Het Syrische regeringsleger plant een offensief in de steden Deir al-Zor en Raqqa, beiden in handen van terreurbeweging Islamitische Staat. De Russen zullen daarbij steun leveren vanuit de lucht.
Dat zegt de Russische ambassadeur van de Verenigde Naties Alexei Borodavkin vrijdag, meldt persbureau Reuters.
Hoofdstad
Raqqa werd in 2014 ingenomen door IS en geldt sindsdien als het grootste IS-bolwerk in Syrië. Ook de oostelijke provincie Deir al-Zor is voor het grootste gedeelte in handen van de terroristen. Het Syrische leger voelt zich flink sterker en overweegt al sinds begin dit jaar om Raqqa binnen te vallen.
Ondertussen lijkt het staakt-het-vuren in het verscheurde land gevaar te lopen. De speciale VN-gezant voor Syrië Staffan de Mistura waarschuwde donderdag dat het bestand op knappen staan. Volgens hem wordt de wapenstilstand de afgelopen tijd steeds vaker geschonden.
Lees ook
Zijn de dagen van IS geteld nu de olie-inkomsten opdrogen?
Monsterlijk
Volgens recentelijke berichten lijkt het geweld in Syrië ook weer toe te nemen. Vrijdag beschuldigt de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties Zeid Raad al-Hussein alle partijen in de burgeroorlog van ‘monsterlijke onachtzaming’ van de bevolking. Uit Aleppo, Homs, Damascus, Idlib en Deir al-Zor komen meldingen van aanvallen op klinieken en markten, met burgerslachtoffers tot gevolg.
Volgens Zeid is het geweld hard op weg naar het niveau van voor de wapenstilstand, die eind februari van kracht ging. De militaire versterkingen baren hem bovendien zorgen. Volgens het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten hebben luchtaanvallen en mortierbeschietingen in een week tijd in Aleppo aan minstens 202 burgers het leven gekost, onder wie 36 kinderen.