Hoe de hertog van York Nieuw-Nederland inpikte en Nederland Suriname kreeg.
Dit artikel verscheen begin 2009 in ‘Ons Amerika’, een speciale editie van Elsevier Weekblad.
In de nazomer van 1664 zeilen drie Engelse oorlogsschepen de haven van Nieuw-Amsterdam binnen. Aan boord bevinden zich driehonderd soldaten en tachtig kanonnen. De gezagvoerder van het eskader, Richard Nicolls (1624-1672), heeft van Jacobus (1633-1701), hertog van York en broer van de Engelse koning Karel II, opdracht gekregen de kolonie Nieuw-Nederland te veroveren. Nicolls laat de geschrokken Nieuw-Amsterdammers vanaf zijn schip weten niet uit te zijn op ‘verspilling van christelijk bloed’. Maar als ze zich niet overgeven, belooft hij ze ‘de rampspoed van oorlog’.
De gouverneur van Nieuw-Nederland, Peter Stuyvesant (1612-1672), is volkomen verrast. De Engelsen hebben zijn bazen, de bestuurders van de West-Indische Compagnie (WIC), wijsgemaakt dat Nicolls de kolonie Nieuw-Engeland komt inspecteren, en dus heeft niemand Stuyvesant gewaarschuwd. Als Nicolls zijn schepen de baai voor Nieuw-Amsterdam in manoeuvreert, bevindt de Nederlandse gouverneur zich in Fort Oranje (bij het huidige Albany), 240 kilometer verderop.
Engelse overmacht
Wanneer Stuyvesant terugkeert, ligt het Engelse eskader al op schootsafstand van Fort Amsterdam en staan duizend Engelse kolonisten op Lange Eijlandt (nu Long Island) klaar om samen met Nicolls de Nederlandse machthebbers te verjagen. De gouverneur laat weten zich desnoods dood te willen vechten. Maar hij weet dat hij geen schijn van kans heeft. Voor de kanonnen van Fort Amsterdam is te weinig kruit beschikbaar en Stuyvesant kan niet meer dan 250 man bijeenbrengen tegenover de zeker vijf keer zo grote Engelse troepenmacht.
Daar komt bij dat de 1.500 Nieuw-Amsterdammers en de circa 10.000 Nieuw-Nederlanders nog niet zo zeker zijn of ze wel willen vechten tegen de Engelse overmacht. De WIC heeft zich nooit veel van hun wensen aangetrokken en Nicolls, zich ervan bewust dat hij met driehonderd soldaten nooit een opstandige kolonie kan leiden, biedt hun heel schappelijke capitulatievoorwaarden aan. Zo belooft hij ze inspraak in het bestuur van de kolonie.
Stuyvesant kan niet anders dan zich bij de situatie neerleggen. Op 8 september 1664 stapt de gouverneur op zijn houten been Fort Amsterdam uit. Engelse militairen hijsen de Union Flag op het fort. Nieuw-Amsterdam gaat New York heten, naar de hertog van York, die het gebied al in maart 1664, dus nog voor Nicolls’ vertrek, van zijn broer de Koning cadeau kreeg.
Schofferingen
De verovering van Nieuw-Nederland is beslist geen incident. Een oorlogszuchtige factie aan het hof van koning Karel II (1630-1685) voert een agressieve politiek tegen Nederland. Het doel is duidelijk: de rol van supermacht overnemen van handelsconcurrent de Republiek der Verenigde Nederlanden of, zoals een Engels volksliedje uit die tijd het verwoordt: ‘Make war with Dutchmen. Peace with Spain. Then we shall have money and trade again.’
De lijst met schofferingen is eindeloos: een Engelse vloot pikt WIC-posten aan de West-Afrikaanse kust in, Curaçao komt in Engelse handen, Engelse kapers vallen Nederlandse vissers en koopvaarders aan en de Engelsen blazen de Acte van Navigatie uit 1651 nieuw leven in. Die wet bepaalt dat Engelse havens alleen door Engelse schepen mogen worden aangedaan, maar geldt in de praktijk vooral als excuus voor de Engelsen om Nederlandse koopvaarders in beslag te nemen.
De Engelsen zullen de Nederlandse handelshegemonie inderdaad overnemen, maar nog niet in 1664. Daarvoor is de dan nog prille, schatrijke Republiek te machtig. Wanneer het gerucht gaat dat Karel II een uit Indië terugkerende vloot koopvaarders wil kapen, is voor de Republiek de maat vol. De Staten-Generaal trekken astronomische bedragen uit om de vloot te versterken en sturen een eskader onder Michiel de Ruyter (1607-1676) op oorlogspad. De populaire en zeer kundige latere vlootvoogd krijgt opdracht zo veel mogelijk Engelse forten te veroveren, ‘bij wege van retorsie’, en schade toe te brengen aan Engelse bezittingen.
De Republiek slaat terug
De strafexpeditie voert langs drie continenten en is een enorm succes. De Ruyter herovert Nederlandse gebieden in West-Afrika en het Caribisch gebied. Onderweg kaapt hij tientallen Engelse schepen. Ten slotte komt hij dicht in de buurt van Nieuw-Nederland. ‘We zijn niet bang, maar kijken eerder uit naar De Ruyters aankomst,’ beweert de nieuwe gouverneur Nicolls. Maar De Ruyter heeft zijn kruit al verschoten en zeilt de kolonie voorbij.
Koning Karel II verklaart op 14 maart 1665 de oorlog aan de Republiek. In deze Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) is het de Engelse oorlogskas die als eerste opraakt na een reeks zeeslagen. Bovendien weet een Zeeuwse vloot onder Abraham Crijnssen op 26 februari 1667 het Engelse fort bij het stadje Paramaribo te veroveren. Hij noemt het Fort Zeelandia. Het gebied dat later Suriname gaat heten, is voortaan van de Republiek.
Uiteindelijk dwingt raadpensionaris Johan de Witt (1625-1672) de Engelsen tot een vrede door de Nederlandse vloot onder leiding van De Ruyter de Theems op te laten varen en de Engelsen op eigen bodem te verslaan. Op 31 juli 1667 sluiten Engeland en de Republiek vrede in het Kasteel van Breda. De Acte van Navigatie wordt ingetrokken en er komen voor de Republiek voordelige handelsclausules. Besloten wordt om de veroverde koloniën niet terug te geven. Nederland houdt dus onder meer Suriname en Nieuw-Amsterdam blijft Engels. Niet eens zo’n gekke ruil: de leveringen van bevervellen – Nieuw-Nederlands belangrijkste exportproduct – lopen terug en de handel in Surinaams suikerriet zou lucratief blijken.
Nieuw Orange
Heel even komt de kolonie toch nog onder Nederlands gezag. In de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) zeilt een Zeeuwse vloot onder leiding van Jacob Benckes naar New York. Als drie Engelse bestuurders bij Benckes aan boord komen en vragen naar de brief met zijn opdracht antwoordt hij dat de brief ‘in de tromp van ’t canon’ steekt en dat als ze de stad niet overleveren zij daar ook terechtkomen. De Engelsen geven zich op 9 augustus 1673 over en New York wordt Nieuw Orange. Het Nederlands bestuur is van zeer korte duur. Na vijftien maanden wordt in de Vrede van Westminster bepaald dat de Engelsen de kolonie krijgen. New York bleef tot 1776, het jaar dat de onafhankelijkheid werd uitgeroepen, in Engelse handen.