‘Terreurverdachten verdienen geen tweede kans…’

28 september 2018Leestijd: 2 minuten
Beeld van de Syriër nadat hij werd neergeschoten door de politie - Foto: ANP

Hardi N. is één van de zeven mannen die donderdag zijn opgepakt in een grote antiterreuractie. Hij is de spil van de opgerolde terreurgroep en komt oorspronkelijk uit Irak.

De terreurgroep was volgens het Openbaar Ministerie waarschijnlijk van plan om met bomvesten en kalasjnikov AK47’s een aanslag te plegen op een evenement en op een andere plaats een autobom tot ontploffing te brengen. Naar het precieze doel wordt nog onderzoek gedaan.

Nikki Sterkenburg schreef deze week dit commentaar over verijdelde aanslagen: Knap hoeveel jihadistische aanslagen in Europa worden verijdeld

N. werd eerder gearresteerd in 2014 omdat hij ervan werd verdacht dat hij wilde uitreizen naar Syrië om zich aan te sluiten bij een terreurgroep. N. ontkende deze plannen tijdens de rechtszaak, maar kreeg in 2016 een gevangenisstraf van anderhalf jaar voor het voorbereiden van terroristische misdrijven.

In 2017 werd de straf in hoger beroep verlaagd naar 3 maanden gevangenisstraf en 21 maanden voorwaardelijk. Volgens de reclassering, de instantie die zich onder meer bezighoudt met de terugkeer van gevangenen in de maatschappij, had N. positieve stappen gezet, accepteerde hij behandeling van zijn posttraumatische stressstoornis en wilde hij de banden met zijn familie aanhalen.

N. had dus ook nog andere plannen, zo is nu duidelijk geworden. Vandaar de stelling: Verdachten van voorbereiden terroristische aanslagen verdienen geen tweede kans … Vindt u dat een rechter oog moet hebben voor ‘goede intenties’ van een verdachte of is het voorbereiden van een terroristische aanslag zo ingrijpend dat een verdachte geen ‘tweede kans’ verdient?

Let op: door uw mening te geven, gaat u ermee akkoord dat de redactie van Elsevier Weekblad uw reactie kan uitlichten in de nieuwe digitale rubriek Reactie van de dag.