Katholiek Nederland: en toen was ook nog eens het geld op

07 december 2021Leestijd: 4 minuten
Paus Franciscus. Foto: ANP

Het overgrote deel van de katholieke parochies zit in de financiële problemen – en dus zullen in nog hoger tempo kerken moeten sluiten. Nooit eerder ging in Nederland iets heel groots zo snel naar de knoppen, schrijft Roelof Bouwman.

Nederlanders zijn gewend hun nationale mentaliteit te typeren als ‘calvinistisch’. Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt.

Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.

Natuurlijk, de ontstaansgeschiedenis van Nederland kan niet los worden gezien van de Reformatie. En van alle reformatoren was de Fransman Johannes Calvijn, eigenlijk Jehan Cauvin (1509-1564), in onze contreien de invloedrijkste.

Katholieken begonnen in Nederland als tweederangsburgers

Maar van meet af aan kende het protestantisme in ons land ook stromingen die van het calvinisme niet zo heel veel moesten hebben. Denk aan remonstranten, doopsgezinden en Luthersen.

Een forse minderheid van de Nederlanders moest zelfs van het hele protestantisme niets hebben. We hebben het dan – uiteraard – over de katholieken.

Lange tijd waren ze in Nederland tweederangsburgers, maar in de negentiende eeuw begon hun emancipatie. Bij de volkstelling van 1930 kwamen de ‘roomsen’ zelfs uit de bus als de grootste kerkelijke groep in Nederland: 36,4 procent van de burgers rekende zich ertoe. Alleen als je de hervormden (34,4 procent) en de gereformeerden (9,4) bij elkaar optelde, waren de protestanten talrijker.

KVP was lang de grootste fractie in de Tweede Kamer

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

Het percentage katholieken groeide in de jaren daarna gestaag: 38,5 bij de volkstelling van 1947, 40,4 bij de volkstelling van 1960. In en buiten de roomse gemeenschap werd volop gediscussieerd over de mogelijkheid dat in de toekomst de katholieken de meerderheid van de Nederlandse bevolking konden gaan vormen.

Het Nederlandse katholicisme was, in de woorden van de vermaarde socioloog J.A.A. van Doorn, ‘een bastion van zelfverzekerdheid en expansiedrift’. Je zag het overal.

De Katholieke Volkspartij (KVP) telde in 1960 maar liefst 385.000 leden, meer dan in 2021 alle politieke partijen samen. Tussen 1918 en 1971 vormden de katholieken vrijwel voortdurend de grootste fractie in de Tweede Kamer en tot 1994 zaten ze niet alleen permanent in de regering, maar leverden ze ook acht van de zestien premiers.

In de samenleving werd een katholiek bolwerk ontwikkeld

En dan was er natuurlijk het Rijke Roomse Leven dat zich ontplooide buiten de partijpolitiek, midden in de samenleving, in direct contact met de kerk.

In de ether klonk het katholieke geluid luid en duidelijk dankzij de Katholieke Radio Omroep (KRO). Ook waren er grote katholieke dagbladen als De Maasbode, de Volkskrant en De Tijd en veelgelezen katholieke familieweekbladen als Panorama en de Katholieke Illustratie.

En wat te denken van de medische, sociale en educatieve instellingen op katholieke grondslag? Ziekenhuizen, bejaardenhuizen, weeshuizen, werkgeversorganisaties, vakbonden landbouworganisaties, scholen, beroepsopleidingen en natuurlijk het kroonjuweel van de emancipatie: de in 1923 geopende Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN).

Nederlandse katholieken stonden wereldwijd bekend om hun grote aantal missionarissen, hun offervaardigheid, hun loyaliteit aan het Vaticaan en hun geloofsrigorisme. Modelkatholieken waren het.

In de jaren zestig begon het hele bolwerk te wankelen, om ten slotte grotendeels in te storten. De kerken liepen leeg en katholieke organisaties en instellingen verloren en masse hun identiteit, fuseerden of werden opgeheven. In het publieke debat verstomden de katholieke stemmen.

Katholieke mentaliteit zou blijven bestaan

Maar, analyseerde Van Doorn in 1996, daarop dienen we ons niet te verkijken. Want wat is blijven bestaan, is ‘een katholieke mentaliteit’. Van Doorn:

‘De ouders gaan in meerderheid zelden ter kerke, maar ze zijn kerkelijk getrouwd en zullen hun kinderen laten dopen; eveneens stellen ze het zeer op prijs katholiek te worden begraven. Ook op sommige kerkelijke hoogtijdagen, met name Kerstmis, komt de kerk in zicht. Deze mensen zijn aan de kerkelijke tucht ontsnapt, maar ze blijven op vrijwillige basis, om redenen van traditie of piëteit wellicht, katholiek.’

Dankzij deze rituele, niet-doctrinaire vorm van geloofsbeleving, zo voorspelde Van Doorn, zal het katholicisme in Nederland blijven voortleven en zelfs ‘onverwoestbaar’ blijken.

Maar misschien was dat toch iets te positief.

Het overgrote deel van de katholieke kerken zit in de financiële problemen, zo bleek vorige week uit een onderzoek van dagblad Trouw. Bijna acht op de tien parochies staan in het rood en bij elkaar opgeteld leden de 640 parochies vorig jaar een verlies van 15 miljoen euro.

Ondergrens komt in zicht

De tragische kardinaal Simonis, de vliegende non Anima Christi, de hoogste Nederlander in het Vaticaan Karel Kasteel, de zwaarmoedige Antoine Bodar: zij komen allen aan bod in Katholiek.

Het boek Katholiek kost € 14,95 en is te bestellen via shop.ewmagazine.nl of bel 020-8947553.

Van de – op papier – 3,7 miljoen Nederlandse katholieken gaan er nog slechts zo’n 200.000 naar de kerk en dat aantal daalt elk jaar met 10 tot 15 procent. Minstens zo zorgelijk: nog slechts 30 procent van de katholieken doet jaarlijks een financiële bijdrage via de Actie Kerkbalans, de inzamelingsactie waarmee de kerk een groot deel van de inkomsten binnenhaalt.

De consequenties laten zich raden: er zullen de komende jaren in nog hoger tempo kerkgebouwen moeten sluiten. De katholieke kerk zal in Nederland – letterlijk – uit zicht raken.

Dat kan voor de door Van Doorn in kaart gebrachte ‘katholieke mentaliteit’ niet anders dan funeste gevolgen hebben. Een kerk immers die op de meeste plaatsen niet meer bestaat, kan ook niets meer betekenen. Zelfs niet bij trouwerijen, begrafenissen en op kerstavond.

Dat betekent dat de ondergrens voor de katholieke kerk in zicht is gekomen. Je hoeft geen religiewetenschapper te zijn om er versteld van te staan: nooit eerder ging in Nederland iets heel groots zo snel naar de knoppen.