Aftocht uit Afghanistan: wat Amerika had kunnen leren van de Sovjet-Unie

12 augustus 2021Leestijd: 4 minuten
Afghaan bijj een Sovjettank nabij Kabul in november 2019 - ANP

Toen de Amerikanen in 2001 Afghanistan binnentrokken, werden ze al gewaarschuwd dat het de Britten en de Sovjets ook niet was gelukt om dat land onder controle te krijgen. Naar nu blijkt hadden de Amerikanen ook lessen kunnen trekken uit de aftocht van de Russen, 32 jaar geleden, schrijft Robbert de Witt.

Je zou denken dat de chaotische en ook dramatische Amerikaanse aftocht uit Afghanistan wel tot leedvermaak in Rusland zou leiden. Immers, de Russen – toen nog als Sovjet-Unie – hebben zelf tevergeefs geprobeerd om Afghanistan onder controle te krijgen. Dat mislukte, maar dan is het op zijn minst prettig, zou je zeggen, om te kunnen constateren dat het óók de Amerikanen niet is gelukt.

In 1979 viel het Rode Leger Afghanistan binnen, om er de communistische bondgenoten te helpen aan de macht te blijven. In de bijna tien jaar erna vochten de Russen er tegen guerrillastrijders, de mudjahedien. Totdat de terugtrekking begon in het voorjaar van 1989. Want ondanks enorme oorlogsinspanningen, faalde het Rode Leger. Er kwamen vier keer zoveel Sovjetsoldaten om in die acht jaar als Amerikaanse militairen in Afghanistan de afgelopen twintig: naar schatting 15.000 Sovjet-soldaten sneuvelden. Nog eens 35.000 raakten gewond. Vanaf 2001 sneuvelden 2.300 Amerikanen in Afghanistan. In totaal hebben 600.000 Russische militairen gediend in Afghanistan. De Sovjet-aftocht was jammerlijk, zoals die van de NAVO-landen – Amerika voorop – dat nu ook is.

Robbert de Witt (1978) is Buitenlandredacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks op donderdag over mondiale ontwikkelingen en de gevolgen ervan voor Nederland en Europa.

Voor Russen nog altijd pijnlijk

Dat is dan ook precies de reden waarom leedvermaak grotendeels achterwege blijft in Moskou en omstreken. Zoals Vietnam voor de Amerikanen – en wellicht straks ook ‘Afghanistan’ – is de oorlog in Afghanistan nog altijd een pijnlijke episode voor de Russen. Ten eerste omdat de Sovjet-Unie er, ondanks de inzet van zware militaire middelen en het verlies van zo veel levens, maar niet in slaagde de mudjahedien te verslaan. Al in 1986 drong dat besef door tot Sovjet-leider Michail Gorbatsjov. Hij sprak van de ‘bloedende wond’ die de strijd was geworden: het bleef maar bloeden, wat het Rode Leger ook probeerde.

De militaire inspanningen legden bovendien een zwaar beslag op de Sovjet-economie, die gaande de jaren tachtig steeds meer op zijn einde liep. Naast eindeloze colonnes tanks en pantservoertuigen, eskaders gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers, waren tot in de zomer van 1988 honderdduizend Russische militairen in het land. De kosten voor Moskou waren enorm. Toen de laatste troepen werden teruggehaald in maart 1989, stond het hele Sovjet-imperium op het punt van instorten. Voor veel Russen is er een direct verband tussen de Afghaanse aftocht als teken van een mislukt avontuur en het einde van het Sovjet-imperium.

Brute inzet van macht

Dat is ook het beeld dat in het Westen is blijven hangen van de Sovjet-oorlog in Afghanistan: een brute inzet van macht, imperial overstretch en een vernederende aftocht. Maar in werkelijkheid pakte de Sovjet-legerleiding het gestructureerder en strategischer aan dan de Amerikanen de afgelopen decennia. Zo riep Gorbatsjov al in 1986 de leider van de communistische partij in Afghanistan, secretaris-generaal Mohammed Najibullah, bij zich in het Kremlin om hem mee te delen dat hij nog twee jaar de tijd kreeg om de boel op orde te brengen. Daarna zouden de Sovjets weg zijn. Wel zou Najibullah kunnen rekenen op omvangrijke financiële, economische en militaire steun.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ook de daadwerkelijke aftocht verliep volgens een doordacht plan. In de zomer van 1988 zou Moskou 50.000 man naar huis halen, het jaar erop de resterende 50.000 man. Om te voorkomen dat de terugtrekkende colonnes zouden worden aangevallen door oprukkende mudjahedien – die werden gesteund en aangemoedigd door Pakistan, de Verenigde Staten en Saudi-Arabië – werden sommige vijandige strijdgroepen afgekocht door de Sovjets.

In alle opzichten
een duur debacle

En ten slotte werden enorme hoeveelheden materieel overgedragen aan de bevriende Afghaanse regering: 990 pantservoertuigen, 3.000 legertrucks, duizenden stuks artilleriegeschut, raketwerpers en luchtafweersystemen. Dat was niet alles, want in de drie jaar erna – tot het daadwerkelijke einde van de Sovjet-Unie – bleef het Kremlin wapens leveren aan de Afghaanse bondgenoten die een felle strijd voerden tegen de mudjahedien. Ook ontving Kabul 3 tot 4 miljard dollar per jaar en verbleven honderden militaire adviseurs van het Kremlin in Kabul. Uiteindelijk sneuvelde de Afghaanse bondgenoot van het Kremlin alsnog, in 1991. Een duur debacle in alle opzichten dus, voor het Kremlin – maar toch was het toen minder chaotisch en onverwacht dan nu.

Toen de Amerikanen, met in hun kielzog NAVO-landen als Nederland, Afghanistan binnentrokken, werd hier en daar al gewaarschuwd dat het eerst de Britten in de negentiende eeuw en vervolgens de Sovjets niet was gelukt om Afghanistan onder controle te krijgen. Naar nu blijkt hadden de Amerikanen ook lessen kunnen trekken uit de aftocht van de Russen, 32 jaar geleden.