Vergeet klimaatverandering en oorlogen: het Kesslersyndroom is pas echt eng

17 november 2021Leestijd: 3 minuten
In de rampenfilm Moonfall, verschijnt in 2022, dreigt gevaar voor de aarde na een botsing in de ruimte. Foto: ANP

Onlangs had Constanteyn Roelofs een vrolijk gesprek met een bevriende astronoom over existentiële angsten van nu: klimaatverandering, dreigende oorlogen op de Balkan, dat werk. Maar, voegde die eraan toe, zijn we wel bang genoeg voor het Kesslersyndroom? Over de gevaren van ruimtetroep die met een noodgang in een baan rond de aarde zweeft.

Constanteyn Roelofs

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Voor mensen die nog zoekende zijn naar een reden om slecht te slapen is er het Kesslersyndroom. Dat is de theorie van de Amerikaanse onderzoeker Don Kessler dat op een zeker moment zoveel ruimtepuin (kapotte satellieten, stukjes raket en troep van andere ruimtevaartactiviteiten) in de lage aardebaan zweeft dat botsingen onvermijdelijk zijn en het erg lastig wordt om satellieten in die baan rond de aarde te houden.

Ruimtetroep die met een noodgang in een baan rond de aarde zweeft, is immers levensgevaarlijk voor de kwetsbare satellieten. Ook hier geldt de klassieke natuurkundige vergelijking dat de kracht van de inslag de massa van het object keer de snelheid is. Een stukje puin ter grootte van een erwt dat met tien kilometer per seconde tegen een satelliet botst betekent al snel het einde van de satelliet.

Rondzwevende brokstukken zorgen voor een kettingreactie

Het grootste probleem bij dit fenomeen is dat het zelfversterkend is. Als eerdere ruimtetroep in botsing komt met een satelliet zijn de resulterende brokstukken van het wrak natuurlijk ook weer ruimtepuin dat weer met een noodgang in een baan rond de aarde zweeft. Zo ontstaat er een kettingreactie waarin botsingen tussen puin en satellieten nog meer botsingen veroorzaken. Dat is natuurlijk slecht nieuws voor ons, omdat we voor een heleboel dingen afhankelijk zijn van satellieten in dergelijke banen rond de aarde.

De reden dat het Kesslersyndroom ineens top of mind is bij een heleboel mensen, is dat een of andere Rus had besloten  om een antisatellietraket te testen. De test werkte perfect: de satelliet werd uit de lucht geschoten. Door de vrijkomende troep van de explosie moesten de astronauten in het Internationaal ruimtestation (ISS) zelfs schuilen in beveiligde compartimenten om niet te worden geraakt door (micro)puin.

Ook bij ruimtepuin gaat het om de interne moraal van de vervuiler

Volgens astronomen is het proces richting het eindpunt van het Kesslersyndroom (onbruikbare banen) met enkele procentpunten dichterbij gekomen. In baan-om-de-aardetermen is dit een beetje alsof je een grandioos verkeersexperiment – zeg het weghalen van alle borden, stoplichten en signalering – op de A10 rond Amsterdam uitvoert.

De consternatie bij de Europese Unie was daarom groot.

Uiteindelijk is dat misschien net als met het klimaatprobleem wel de grootste uitdaging: dat sommige landen gewoon een stuk minder scrupules hebben met hun rommel, of het nu CO2 is of de troep van hun ruimte-avonturen. Uiteraard zijn er wel multinationale organisaties die zich bezighouden met het beheer van ruimtepuin, maar zoals met alle vormen van vervuiling is het uiteindelijk toch de interne moraal van de vervuiler die bepaalt of die zijn kauwgom netjes in de prullenbak gooit of op straat uitspuugt.

Handige Nederlander die de ruimte gaat opruimen

Ook lijkt het er niet op dat de wapenrace om antisatellietwapens is gelopen. De Verenigde Staten, China, India en Rusland hebben allemaal wapens om satellieten uit de lucht te schieten en een test van dit soort wapensystemen is een helder signaal naar concurrerende mogendheden die nog het best vergelijkbaar is met de tests van atoomwapens tijdens de Koude Oorlog.

Enfin, of het ooit nog zover gaat komen dat we in het eindstadium van het Kesslersyndroom komen, en we dus zonder bruikbare lage aardebanen komen te zitten, valt nog te bezien. Bovendien staat er tegen die tijd vast weer een of andere handige Nederlander op die de ruimte weleens even gaat opruimen, als een soort planetaire Boyan Slat.