Van het Beach Boys-strand van Santa Monica tot aan het downtown Union Station uit talloze films noirs. Cruisen op Sunset Boulevard is een tijdreis door Amerika’s populaire cultuur. Het volgen van deze ruim 36 kilometer lange weg is bovendien de best denkbare manier om dat hele grote Los Angeles te exploreren.
De aorta van Los Angeles is 22,4 mijl lang, wat neerkomt op 36 kilometer en 5 meter exact. Dan hebben we het over Sunset Boulevard, veruit de meest vermaarde straatweg van Amerika’s westkust. Daarvan werd nog eens ruim 2 kilometer afgeknabbeld toen het laatste staartje werd omgedoopt in Cesar Chavez Boulevard, vernoemd naar de oprichter van de United Farm Workers of America, de boerenvakbond. Dat is helemaal downtown. Wij beginnen onze speurtocht aan de voet van Sunset, het strand van Santa Monica. Wij – dat zijn fotograaf Stephanie Gonot en de verslaggever – stellen ons een gemobiliseerde pelgrimage voor, omdat het op, naast en onder deze vierbaansroute – waarmee eind negentiende, begin twintigste eeuw een begin werd gemaakt – is bezaaid met vergeten verhalen. Dit alles in de wetenschap dat juist tussen de rafelranden van het verleden plezier is te vinden.
Sunset Boulevard is synoniem voor glitter & glamour, iets wat alles te maken heeft met de Amerikaanse filmindustrie die hier haar oorsprong vindt. Maar tegelijkertijd is het volgen van de weg de best denkbare manier om dat hele grote Los Angeles te exploreren. Hij doorsnijdt alle mogelijke buurten, van de Pacific Palisades van de gefortuneerde blanke middenklasse tot Chinatown en de Mexicaanse barrio’s in de oude binnenstad. Zo is het cruisen over Sunset een cultureel en sociologisch avontuur, al moet wel direct worden verklapt dat de villa waar die beroemde, gelijknamige film van Billy Wilder uit 1950 werd gedraaid, nooit op Sunset heeft gestaan. Welnee, die stond vrij op de noordwestelijke hoek van Wilshire en Irving, bijna 10 kilometer van de plaats in Beverly Hills waar de locatie zich volgens het script had moeten bevinden. Sterker, de villa die voor de film werd gebruikt en die toebehoorde aan de ex-vrouw van J. Paul Getty, is inmiddels gesloopt. Ook dat is enorm L.A. Slopen zit de bijna 3,8 miljoen Angelenos in het bloed. Gelukkig blijven er genoeg landmarks over.
Alles begint bij de zee, de Pacific. Daar, op de kruising met de PCH (Pacific Coast Highway), ligt het startpunt van onze trip, op het terras van Gladstones 4 Fish, een restaurant uit het middensegment. Het is acht uur ’s ochtends en we speuren de einder af naar surf dudes. Slechts een enkeling trotseert de golven. Dat zal te maken hebben met de June Gloom, een verschijnsel in juni waarbij de zon ’s ochtends schuilgaat achter wolken en mist. Daar hebben we de Beach Boys nooit over gehoord, toen ze zo zonnig zongen over Californian Girls en Surfin’ U.S.A. Dat we de leraar maar moeten zeggen dat we de hele zomer surfen gaan, we kunnen niet wachten tot het juni is, jubelden zij meerstemmig: ‘We’re on surfari to stay, surfin’ U.S.A.’
Voorlopers op Hollywood
Voor filmproducent Thomas Ince waren de nukken van de Californische luchten evenzeer een domper. Op deze plaats vestigde hij in 1911 zijn filmstudio Inceville, aangetrokken door het goedkope land en de ogenschijnlijk perfecte omstandigheden. Twee jaar later telde zijn filmfabriek zevenhonderd werknemers. De specialiteit van deze allereerste moderne studio was de ‘zwijgende’ western. In zijn streven naar authenticiteit huurde de producent reizende wildwestshows in, inclusief de toenmalige kasmagneet cowboy William S. Hart, alsmede een halve stam Siouxindianen, en ze bleven allemaal slapen. Tot Ince’s hitfilms behoren War on the Plains (1912) en Custer’s Last Fight (1912), maar helaas deed de flop Civilisation (1916) hem de das om. Noodgedwongen moest hij zijn studio doorverkopen aan zijn ster William Hart, en later vertelde Ince hoe hij buiten die zomermist had gerekend. Vele producties raakten achter, net als zijn banksaldo – door al die langdurig verblijvende gasten. Ook als Hartville redde Inceville het niet. In 1922 gingen de poorten voorgoed dicht.
