Sinds de staatsschuldencrisis in de eurozone werd aangewakkerd door de perikelen rond het Griekse overheidstekort, hebben eurosceptische populisten de wind in de zeilen doordat ze de Europese Unie (EU) of de euro de schuld geven van de economische malaise.
Talrijke verslaggevers in reguliere media stelden dat de euro of de EU ten dode opgeschreven is als deze partijen aan de macht zouden komen, hetgeen een financiële crisis zou veroorzaken. De verkiezingen van vorig jaar in Frankrijk en Nederland boden enig respijt, aangezien de populistische partijen daar geen hoge ogen wisten te gooien. Maar bij de verkiezingen in Italië behaalden twee populistische partijen (de Vijfsterrenbeweging en de Lega) de meeste stemmen, waarna de coalitiegesprekken van start gingen. We weten nog niet of de Italiaanse populisten een pad gaan bewandelen dat de economische groei en de aandelenmarkt in gevaar zal brengen. Die mogelijkheid moet wel in de gaten worden gehouden. Maar we denken niet dat beleggers er vanuit moeten gaan dat dit automatisch het geval zal zijn. Laten we niet te hard van stapel lopen. Er zijn de laatste tijd signalen opgedoken die aantonen dat populisme minder rampzalig is dan velen denken. In Griekenland nota bene.
Piekniveau van voor 2008
Gedurende de hele bullmarkt zat Griekenland als enige in de hoek waar de klappen vielen. Terwijl wereldwijde aandelen tussen 9 maart 2009 en 30 april 2018 met 283 procent stegen, daalden Griekse aandelen met 85 procent.[i] Wat de economie betreft, ligt het wereldwijde bbp al jaren boven het piekniveau van vóór 2008. Zelfs het bbp van de eurozone is momenteel 6 procent hoger dan vóór de crisis van 2008 – 2009, ondanks de Europese recessie van 2011 – 2013.[ii] Ondertussen is het Griekse bbp met 27 procent gedaald sinds de piek van 2008.[iii] Daarnaast bleef het land tweemaal in gebreke bij de terugbetaling van zijn schuld, één keer bij een betaling aan het IMF, en is de derde door de EU/IMF/ECB gefinancierde reddingsoperatie momenteel gaande.
Tegen deze macabere achtergrond is het geen wonder dat het Griekse volk verandering wenste. Sinds 2009 heeft Griekenland zes verschillende premiers gehad— twee van de centrumrechtse partij Nieuwe Democratie, twee onafhankelijke technocraten, één socialist en één linkse populist. De populist is de huidige premier, Alexis Tsipras.
Tsipras, leider van de Coalitie van Radicaal Links (Syriza), kwam in 2015 aan de macht nadat hij bij vervroegde verkiezingen campagne had gevoerd voor een ronduit eurosceptisch programma. Tsipras weet de diepe recessie en duizelingwekkende werkloosheid (26 procent in januari 2015) in Griekenland aan de bezuinigingen en de door het IMF en de EU opgelegde strikte voorwaarden van de bailout. Hij pleitte voor een hardere lijn: vragen om kwijtschelding van de Griekse schuld, terugdraaien van de ingevoerde belastingverhogingen en toestaan van hogere tekorten om stimuleringsuitgaven mogelijk te maken. Verder kwam de in 2012 door de partij gedane – maar lang vóór 2015 ingetrokken – belofte om de euro af te schaffen, de betrekkingen niet ten goede.
Zes maanden na de verkiezingen—terwijl de verhitte onderhandelingen met de EU en het IMF over de reddingsoperatie in volle gang waren—organiseerde Tsipras een referendum over het al dan niet accepteren van bezuinigingen. Onze newsfeed van financiële media stond in die tijd bol van angstaanjagende berichten. Toen het volk de bezuinigingsvoorwaarden verwierp, was de heersende opvatting in de media dat een Grexit—het vertrek van Griekenland uit de eurozone—niet lang op zich zou laten wachten. Markten in de eurozone gingen tijdelijk onderuit.[iv] Maar naar ons oordeel zijn politici vaak pragmatisch als het erom gaat hun carrière te redden. Tsipras maakte uiteindelijk een ommezwaai. Ofschoon de Grieken tegen de voorwaarden hadden gestemd, gingen Syriza en Tsipras ermee akkoord, waardoor Griekenland binnen de EU bleef in ruil voor vage beloftes over een eventuele verlichting van de schuldenlast in de toekomst.
