Het leenstelsel gaat weg, maar de problemen in het onderwijs blijven

31 maart 2022Leestijd: 1 minuut
Foto: ANP/Hollandse Hoogte/Ramon van Flymen

Studenten krijgen weer elke maand een vast bedrag dat zij niet hoeven terug te betalen bij tijdig afstuderen. Gratis geld, en toch heerst er geen jubelstemming in studentensteden, schrijft Ruud Deijkers.

Compensatie

Lees ook dit artikel van Jeroen van Wensen en Joris Heijn: Welkom in de compensatiemaatschappij

Herinvoering van de basisbeurs staat gepland voor collegejaar 2023-2024. Tot die tijd geldt het leenstelsel. Gevreesd wordt dat daardoor veel aankomende studenten een tussenjaar nemen om zich volgend jaar pas in te schrijven. Niet slim: een jaar uitstel betekent een jaar later op de arbeidsmarkt. De beurs bedraagt waarschijnlijk 255 euro voor studenten op kamers. Een jaartje beurs levert dus hooguit 3.060 euro op. Dat is aanzienlijk minder dan valt te verdienen met een baan na afstuderen.

Waarom krijgen we zo weinig?

Studenten reageerden ontzet: waarom krijgen we zo weinig? Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) wil mbo’ers meer tegemoetkomen met studiefinanciering en studenten die daar recht op hebben, aansporen om ­vaker gebruik te maken van een aanvullende beurs. Dat kost geld, waardoor de beurs iets lager uitvalt dan de ­vorige basisbeurs. Ook die was niet kostendekkend. Van studenten mag worden verwacht dat ook zij investeren in hun toekomst. En het grootste deel van hun studies wordt al met belastinggeld betaald.

Ondanks eigen bijdragen, lijkt het ondoenlijk om de overheidsuitgaven aan onderwijs beheersbaar te houden. Een reden waarom het leenstelsel in 2015 werd ingevoerd, was om de toename van het aantal studenten te kunnen betalen. Dat probleem is groter geworden door groeiende instroom uit binnen- en buitenland.