Amerikaanse drugsoorlog slaat om in strijd voor legalisering

14 mei 2022Leestijd: 3 minuten
Een winkel voor wiet in Los Angeles. Foto: ANP

Al vijftig jaar lang voeren de Verenigde Staten oorlog tegen drugs. Nu steeds meer politici zich uitspreken voor legalisering van softdrugs, is het einde daarvan in zicht. Een onvermijdelijke stap, maar de drugsproblematiek blijft onverminderd groot, schrijft Victor Pak.

Victor Pak (1995) is redacteur bij EW. Wekelijks op zaterdag blogt hij over wat er speelt in de Amerikaanse politiek.

De oorlog die de Verenigde Staten voeren tegen drugs, duurt ruimschoots langer dan Amerika’s langlopende oorlogen in Irak en Afghanistan. Sinds president Richard Nixon in 1971 drugsgebruik tot de belangrijkste volksvijand maakte, spendeerde het land naar schatting zo’n 900 miljard euro aan de bestrijding ervan. De resultaten stellen teleur.

Grote sociale kosten verbonden aan strijd tegen drugs

In het buitenland kostte de oorlog tegen drugsproductie tienduizenden mensenlevens, vooral in Zuid-Amerika. In de Verenigde Staten zelf worden jaarlijks ruim een miljoen Amerikanen gearresteerd wegens het bezit van drugs. Drugsbezit zorg voor meer arrestaties dan rijden onder invloed of geweldpleging. Het is de vaakst voorkomende reden voor een arrestatie.

De sociale kosten van de arrestaties zijn groot. Bijna 300.000 Amerikanen zitten  in de gevangenis voor overtreding van regionale of nationale drugsvergrijpen. Ook zijn er grote verschillen in wie wordt gearresteerd. In 2019 was 73 procent van de aangehouden Amerikanen blank, en 27 procent zwart, terwijl die laatste groep maar 12 procent van de Amerikaanse bevolking is en bijvoorbeeld cannabis in gelijke mate wordt gebruikt tussen zwarte en witte Amerikanen.

Democraten zijn voor legalisering van softdrugs

De raciale ongelijkheid is een pijnpunt in het drugsbeleid, vooral binnen de Democratische Partij. De Democraten vinden het onrechtvaardig en vinden dat er in de war on drugs racistische motieven schuilen. Ze willen er een einde aan maken.

In april stemden in het Huis van Afgevaardigden 217 Democraten, samen met 3 Republikeinen, voor het decriminaliseren van het bezit van cannabis en kwijtschelding van het strafblad voor wie daarvoor is veroordeeld. In de Senaat werkt de Democratische leider Chuck Schumer aan een soortgelijk wetsvoorstel.

De Democraat uit New York vertegenwoordigt één van de achttien Amerikaanse staten waar recreatief marihuanagebruik niet meer strafbaar is. In nog eens dertien staten is medicinaal gebruik toegestaan. Het is tekenend voor de veranderende opinie over drugs sinds Nixon die als volksvijand bestempelde. Zo is het gebruik sindsdien flink toegenomen: in 1969 gaf 4 procent van de bevolking aan wel eens cannabis te hebben gerookt, vorig jaar was dat 49 procent. Liefst 68 procent van de Amerikanen steunt legalisering van cannabisgebruik.

Pijnstillers blijven probleem, ook na legalisering van softdrugs

Lees ook dit verhaal van Emile Kossen over hoe een stad in Florida vecht tegen een oneindige golf pijnstillers

De politiek is niet blind voor de groeiende steun, maar worstelt met de draai die ze moet maken. De oorlog tegen drugs is alomvattend en maakt weinig onderscheid tussen soft- en harddrugs. In de legalisering die de Verenigde Staten voor ogen hebben, is dat onderscheid wel hard nodig.

Naast de toename in het gebruik van een softdrug als cannabis, worstelen de Verenigde Staten nog met een heuse epidemie aan synthetische drugs als fentanyl. In 2020 stierven bijna 100.000 Amerikanen aan drugs, voornamelijk door dat soort legale en extreem verslavende pijnstillers. Vooral in arm Amerika zorgen ze voor een hoop ellende. Een formeel einde van de oorlog tegen drugs moet daarmee rekening houden.