Herfstmode in valuta’s: een sterke munt als tegenwicht hoge energieprijzen

01 november 2021Leestijd: 4 minuten
ECB-president Christine Lagarde. Foto: AFP.

Sinds de zomer heeft de euro terrein verloren ten opzichte van de dollar. Goed voor de Europese economie? Daarover wordt in tijden van hoge energieprijzen anders gedacht, schrijft Marijn Jongsma.

Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.

Er zijn in de geschiedenis vele voorbeelden van landen die hun export willen opjagen door de waarde van de munt kunstmatig laag te houden, al zeggen ze dat nooit hardop. Wie te boek staat als ‘valutamanipulator’ (Donald Trump verweet dat China) kan tegenwerking verwachten, bijvoorbeeld in de vorm van hogere importtarieven.

Eerst een opmars, toen weer een daling

In de lente van 2020 begon de euro aan een opmars. Slechte timing, want de Europese economie leed onder de coronacrisis en kon een duurdere munt er dus slecht bij hebben. AXA-hoofdeconoom Gilles Moëc zei in september tegen EW: ‘Als de waardestijging van de euro hier stopt, dan is het een klein deukje in de groei. Gaat het verder, dan is het een serieus probleem.’

De euro was toen ongeveer 1,19 dollar waard, een waardestijging van 9 procent in een paar maanden tijd. De verklaring destijds: Europese landen hadden een nieuwe schuldencrisis voorkomen met het coronaherstelfonds. Los daarvan was de kracht van de eenheidsmunt het spiegelbeeld van de grote tegenhanger op het wereldpodium: de dollar. Die verzwakte in 2020, onder meer doordat de coronacrisis alsnog zwaar toesloeg in de Verenigde Staten.

In mei dit jaar stond de euro nog boven de 1,22 dollar, daarna zakte de munt met horten en stoten terug naar 1,16 dollar. Geen spectaculaire bewegingen misschien, maar toch: de gevreesde verdere waardestijging van de euro is in elk geval uitgebleven.

Amerikaanse haviken houden de dollar hoog

De reden hiervoor is vooral terug te vinden in de verschillen in monetair beleid. Hoe hoger de rente in een land is, hoe aantrekkelijk het is om er geld te stallen. En hoe meer geld er naar een land stroomt, hoe meer vraag er is naar de munt. Waardoor de koers oploopt.

Lees ook dit omslagverhaal over Schuld: betalen we het geld ooit terug?

In september 2020 stelde het Amerikaanse stelsel van de centrale banken, de Federal Reserve, dat de rente nog heel lang heel laag zou blijven. Anders gezegd: de normalisering van het beleid zou langer op zich laten wachten. Dit jaar werd een stevige koerswijziging ingezet; de markt is nu voorbereid op een eerste renteverhoging in 2022 in plaats van 2024. In aanloop daar naartoe stegen marktrentes in de Verenigde Staten, en dus ook de dollar.

Het gaat daarbij niet om de absolute hoogte van de rente, maar om het verschil met die in de eurozone. Om een voorbeeld te geven: de tienjaarsrente op staatsobligaties is in Nederland net boven de nul procent (dat was nog een stuk lager overigens), in de Verenigde Staten is dat al meer dan anderhalf procent. Nu ligt de inflatie in Amerika ook wat hoger, maar niet genoeg om dat verschil te rechtvaardigen.

De Federal Reserve komt in actie, de ECB nog niet

‘De Fed is veel verder met de normalisatie van het beleid dan de Europese Centrale Bank (ECB),’ zegt Chris Turner, valuta-expert van ING. Frankfurt is vooralsnog veel terughoudender om de steven te wenden. Afgelopen week benadrukte ECB-president Christine Lagarde nog dat de hogere inflatie tijdelijk is (meer hierover in het komende nummer 44 van EW). Turner ziet ook nog een andere stut onder de dollar. Naarmate de risico’s in opkomende markten verder toenemen (denk aan nieuwe corona-uitbraken), geldt de dollar traditiegetrouw als veilige haven.

Ook afgezet tegen andere munten dan de dollar heeft de euro terrein verloren, al gaat dat gepaard met tussentijdse oplevingen. Per saldo goed nieuws zou je denken, na de angst voor een te dure euro. Helaas. De wereld is veranderd in die zin, dat de (nog steeds niet helemaal bezworen coronacrisis) is opgevolgd door een energiecrisis. Door allerlei oorzaken zijn de prijzen van olie en gas fors gestegen. Landen die afhankelijk zijn van importen (zoals de meeste eurolanden), kunnen het effect nog enigszins dempen als ze over een sterke munt beschikken.

De herfstmode is kracht en geen zwakte

Chris Turner noemt een sterke munt dé herfsttrend van 2021. ‘Landen drukken niet langer de waarde van hun valuta om de export op peil te houden. De directe kosten van hogere energieprijzen hebben het denken over de munt veranderd.’ Voorbeelden: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, maar ook China.

Wat kan de ECB doen te midden van dit opwaartse geweld? Vooropgesteld: de centrale bank van de eurozone heeft geen wisselkoersdoelstelling. Toch speelt de wisselkoers wel een belangrijke rol in de analyses. Want hoe lager de euro ten opzichte van andere valuta’s, hoe duurder de import. En dat draagt weer bij aan de toch al gestegen inflatie. Zo wordt een zwakkere euro alsnog een nieuwe kopzorg.