De fiscus maakte het voor zwartspaarders interessant om hun vermogen alsnog aan te geven, er werd dan geen boete opgelegd. Maar gebruikmaken van deze ‘inkeerregeling’ kan onverwachte gevolgen hebben en opeens veel duurder uitvallen.
Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de wekelijkse nieuwsbrief met het laatste fiscale nieuws, analyses, achtergronden en commentaren. Elke vrijdag in uw postvak.
Dit merkt een dochter als haar ouders besluiten om hun zwarte vermogen aan te geven. Zij moet tienduizenden euro’s betalen over geld dat ze bijna 24 jaar geleden van haar ouders heeft gekregen.
Haar ouders hebben haar ‘zwart geld’ geschonken, direct vanaf hun verzwegen buitenlandse bankrekening. De dochter heeft dat geldbedrag (ongeveer 243.000 euro) buiten het zicht van de fiscus gehouden door op 2 juli 1991 zelf ook een buitenlandse bankrekening te openen.
Driedubbele inkeer in 2013
Het gaat hier om een familie van zwartspaarders – ook haar broer heeft een nooit opgegeven buitenlandse bankrekening. De ouders geven op 30 oktober 2013 hun zwarte vermogen aan bij de Belastingdienst om te ontkomen aan een boete. Op 20 november 2013 doen ook de dochter en haar broer een beroep op de zogeheten inkeerregeling en geven hun buitenlandse rekeningen op.
De dochter sluit (ook) een vaststellingsovereenkomst met de fiscus. Hierin is afgesproken dat de over 2001 tot en met 2012 verschuldigde inkomstenbelasting, met heffingsrente, in één keer wordt nagevorderd.
Haar gemachtigde heeft ongeveer anderhalve maand daarvoor contact gehad met de belastinginspecteur over de hoogte van de banktegoeden in die jaren.
De inspecteur zelf is niet zo geïnteresseerd in het bedrag dat op 2 juli 1991 is gestort, dit is immers niet van belang voor de aanslagen inkomstenbelasting. Maar zijn collega van de Inspectie Schenk- en Erfbelasting (S&E) zal deze informatie wel interessant vinden. Hij schrijft aan de gemachtigde: ‘Maar ik zal de inspecteur schenk- en erfbelasting hiervan op de hoogte stellen. Indien nodig, zal de inspecteur S&E contact met u/uw cliënt opnemen.’
Alsnog een aanslag schenkbelasting
Eind maart 2015 arriveert een brief waarin de inspecteur S&E een navorderingsaanslag schenkbelasting aankondigt. De dochter moet voor de schenking van bijna 24 jaar geleden ruim 37.000 euro aan de fiscus betalen.
Zij denkt dat de schenking al lang is verjaard, de fiscus moet immers binnen twaalf jaar een aanslag opleggen voor tegoeden op buitenlandse rekeningen. Maar de dochter komt bedrogen uit, want volgens de inspecteur geldt een uitzondering voor verzwegen schenkingen. Hierdoor begint de termijn voor het opleggen van een aanslag schenkbelasting pas te lopen nadat de schenker of de ontvanger is overleden.
De vrouw laat het er niet bij zitten en begint een procedure.
Aanslag schenkbelasting blijft in stand
Het baat haar niet, zowel de Rechtbank Den Haag als het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de aanslag schenkbelasting terecht is opgelegd.
Er zijn twee verschillende data van belang. Ten eerste de datum waarop voor het eerst een aanslag kan worden opgelegd, dit is het moment waarop de schenking is ontvangen. Daarnaast is de datum van belang waarop er nog een aanslag kan worden opgelegd. Voor deze tweede datum maakt het wel degelijk uit dat de schenking nooit is aangegeven.
De inspecteur heeft de navorderingsaanslag pas opgelegd nadat de schenking is ontvangen, zodat de aanslag niet te vroeg is vastgesteld. Hij heeft de aanslag ook niet te laat opgelegd, omdat de termijn pas drie jaar na het overlijden van de schenker of de begiftigde begint te lopen.
Volgens het Gerechtshof Den Haag maakt het niet uit dat de schenking bijna 24 jaar geleden was. De speciale regeling is ook niet in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) omdat hiermee misbruik wordt voorkomen.
Vaststellingsovereenkomst was alleen voor de inkomstenbelasting
Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de gesloten vaststellingsovereenkomst geen enkele garantie gaf voor het uitblijven een aanslag schenkbelasting.
De dochter heeft alleen voor de inkomstenbelasting een beroep op de inkeerregeling gedaan. Ook is er in de vaststellingsovereenkomst niets geregeld voor de schenkbelasting. Bovendien staat er in de correspondentie over de toepassing van de inkeerregeling duidelijk dat een aanslag schenkbelasting niet was uitgesloten.