose gaat immers vooraf aan een effectieve behandeling.

Docenten worden in de kou gezet door eenieder die wegkijkt

Dit komt docenten niet ten goede. Bij hen overweegt, logischerwijs, de angst: wie beschermt ze tegen fundamentalisten? Wie voorkomt dat zij, door Mohammed-cartoons te tonen, letterlijk een prijs op hun hoofd zetten? Docenten worden in de kou gezet door eenieder die wegkijkt of op een andere manier de onthoofding van Samuel Paty vergoelijkt in termen van ‘vrijheid komt met verantwoordelijkheid’.

Het wordt docenten op deze manier vrijwel onmogelijk gemaakt om de cartoons te tonen of ongemakkelijke onderwerpen aan te snijden – zowel door hun ambtgenoten die koste wat het kost gekwetste zieltjes willen voorkomen, als door politiek Den Haag dat in alle toonaarden zwijgt over de aard van de daad. Op deze manier winnen de terroristen: wegkijken is een deel van het geweld dat de vrijheid van meningsuiting wordt aangedaan.