Amerikanen houden hun adem in: wordt Kamala Harris de eerste vrouwelijke president, of keert Donald Trump terug in het Witte Huis? Een gids bij de presidentsverkiezingen. Deel 2: zijn de peilingen te vertrouwen?
Het was dé schok van 2016. Nadat de peilingen de Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton wekenlang een ruime voorsprong hadden toegedicht, won haar tegenstander Trump de verkiezingen. Vier jaar later bleken de prognoses niet veel betrouwbaarder. Koploper Biden werd weliswaar president, maar met een veel minder grote marge dan voorspeld. Ook dit jaar zijn er redenen om de peilingen, die al weken een statistisch gelijkspel tussen Trump en Harris tonen, niet klakkeloos te geloven.
Lees ook: Harris of Trump? Dit zijn de belangrijkste peilingen
Marges in de peilingen
Om te beginnen is een peiling een momentopname. Deelnemers wordt gevraagd hoe ze zouden stemmen als de verkiezingen op dat ogenblik zouden zijn. Het is aan de opiniepeiler om de kans in te schatten dat zij daar te zijner tijd nog net zo over denken – en daadwerkelijk gaan stemmen.
Daarnaast hanteren peilingbureaus verschillende methoden, bijvoorbeeld als het gaat om het verdisconteren van nieuwe inzichten. Een reden dat de populariteit van Trump in 2016 en 2020 zo werd onderschat, was dat veel geënquêteerden beschroomd waren hun voorkeur toe te geven. Onduidelijk is of die gêne is verdwenen. Maar in een politiek klimaat waarin het wantrouwen jegens gevestigde instituten groeit, is het denkbaar dat respondenten, als ze al willen meewerken, niet de hele waarheid vertellen.
Statistische ruis kan ook een vertekend beeld schetsen. In een nek-aan-nekrace met een foutmarge van 2 procent is het theoretisch mogelijk dat een kandidaat met een verschil van 4 procent wint – of verliest. Bovendien is een peiling een vorm van informatie die het kiezersgedrag zelf kan beïnvloeden. Zo vormt het minieme verschil tussen Harris en Trump voor Democraten al sinds augustus een stok achter de deur om (vroeg) te gaan stemmen.
De grilligheid van peilingen is voor sommige politieke duiders reden om er helemaal geen aandacht meer aan te besteden. Zo analyseert historicus Allan Lichtman van de American University in Washington de presidentsverkiezingen nog alleen aan de hand van dertien ‘sleutels’, onderliggende factoren die het kiezerssentiment bepalen zoals de staat van de economie, het charisma van de kandidaten en de aanwezigheid van sociale onrust. Hij was daarmee een van de weinigen die de uitslag van 2016 correct voorspelden. Zijn conclusie nu: Harris gaat winnen.