Elk weekeinde een verrassing in de Eredivisie

20 september 2021Leestijd: 4 minuten
Cyriel Dessers viert de winst van Feyenoord. Foto: ANP

De grilligheid van de Eredivisie is dit seizoen exponen­tieel geworden. Elke zaterdag of zondag is er een verrassing. Het voetbal heeft de laatste tijd de kuren van het weer aangenomen, schrijft Hugo Camps.

Hugo Camps (Molenstede, 1943) schrijft wekelijks een sportcolumn voor weekblad EW. Camps schrijft voor EW sinds 1986 en maakte in die hoedanigheid vele markante interviews met topsporters.

Ajax won met 9-0 van Cambuur. Dat zijn uitslagen voor de kermis en niet voor een voetbalcompetitie. Het is een flagrante uitnodiging om maar meteen te beginnen met de Super League, dat monster dat de Eredivisie stukmaakt. Het voetbal heeft de laatste tijd de kuren van het weer aangenomen. Vorige week won PSV met royale cijfers, nu ging ze ten onder met 4-0 tegen Feyenoord. Dan is er voor supporters nog weinig houvast. Overigens is er ook op PSV geen huis te bouwen, het zwalkt van mooi spel naar pijnlijk verlies. En het heeft de signatuur van Duits voetbal. Dat laatste is in Nederland nog altijd een betwisting.

De grilligheid van de Eredivisie is dit seizoen exponen­tieel geworden. Elke zaterdag of zondag is er een verrassing en de gevestigde waarden verliezen soms van kneusjes. In de meeste landen zijn de topploegen onveranderlijk succesvol. In Nederland is dat anders. Hier kan PSV verliezen van RKC en Feyenoord van Zwolle. Het heeft ook wel iets aantrekkelijks, die niet te voorspellen uitslag van een wedstrijd tussen ploegen van onderscheiden niveau. Het is altijd lekker als de degradant het wint van de subtopper.

In stadions was geen sprake meer van smetvrees

Het perspectief van voetbal is onbestemdheid. Feyenoord is daarvan een prachtig voorbeeld, al zullen de supporters daarover iets genuanceerder oordelen. Idem dito met PSV, dat van hemels voetbal soms terugzakt naar een ploeterwedstrijd. De Eredivisie heeft geen vastigheid meer en dat zie je ook in Europa. Er zal dus een herbewapening moeten komen van het mooie voetbal. Ook nog efficiënt, zodat de oude school continueert.

Er was wel enige vrolijkheid het afgelopen weekeinde. De stadions zaten vol en er was geen sprake van smetvrees. Het werd tijd dat de ban op het publiek werd weggenomen. Het is toch anders voetballen met een stadion vol kleurige mensen die ook nog zingen en schreeuwen. Hugo de Jonge heeft de samenleving geen dienst bewezen door rigoureus op de letter van de wet te gaan zitten.

Sport is een wereld van improvisatie, maar dat hadden de bewindslieden met corona in de portefeuille niet zo begrepen. Er is een symbolenstrijd gestreden en de clubs zijn daarvan het slachtoffer.

Wereldkampioenschap tijdrijden was een hoogdag voor het cyclisme

Na 33,5 kilometer gaf Filippo Ganna nog 0,84 seconde toe op Wout van Aert. Maar met een bonus van 6 seconden kroonde de Italiaanse hardrijder zich tot wereldkampioen tijdrijden. Zilver en brons waren er voor Van Aert en Evenepoel. Een hoogdag voor het cyclisme, en toch gingen de kopjes naar beneden, want de wereldtitel was weg. Alleen een gouden plak was goed genoeg voor Wout van Aert. Noem het hubris, want het is niet alleen Van Aert die op een fiets zit. Verliezen met 6 seconden is natuurlijk belachelijk. Dat moet verboden worden. Het is te wreed voor winnaar en verliezer. Na 43,3 kilometer moet er iets van decente afstand zijn. Voor Van Aert was het in elk geval een zilveren medaille te veel.

Het blijft een bizarre prestatie dat België twee en drie wordt in het tijdrijden. Dat was vroeger weggelegd voor Nederlanders. Herinner u de gracieuze zegetocht van Tom Dumoulin in de rit tegen de chrono. Vandaag ligt alles overhoop. Sprinters worden klimmers en rouleurs worden sprinters. Het heeft iets geruststellends: het dopinggebruik is kennelijk genivelleerd.

Vrouwen redden de eer van het Nederlandse wielrennen

De troost voor het Nederlandse cyclisme ligt bij de dames. Zij zorgen voor het succes en voor het exploot. Ellen van Dijk die de tijdrit won met een meesterschap dat vooroorlogs aanvoelde, is maar één van de kanonnen in het vrouwenwielrennen. Annemiek van Vleuten heeft alles gewonnen, en vóór haar was er Marianne Vos. Er is geïnvesteerd in het vrouwenpeleton, meer dan in de masculiene jonkies. Dat is vrij uitzonderlijk voor een wielerland – dat vrouwen de bovenhand krijgen. Maar het is een streling voor het oog om hen over het asfalt te zien glijden.

Nederland heeft een traditie in het vrouwencyclisme, terwijl je zou denken dat de zwartekousenkerk daar geen begrip voor had. Maar het zijn de dames die de sport hebben gevestigd op een internationaal niveau. We mogen hen daarvoor dankbaar zijn, want de Nederlandse sport heeft ten minste één pionier.