Stikstofdossier legt existentiële crisis CDA bloot

22 augustus 2022Leestijd: 4 minuten
De eerste ministerraad na het zomerreces, Minister Wopke Hoekstra arriveert op het Binnenhof. ANP / Hollandse Hoogte / Dirk Hol

Het rommelt in het CDA, een partij die zich geen houding weet te geven in de coalitie en intern ernstig worstelt met de koers, constateert Constanteyn Roelofs. De stikstofkwestie, waarin Hoekstra vraagtekens zet bij kabinetsbeleid, is een splijtzwam tussen de progressieve partijtop en de conservatieve achterban in het land.

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Het politieke nieuws van afgelopen week ging over twee sterfgevallen: de werkelijke van Bram Peper en de bijna-doodervaring van het CDA. Die twee zaken hebben met elkaar te maken. Peper was immers van de generatie die de PvdA zag verliezen van de eerste populistische golf, in de vorm van Pim Fortuyn, en Wopke Hoekstra zag als gevolg van het huidige mismanagement zijn partij slinken naar een handjevol zetels in de peilingen, ten faveure van allerlei post-fortuynistisch grut als de BoerBurgerBeweging.

In poging zijn partij te redden, gaf Hoekstra wilde ruk aan het stuur

In een poging zijn partij te redden, gaf Hoekstra daarom maar een wilde ruk aan het stuur. Waar het kabinet eerst een eensgezind front vormde in de stikstofdiscussie, breekt Hoekstra nu openlijk met de harde eis om in 2030 de stikstofdoeken te hebben bereikt.

De coalitiepartners waren woedend. Stikstofminister Christianne van der Wal voelde zich persoonlijk voor de bus gegooid (en vraagt zich waarschijnlijk af waarom ze ooit ja heeft gezegd tegen deze hondenbaan). Maar vooral D66 was razend, voor en achter de schermen. Het lijkt eigenlijk een beetje overdreven, zoveel woede om een vooruitgeschoven papieren deadline op een complex dossier, maar een post die ik op LinkedIn voorbij zag komen gaf meer duidelijkheid. Een progressief type was woest op Hoekstra omdat hij ‘zich niets aantrekt van het lot van onze kleinkinderen’.

Hoekstra’s uitspraken gaan in tegen messianistische mentaliteit

Ah, daar komt de aap uit de mouw: men is niet boos om een technisch beleidspuntje, maar men is boos omdat de uitspraken van Hoekstra ingaan tegen de messianistische mentaliteit van veel progressieve liberalen, die in de nasleep van ’68 politiek en religie hebben samengevoegd tot een handig pakketje van overtuigingen, waarbij een soort existentiële klimaatpaniek een van de belangrijkste zuilen van het nieuwe geloof voor de hoogopgeleide kaste is.

Door deze nieuwe mentaliteit interpreteert men de politiek vooral als een middel om als redder op te treden voor de personen buiten de politieke gemeenschap; de niet-stemgerechtigde jeugd, vluchtelingen, bewoners van de derde wereld en vooral de mensen die nog helemaal niet geboren zijn, namelijk onze kleinkinderen die met onze plastic soep en verziekte dampkring te stellen hebben.

Dat is lastig voor het CDA. Het gaat hier om een fundamentele vraag: is de politiek bedoeld om een principiële stem te geven aan de ‘stemlozen’ buiten de politieke gemeenschap* of juist als vehikel voor de stemgerechtigden om tot besluitvorming te komen? Progressieven zeggen a, conservatieven zeggen b. Concreet op dit dossier: moet het CDA denken vanuit de abstractie van ‘onze kleinkinderen’ of rekening houden met de burgers die banlieues, zonneweiden en windmolenparken in hun tuin krijgen in plaats van koeien (en die daar overduidelijk geen zin in hebben)?

CDA’ers ‘van onder’ leggen het af tegen Haagse machine

Het CDA voert hierover al tijden een soort sluimerende oorlog – de landelijke top en de wat meer linkse stroming van de partij laten de oren hangen naar D66 en de progressieve kant, de landelijke afdelingen zien hun gemeenschappen steeds verder afbrokkelen en voelen zich niet gesteund door de landelijke leiding. CDA’ers ‘van onder’ zoals Mona Keijzer en Pieter Omtzigt legden het af tegen de Haagse machine. Dat klinkt natuurlijk allemaal bekend, omdat de PvdA precies zo’n zelfde soort beweging heeft doorgemaakt, maar dan ietsje eerder, in de tijd van Peper – ook daar ging de partij ten onder aan de strijd tussen de ideële koers en de belangen van de mensen in het stemhokje.

Lees ook het coververhaal met 111 vragen van EW over de stikstofcrisis

Dat ze op links de keuze hebben gemaakt voor de progressieve kant, is ergens nog wel te begrijpen. Bij het CDA ligt dat probleem genuanceerder, aangezien de partij zowel reactionaire als revolutionaire elementen in haar partijopmaak heeft (al was het maar omdat De Heiland soms ook een progressieve betweter was). Daarom zijn ze er echter niet uit of het huidige CDA een brede conservatieve volkspartij moet zijn of een ideeënpartij die meer dan ooit afhankelijk is van de modes en de mores in de grootstedelijke, hoopopgeleide elite. Het woord ‘conservatief’ roept echter zoveel huiver op dat men deze vraag niet durft te stellen en de belofte van de vertegenwoordiging aan de populisten laat.

Enfin, je ziet die spanning mooi in een uitspraak die Hoekstra in een mail aan de leden (gerepost op social media) gebruikt. ‘De landelijke politiek praat veel te veel over mensen, in plaats van met mensen’ – geschreven alsof de landelijke politiek inderdaad een afstandelijk iets is dat voor mensen buiten de politieke gemeenschap moet zorgen, in plaats van een college van burgers dat door de burgers verkozen is. Veelzeggend.

*Toppunt van deze wonderlijke houding is de filosofe Eva Meijer die in NRC pleit voor gelijke rechten voor het dier en de mens en een vertegenwoordiging van de koe aan de stikstoftafel.