We laten Inceville achter ons en volgen Sunset Boulevard omhoog. Hij meandert in de richting van de Pacific Palisades, zo’n betere buitenwijk met fraaie houten huizen als in een Spielberg-vertelling uit Suburbia. Een intellectuele enclave was het ook, want de Palisades werden een geliefde pleisterplaats voor uit nazi-Duitsland gevluchte intellectuelen, onder wie Thomas Mann en Bertolt Brecht. Igor Strawinski woonde er, Edward Hopper, Henry Miller, Aldous Huxley, Ronald Reagan, de lijst is te lang om op te noemen, en na zijn vertrek uit Nederland vestigde Paul Verhoeven zich eveneens hier.
Voor we de Palisades bereiken, maken we een stop bij een uitgesproken L.A.-curiosum, het Lake Shrine of the Self-Realization Fellowship. Denk: een opulente, oosterse tuin met vijver en waterlelies, domein van de club die is opgericht door Paramahansa Yogananda (1893-1952), de yogi die uitblonk in quotes als: ‘Leer om kalm te blijven en je zult altijd gelukkig zijn.’ De tuinman heeft daar geen boodschap aan. We zijn te vroeg, gesticuleert hij, of we over een uurtje terug kunnen komen. Vervelend, nu kunnen we niet vragen of het waar is van de as van Mahatma Gandhi, die volgens de Fellowship hier in een sarcofaag ligt, en wat die zestiende eeuwse Hollandse molen tussen de tempels doet.
Dead Man’s Curve
Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, maar Paramahansa Yogananda kan er ook wat van, besluiten we. Niet veel later zien we hoe ook de Palisades nog in een serene rust zijn gehuld. Dus zoeven we verder over Sunset, in de richting van UCLA, een van Amerika’s beroemdste universiteiten. Een stad binnen de stad, met zijn 163 bakstenen gebouwen. UCLA telt meer dan 36.000 studenten, die driehonderd studieprogramma’s kunnen volgen. Het hart van de campus is een plein waaraan rechts de concertzaal staat, de Royce Hall, en links de deftige bibliotheek, de Powell Library. Daar gaan we even naar binnen, en laten ons overweldigen door de kroonluchters en de gewijde academische sfeer. Hier regent het Nobelprijswinnaars (twaalf in getal), en als we ons tot de populaire cultuur beperken, kunnen we acteurs als Tim Robbins en James Franco tot de alumni rekenen. Jim Morrison en Ray Manzarek van The Doors volgden de filmopleiding aan UCLA.
The Doors komen we straks nog wel tegen op de Sunset Strip, verzamelplaats van gekende muziekclubs en ander nachtelijk entertainment. Nu moeten we even ons hoofd bij de weg houden, want we naderen de Dead Man’s Curve, een gemene haarspeldbocht. ‘Ken je het verhaal van Jan & Dean?’ vraag ik Stephanie. ‘Help eens even,’ antwoordt ze. Dat zingende surfduo had in 1964 een hit met Dead Man’s Curve, een dramatisch liedje over een illegale nachtelijke straatrace. De held van het verhaal verongelukt in deze haarspeldbocht. Door een ironisch toeval overkwam Jan Berry van Jan & Dean twee jaar later in zijn Corvette Stingray hetzelfde. Precies in deze dodemansbocht vloog hij op een stilstaande truck, al was het niet tijdens een straatrace en overleefde hij de crash. Wel lag zijn muzikale carrière aan diggelen.
‘Hmm. Life imitates art, niet?’ concludeert Stephanie, en we rijden stapvoets Beverly Hills binnen. Daar worden we op een hoek opgewacht door Linda, die Hot Star Maps verkoopt, kaarten waarop de residenties van de sterren staan aangegeven. Je kunt ze bij Linda aanschaffen voor een astronomisch bedrag (25 dollar). Haar moeder is er in 1936 al mee begonnen, vertelt Linda, die eruitziet of ze alle botoxbehandelingen waaraan Hollywoodsterren van een zekere leeftijd zich overgeven eigenhandig heeft getest. Ze praat ons zo’n kaart aan, en heeft een daverende verrassing, zegt ze. Wisten we dat in het huis achter de muur waar wij nu voor staan Michael Jackson zijn allerlaatste repetities hield voor zijn This Is It-tour? En verdomd! Half verscholen tussen het loof zien we een beeltenis van Jackson op de muur, in de vorm van graffiti (bedevaartgangers kunnen naar 100 North Carolwood Drive).
Stad van Beverly Hills en Hollywood
We bedanken Linda, en maken ons uit de voeten naar het Beverly Hills Hotel, waar talloze filmdeals werden en worden gemaakt. Polo Lounge, privébungalows achterin, en natuurlijk het beroemde zwembad, zo van een schilderij van David Hockney geplukt. Oud Hollywood in volle glorie. Greta Garbo woonde hier maanden, Charles Chaplin had er een vast tafeltje, Spencer Tracy kwam er, Clark Gable. ‘Geen foto’s bij het zwembad!’ dicteert de veiligheidsman die uit het niets is opgedoken. Nog altijd zijn ze hier bevreesd voor paparazzi. Wat binnen Beverly Hills gebeurt, blijft binnen Beverly Hills. Slechts door ons voor te doen als Duitse toeristen mogen we wat foto’s schieten, maar dan wel zonder gasten erop.
