‘Ongekend geweld’? Coronademonstranten zijn nog lang geen krakers

06 april 2021Leestijd: 3 minuten
2-12-1980, De ME opgesteld op de Spiegelgracht met waterkanon, om demonstranten die met stenen gooien tegen te houden tijdens de geweldadige ontruiming van de Grote Wetering gebouw dat wegens langdurige leegstand gekraakt was. - ANP

Is bij demonstraties tegen de avondklok en andere coronamaatregelen sprake van straatgeweld dat we in Nederland nog niet eerder meemaakten? Welnee, dat valt erg mee, schrijft Roelof Bouwman.

Toen Harry Mulisch in 1966 zijn klassieker Bericht aan de rattenkoning publiceerde, over de provobeweging en de recente geschiedenis van Amsterdam, werd hij door collega-schrijver Gerard Reve een ‘gemotoriseerde relletjesvoyeur’ genoemd.

Roelof BouwmanRoelof Bouwman is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.

Die typering was heel erg raak. Want inderdaad reed Mulisch destijds in een olijfgroene Triumph TR 5 cabriolet door de hoofdstad en had hij de gewoonte halt te houden zodra hij ergens commotie, oproer of bonje meende te ontwaren. Van een veilige afstand bleef hij dan staan kijken, lurkend aan zijn pijp.

De geur van poep en heroïne

Het is jammer dat Mulisch zijn voyeurschap na de provojaren afzwoer. Anders hadden we misschien wat beter onthouden hoe het eraan toeging bij de rellen die Amsterdam teisterden in de jaren tachtig.

Veel buurten in en om het centrum van de stad werden toen gedomineerd door de zogenoemde kraakbeweging. Het ging om ongeveer tienduizend jongeren, onder wie veel radicaal-linkse studenten, maar ook in Amsterdam aangespoelde drop-outs uit de provincie, dikwijls geplaagd door psychische of verslavingsproblemen. Niet toevallig stonk het in veel kraakpanden onbedaarlijk naar poep en heroïne.

Een leger vechtersbazen op de been gebracht

Krakers hadden gemeenschappelijk dat ze hun ‘recht’ op passende huisvesting niet – zoals andere Nederlanders – wensten in te lossen door tijdelijk op een wachtlijst te gaan staan of zoiets vanzelfsprekends als een verhuizing naar buiten de gemeentegrenzen te overwegen, maar door het openbreken, in bezit nemen en ‘verdedigen’ van panden die niet zelden waren bestemd voor woningzoekenden die wél netjes op hun beurt wilden wachten.

Zodra een belangrijk pand dreigde te worden ontruimd door de politie, brachten de krakers duizenden sympathisanten op de been. Een heel leger vechtersbazen, voorzien van leren jacks, bivakmutsen en brommerhelmen en bewapend met stenen, staven, molotovcocktails, rookbommen en katapulten. Daarmee werden knikkers en moeren op de Mobiele Eenheid (ME) afgeschoten.

Anarchistische vrijstaat waar werd geplunderd, geroofd en gebrandschat

In 1980 wisten krakers zo de ontruiming van een pand aan de Amsterdamse Vondelstraat te voorkomen. In de omgeving verrezen metershoge barricades en ontstond een anarchistische vrijstaat waar openlijk werd geplunderd, geroofd en gebrandschat. Pas na drie dagen slaagde de Mobiele Eenheid erin de buurt te heroveren. Er kwamen Leopard-tankdozers van de Koninklijke Landmacht aan te pas om de barricades op te ruimen.

Lees ook van Roelof Bouwman: Partijdige journalisten zijn geen journalisten

Een paar weken later, op 30 april 1980, grepen de krakers de inhuldiging van koningin Beatrix (‘Geen woning, geen kroning’) aan voor het ontketenen van de grootste geweldsorgie die Nederland sinds de oorlogsjaren had meegemaakt. Een bestorming van het Paleis op de Dam werd slechts met grote moeite door de ME voorkomen.

Verhoord met een stroomschokapparaat

Andere ‘hoogtepunten’ uit de geschiedenis van de hoofdstedelijke kraakbeweging: de rellen na de ontruiming van kraakpand ‘Lucky Luyk’ waarbij een complete Amsterdamse tram in vlammen opging (1982) en het bezoek van burgemeester Ed van Thijn aan de Staatsliedenbuurt, waar hij door krakers in het nauw werd gedreven en bespuugd (1984).

Opvallend was dat de kraakbeweging steeds professioneler ging opereren. Met behulp van stoorzenders werd bij rellen de communicatie van de politie vakkundig in de war gestuurd. Ook konden krakers die van ‘verraad’ werden verdacht, rekenen op stevige interne sancties. In het beste geval een pak slaag, maar in zijn boek over de geschiedenis van de kraakbeweging Een voet tussen de deur (2000) verhaalt Eric Duivenvoorden ook van krakers die door hun kameraden werden ontvoerd en ‘verhoord’ onder bedreiging van een stroomschokapparaat.

Zowel demonstratie als reactie liep uit de hand

Er is een goede reden om dit allemaal op te rakelen. De laatste tijd zijn er demonstraties tegen de avondklok en andere coronamaatregelen. Bij een aantal van die protestacties is het – vooral op het Museumplein in Amsterdam – danig uit de hand gelopen.

Helaas gold dat ook voor sommige reacties op de rellen. Zowel de politie (boos op de demonstranten) als de demonstranten (boos op de politie) probeerden de indruk te wekken dat we zoiets nog niet eerder hadden meegemaakt. Hier en daar lieten ook de media zich meeslepen. De Amsterdamse stadskrant Het Parool repte bijvoorbeeld van een ‘ongekende geweldsexplosie’.

Wat een baarlijke nonsens. Iedereen die veertig jaar geleden – met of zonder olijfgroene Triumph TR 5 cabriolet – wel eens toeschouwer was bij een krakersrel weet beter.