De Grote Inflatietest gijzelt de aandelenmarkt. Wat gaan centrale banken doen?

17 mei 2021Leestijd: 4 minuten
Het beursgebouw in Amsterdam. Foto: ANP

De aandelenkoersen schommelden flink afgelopen week. Beleggers zijn gewend geraakt aan een lage rente, schrijft Marijn Jongsma. Maar is dat houdbaar als de economie stevig aantrekt?

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

De aandelenbeurzen hebben zich de afgelopen week ‘volatiel’ gedragen, zoals dat in vaktermen heet: er zaten een paar slechte dagen tussen.

Waar komen die zenuwen vandaan nu de economie zich opmaakt voor de langverwachte post-coronafase?

Geen glazen bol, wel vooruitkijken

Om met dat laatste te beginnen: financiële markten kijken altijd vooruit. Het economisch herstel na de pandemie zit dus al in de koersen verwerkt. Omdat ook beleggers geen glazen bol hebben, is dat natuurlijk nooit een perfect sluitend systeem. Soms wordt er te enthousiast op iets vooruitgelopen wat niet, in mindere mate of pas later gebeurt (denk aan de dotcom-crash in 2000). En soms laten markten zich juist in positieve zin verrassen.

Feit is dat aandelen relatief duur zijn. Er zijn allerlei manieren om dat te meten, maar de meeste analisten zijn er wel over eens dat goedkoop anders is. De grote vraag is of ze ook té duur zijn. Dat hangt mede af van de winsten die de komende jaren worden behaald, en dus van het economisch herstel.

Het alternatief: geen rendement

Maar het hangt ook af van de rente. Sparen levert niets op. Sterker, bij grote tegoeden, brengt de bank zelfs rente in rekening (negatieve rente). Intussen holt inflatie het vermogen jaarlijks steeds een beetje meer uit. Het ‘veilige’ alternatief voor beleggen is dus niet al te aantrekkelijk. Dat maakt aandelen gewilder, en dus duurder. Bij een rente van 0 procent is alles wat geld kan opleveren hoger geprijsd dan in een situatie waarin ‘niets’ doen ook al rendeert.

Precies hier zit een grote onzekerheid. Begin dit jaar was de Nederlandse tienjaarsrente nog 0,5 procent negatief. Inmiddels is deze weer boven 0 procent uitgekomen. Dat is nog steeds heel laag, maar een behoorlijke stijging is het wél. Bovendien lokt de stijgende rente, die begon in de Verenigde Staten, nieuwe onzekerheid uit. Is er sprake van een trendbreuk? En zo ja, wat betekent dat dan voor de aandelenkoersen?

Zonnig, met wolken in de verte

Feit is dat beleggers de afgelopen jaren nogal verwend zijn geraakt. De economie groeide lekker door, en de rente bleef laag. Een ideaal scenario voor de aandelenmarkt. Het gedroomde vervolg na de coronacrisis is fors herstel én een blijvend lage rente. Daar is kennelijk niet iedereen meer zeker van. Chris Iggo, hoofdbelegger van de Franse vermogensbeheer AXA IM, omschrijft de situatie als ‘zonnig met wolken in de verte’.

De grote vraag is of de bui overdrijft. Vooralsnog is de dreiging genoeg voor de eerder genoemde volatiliteit. ‘Het risico van een snelle rentestijging blijft boven de markt hangen,’ schreef vermogensbeheerder Achmea Investment Management in april. ‘Vooral snelle en abrupte rentestijgingen zorgden in het verleden voor
explosieve situaties, analoog aan een knetterende echtelijke ruzie.’

Wat doen de centrale banken?

Maken beleggers zich niet druk over een natuurverschijnsel waarop ze geen invloed hebben? De economie staat aan de vooravond van herstel, mede dankzij ongekende steunprogramma’s van overheden. Er is veel geld bijgeleend, de inflatie loopt op. In de Verenigde Staten steeg het gemiddelde prijspeil in april het snelst sinds 2009. Bij zo’n scenario hoort toch gewoon een hogere rente?

Op het eerste gezicht wel, maar feit is dat de centrale banken nog in de crisismodus staan. Commerciële banken kunnen op de geldmarkt gratis geld lenen bij de monetaire autoriteiten, en krijgen in bepaalde gevallen zelfs geld toe. De lange rente wordt kunstmatig laag gehouden door maandelijks voor tientallen miljarden staats- en bedrijfsobligaties op te kopen.

Beleggers hopen dat centrale banken dit beleid voortzetten. Centrale banken streven immers financiële stabiliteit na. Een fors hogere rente maakt de opgelopen staatsschulden duurder en kan ook leiden tot fors dalende aandelenkoersen. Daar staat tegenover dat het hoofddoel van centrale banken inflatiebestrijding is. De Amerikaanse Fed heeft al toegezegd niet direct op de rem te gaan trappen als de geldontwaarding de doelstelling overtreft. De Europese Centrale Bank broedt op eenzelfde ‘strategieherziening’.

De grote inflatietest komt er (misschien) aan

Er wordt dus gewerkt aan een langere remweg om paniekreacties te voorkomen. Met een beetje mazzel is de inflatiepiek tijdelijk en houden we de voeten droog. Maar het is ook denkbaar dat de inflatie wél doorzet, en de centrale banken serieus worden getest op hun bereidheid deze ontwikkeling de kop in te drukken. Durven ze het aan de rente te verhogen en opkoopprogramma’s af te bouwen?

Lees ook dit omslagverhaal terug

Schuld: betalen we het geld ooit terug?

Maar zelfs als de monetaire autoriteiten niet op de rem trappen, dan is het de vraag of ze wél in staat zijn de rente voor ‘voor altijd’ laag te houden. Ze hebben een behoorlijke greep op de geldmarkt (waar banken kort lenen), maar zeker de lange rente wordt uiteindelijk toch door de markt bepaald.

Een te ruim beleid kan zelfs averechts werken. Als de centrale bank niet meer serieus wordt genomen als inflatiebestrijder, dan groeit de vrees voor een hogere inflatie in de toekomst en dwingen beleggers een hogere rente af als vergoeding hiervoor. Zo wordt het voor de monetaire autoriteiten moeilijker de geest weer in de fles te krijgen. De relatie tussen geldbeleid en rente is dus tamelijk complex, en staat of valt met de geloofwaardigheid van de centrale bank.

De veerkracht van de beurs

Tot nu toe veren de markten na elke dip weer terug. Dat is geen wonder. Een beetje hogere rente maakt sparen niet ineens aantrekkelijk, zeker als de inflatie nog sneller oploopt. Aandelen verliezen niet zomaar hun aantrekkingskracht. Maar de huidige waarderingen maken de beurs wel extra kwetsbaar.