Opgaande lijn
Die ontwikkeling lijkt zich nu te herhalen. In de kleine drie jaar sinds het Griekse bezuinigingsreferendum, heeft de door Syriza geleide regering ingebonden als het gaat om bezuinigingen. Er hebben geen grote schermutselingen plaatsgevonden tussen Griekenland en zijn schuldeisers, die over het algemeen tevreden lijken te zijn met de door Griekenland geboekte vooruitgang op het gebied van privatisering, terugdringing van het tekort, etc. Het Griekse bbp steeg in alle vier de kwartalen van 2017.[v] Na op 11 februari 2016 een dieptepunt te hebben bereikt, stegen Griekse aandelen tot 30 april 2018 met 105 procent.[vi] Dit wil niet zeggen dat alles nu koek en ei is. Maar Griekenland heeft de opgaande lijn te pakken.
En het einde van de financiële reddingsoperatie lijkt in zicht. Eind mei werden Griekenland en zijn schuldeisers het eens over de hervormingen die het land moet doorvoeren om aan de laatste criteria van zijn ‘bailout’ te voldoen. De Griekse leiders zeggen dat ze de arbeidsmarkt, de energiesector en het pensioenstelsel snel willen hervormen, zodat de onderhandelingen over de schuldverlichting daarna echt van start kunnen gaan. De populistische regering gooide het dus over een andere boeg, tegen de wil van het volk in, en voert momenteel aantoonbaar meer bezuinigingsmaatregelen door (met minder rancune) dan haar “mainstream” voorgangers. De populistische retoriek zwichtte.
Italië is geen Griekenland; geen enkel land in de eurozone is eigenlijk te vergelijken met Griekenland. Italië staat er economisch gezien en vanuit het oogpunt van de markten veel beter voor: de Italiaanse economie is sinds 2014 elk kwartaal gegroeid.[vii] Toch bestaat de mogelijkheid dat de lessen van Griekenland hier niet opgaan en dat Italiaanse populisten menen wat ze zeggen. Dat kan. Alvorens aan te nemen dat de benoeming van een populistische regering automatisch betekent dat er problemen op de loer liggen, raden we u aan meer op de feiten te letten en u af te vragen of uw visie wordt vertroebeld door politieke vooringenomenheid en angst. Dit is uiteraard niet de enige reden waarom we denken dat het geen ramp hoeft te zijn als populisten een verkiezing winnen. Populisme is per slot van rekening geen samenhangend politiek of economisch gedachtengoed. Veel zogenaamde populistische partijen zijn verdeeld op ideologische gronden—en Italië is daarop geen uitzondering. Maar naar ons idee is de Griekse paradox een goede reden om geen overhaaste beslissingen te nemen zolang er alleen verkiezingsslogans te beoordelen zijn.
Fisher Investments Nederland is het Nederlandse bijkantoor van Fisher Investments Europe Limited. Fisher Investments Nederland is ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel onder nummer 57731446. Als Nederlands bijkantoor van Fisher Investments Europe Limited staat Fisher Investments Nederland onder toezicht van de Britse toezichthouder FCA en, op basis van kennisgeving, van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Fisher Investments Europe Limited is geautoriseerd en gereguleerd door de Britse toezichthouder Financial Conduct Authority (FCA-nummer 191609). Het is geregistreerd in Engeland (ondernemingsnummer 3850593). Fisher Investments Europe Limited heeft als maatschappelijke zetel: 2nd Floor, 6-10 Whitfield Street, London, W1T 2RE, Verenigd Koninkrijk.
Fisher Investments Europe Limited besteedt het portefeuillebeheer uit aan zijn moedermaatschappij, Fisher Asset Management, LLC, dat opereert onder de naam Fisher Investments, gevestigd is in de VS en onder toezicht van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission staat. Beleggen op de beurs brengt het risico van verlies met zich mee en er is geen garantie dat het belegde kapitaal geheel of gedeeltelijk terugbetaald zal worden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie of betrouwbare indicatie van toekomstig rendement. De waarde en opbrengst van de beleggingen volgen de schommelingen van de wereldwijde aandelenmarkten en van de internationale wisselkoersen.
[i] Bron: FactSet, situatie op 22/5/2018. MSCI World Index met nettodividenden (in euro) en MSCI Greece Index met nettodividenden (in euro). 9/3/2009 – 30/4/2018.
[ii] Bron: Eurostat, per 22/5/2018.
[iii] Ibid.
[iv] Bron: FactSet, per 22/5/2018. De aandelenmarkten in de eurozone daalden met -8,2% vanaf het moment dat het referendum werd aangekondigd tot twee dagen na de stemming. De koersen stonden 12 handelsdagen later weer op het niveau van vóór de aankondiging.
[v] Bron: Eurostat, per 22/5/2018.
[vi] Bron: FactSet, per 22/5/2018. MSCI World-index met netto-dividenden in euro, 11/2/2016 – 30/4/2018.
[vii] Bron: Eurostat, per 22/5/2018. Op k-o-k basis is het Italiaanse bbp sinds het derde kwartaal van 2014 in elk kwartaal gestegen.