Gevaarlijk gebrek aan inzicht in technologie onder politici, bestuurders en commissarissen

26 juli 2021Leestijd: 4 minuten
QR-code van het EU-reiscertificaat. Foto: ANP

Nieuwe technologie heeft een reusachtige impact op de samenleving. Toch ontbreekt het te veel mensen aan kennis over tech. En dat is riskant, vindt advocaat Casper Jaspers.

De inzet van technologie is essentieel om de grote problemen van de 21ste eeuw, zoals klimaatverandering, het plastic-probleem en ernstige voedseltekorten, op te lossen. Het bedrijfsleven en de overheid verwachten veel van digitale innovatie, maar het ontbreekt decision makers aan basiskennis over artificiële intelligentie, blockchain en internet of things. Het is dan ook hoog tijd dat technologie geïntegreerd wordt in de discussie over ESG-kwesties (environment, society and governance), waarvoor bedrijven en overheden zich wereldwijd inzetten.

Nieuwe technologieën spelen een sleutelrol bij het herstel van de samenleving

Casper Jaspers is een ondernemer en advocaat gevestigd in Amsterdam. Hij is co-auteur van een toonaangevend boek over Nederlandse corporate governance (Handboek Voorzitter, 2017). Jaspers is daarnaast gastdocent in het New Board Program (Nyenrode Business Universiteit) en docent technologie & recht bij het Centrum voor Postacademisch Juridisch Onderwijs (Radboud Universiteit).

Terwijl we bijkomen van de COVID-19-pandemie, beginnen nieuwe technologieën een sleutelrol te spelen bij het herstel van de samenleving. Digitaal en technologie zijn niet langer ondersteunende functies in de maatschappij, maar veelal de norm. De publieke en de private sector stimuleren de inzet van deze technologieën in verhoogd tempo. Denk aan remote working, corona tracking en monitoring apps, cashless betalingen en digitale valuta. Tegelijk zouden we moeten nadenken over een nieuw governance framework. Daaraan is dringend behoefte, enerzijds om het risico op onethisch gebruik van technologie te mitigeren en anderzijds om innovatie te stimuleren. Dat begint met vooruitkijken; het gaat niet om waar we nu zijn, maar waar we naartoe gaan. Hoe willen we dat onze samenleving eruitziet op een termijn van vijf of tien jaar?

Een goed voorbeeld is de impact van automatisering op ons werk. Welk deel geautomatiseerd kan worden, hangt af van welk onderzoek je leest, maar de ramingen lopen uiteen van 9 tot 47 procent. Dat is het verschil tussen een klein probleem en grote crisis. Nu deze schattingen beschikbaar zijn, moet de overheid een beleidsmatige keuze maken: willen we sturen op ‘werk’ of op ‘inkomen’? Een keuze voor werk betekent beleid dat gericht is op life long learning, omscholing en wellicht nieuwe melkertbanen. Een keuze voor inkomen betekent hoogstwaarschijnlijk dat het belastingstelsel op de schop moet en we naar een basisinkomen gaan. Welke kant je ook op wil, je moet op tijd een keuze maken.

Wetgever loopt achter vernieuwingen aan

Maar voor het maken van deze keuze ontbreekt het politici en beleidsmakers aan voldoende inzicht in technologie. Dat is gevaarlijk voor de samenleving, want daardoor komen effectief beleid en de juiste wetgeving niet tot stand, met als gevolg dat hoofdzakelijk private partijen de richting van technologische vooruitgang bepalen.

De wetgever loopt achter de vernieuwingen aan. Dat was vroeger al zo, maar door de enorme snelheid van de tech-ontwikkelingen wordt het steeds erger. Zodra de wetgever een technologie zoals zelfrijdende auto’s via het trage wetgevingsproces heeft gereguleerd, is die vaak al geëvolueerd en aan het wettelijk kader ontgroeid. Daar komt bij dat de politiek wetgeving maakt voor hedendaagse problemen, maar daarbij het belang van de toekomst onvoldoende meeneemt. Het ontbreekt aan visie op technologische vooruitgang. Een oplossing daarvoor kan het reguleren van technologie via principes zijn.

In het beste geval zijn die principes het resultaat van een publieke discussie over ethiek en de waarden die wij als samenleving belangrijk vinden. Ze geven hoog  over de richting aan waar we als maatschappij naartoe willen. Dat is ambitieus, omdat een kenmerkende eigenschap van dergelijke discussies lijkt te zijn dat ze nooit tot een antwoord leiden. Maar het is zeker een poging waard. Zowel ethische als technische governance-vraagstukken kunnen worden aangepakt door middel van op principes gebaseerde regelgeving.

Nieuwe technologie op maatschappelijk verantwoorde manier inzetten

De private sector speelt een belangrijke rol, omdat innovatie grotendeels uit deze sector komt. Bestuurders en commissarissen hebben de taak om erop toe te zien dat nieuwe technologie op een maatschappelijk verantwoorde manier wordt ingezet, zonder morele grenzen te overschrijden.

Deze taak kunnen zij alleen vervullen met de juiste kennis en voldoende inzicht in de samenhang met andere ESG-onderwerpen. Het zou helpen als we de ‘T’ toevoegen aan ESG (ESGT) en bestuurders de kansen en risico’s van technologie geïntegreerd beoordelen met ESG-kwesties. Commissarissen en toezichthouders die onvoldoende geïnformeerd blijven over tech, zullen tekortschieten in hun toezichts- en adviestaak, omdat ze niet de juiste vragen kunnen stellen aan het bestuur.

Er is werk aan de winkel om die achterstand in te halen. Vervolgens moeten we bepalen welke waarden we belangrijk vinden, bijvoorbeeld het verminderen van ongelijkheid. De overheid en het bedrijfsleven zullen technologie moeten inzetten om naar die uitkomst – minder ongelijkheid – toe te werken. We moeten een richting kiezen en een visie formuleren. En dan ook nog wat geluk hebben dat het goed uitpakt.

Onlangs verscheen het boek Technology and Governance – Making technology work for society (Uitgeverij Prometheus) dat op effectieve wijze kan voorzien in het overbruggen van het beschreven kennishiaat. Het biedt een overzicht van de stand van zaken van technologie. Aan de orde komen artificial intelligence, robotics, internet of things, cybersecurity, blockchain en social media. Ieder hoofdstuk is onderverdeeld in een aantal sub-onderwerpen, zoals de toekomst van werk, autonome wapens, deep fakes en ransomware, filter bubbels en digitale valuta. Er spelen ethische vraagstukken bij de inzet en ontwikkeling van technologie. Daarom is opgenomen welke opvattingen ten grondslag kunnen liggen aan ons oordeel over wat goed en fout is. Aan de orde komen klassieke filosofen zoals Bentham, Kant en Aristoteles, maar ook meer recente denkers zoals Rawls en Sandel. Het boek sluit af met een voorstel voor een nieuw governance framework voor technologie.

Meer informatie is te vinden op www.tech-gov.com.