Zeg Hollywood en je zegt: de Strip. Gigantische billboards prijzen schreeuwerig nieuwe films en tv-series aan, en vanaf een uur of vijf gaat het los in legendarische rockzalen als The Roxy, Whisky a Go Go en The Viper Room. Gezien die reputatie moeten beginnende bands betalen om hier te mogen staan, in plaats van andersom. Onbedoeld door toedoen van The Doors, Buffalo Springfield, The Byrds en al die andere Californische groepen die dit deel van Sunset Boulevard verhieven in de adelstand van de rock-’n-roll, en waarvan de huidige uitbaters nog steeds het gewin opstrijken. De Strip is altijd een plaats van snel geld en schimmige praktijken geweest. Gangsterbaas Bugsy Siegel hield in er de jaren veertig domicilie, en toen hij zijn blik op Las Vegas richtte, liet hij de lopende zaken over aan zijn luitenant Mickey Cohen.
Maar lachen kun je er ook (in de gereputeerde Comedy Store voor stand-up comedians), en lezen (bezoek de zeer goed gesorteerde Book Soup, een van de laatste onafhankelijke boekhandels van L.A.), en even verderop is het Guitar Center (verbaas je over deze hangplek voor vergeten en aankomende popsterren, die zich verlekkeren aan het indrukwekkende assortiment gitaren). Daar hebben we afgesproken met Femke Weidema (29), een singer-songwriter en filmcomponist uit Drachten. Na haar opleiding aan het Berklee College of Music in Boston kwam ze terecht in Hollywood. Nu is ze gedeeltelijk in dienst van Hans Zimmer, vooraanstaand schrijver van filmmuziek voor onder meer Gladiator, Batman, The Da Vinci Code, Pirates of the Carribean en vele andere blockbusters. ‘Ik doe orkestraties voor hem,’ legt ze uit, ‘maar intussen werk ik ook aan mijn eigen cd. En binnenkort vertrek ik voor een tijdje naar Nashville om aan Music Row in opdracht liedjes te schrijven.’
Thuis voor iedereen
De zon breekt door, en de lunch hebben we trouwens al genoten. Er is op Sunset maar één plaats waar je dat doet, bij Chateau Marmont (salades vanaf 13 dollar) aan 8221 Sunset Boulevard, nog zo’n vast trefpunt voor de filmindustrie. Recentelijk werd dit in 1927 opgetrokken kasteeltje met tuinterras bezongen in Sofia Coppola’s pijnlijk geestige tragikomedie Somewhere, en onder dit dak vechten talloze anekdotes uit de populaire cultuur om voorrang. In de tuin doet iedereen zijn best om er later zélf een te worden.
‘Toen ik James Cameron laatst sprak…’
Of: ‘Dus ik zei tegen Angelina Jolie…’
Bijna recht tegenover Chateau Marmont zit House of Blues, de tent waar de vermaarde producer Phil Spector in de nacht van 3 februari 2003 Lana Clarkson oppikte, serveerster en parttime actrice. Hij nam haar mee naar zijn eigen kasteeltje, er ging per abuis een revolver af, zij liet het leven en Spector zit nu negentien jaar celstraf uit.
‘Ook dat is Hollywood,’ rekenen Stephanie en ik elkaar voor, maar dat wisten Raymond Chandler en diens creatie privédetective Philip Marlowe natuurlijk ook al. We geven nog eens gas en scheuren in East Hollywood langs het omineuze hoofdkwartier van Scientology, geheel opgetrokken in hemelsblauw (nergens zijn zoveel sektes en kerkgemeenschappen verzameld als in L.A.). Zo komen we uit in de wijk Silverlake, waar de laatste jaren het hipste deel van de hogeropgeleide Angelenos is neergestreken. En ze willen het weten, anders noem je je lokale koffiebar natuurlijk niet Intelligentsia. Alsof het afgesproken werk is, zit de clientèle hier met zijn neus in de boeken en de laptops, en wat dragen ze er modieuze monturen bij! Geestig, maar echt grinniken moeten we bij de zogeheten Music Box Stairs, waar in 1932 Laurel & Hardy hun gelijknamige korte film over de pianoverhuizing opnamen. Daarna bereiken we Echo Park. We zijn nu bijna downtown. Het straatbeeld wordt bepaald door Spaanstaligen. Zij hebben een liefde opgevat voor fietsen, het liefst in bonte Mexicaanse kleuren. Thuishaven van honkbalteam Los Angeles Dodgers is de wijk evenzeer, ze hebben er hun eigen Dodgers Stadium. Via Chinatown, waar alles precies is zoals je verwacht, bereiken we ons eindpunt: Union Station, de elegante creatie uit 1939, vaste figurant in talloze films noirs.
‘Wat doen we nu?’
‘We keren om.’
De avond valt. Het leven op Sunset Blvd. gaat nu pas écht beginnen.