Na jarenlang gesteggel komt woensdag het Chilcot-rapport over de Britse rol in de Irak-oorlog naar buiten. Vooral toenmalig premier Tony Blair zal het moeten ontgelden.
In 2009 werd opdracht gegeven voor een onderzoek naar de omstandigheden die leidden tot Britse deelname aan de Amerikaanse invasie van Irak in 2003. Het rapport, onder leiding van Sir John Chilcot, is al jaren af, maar om ogenschijnlijk politieke redenen werd de openbaring steeds uitgesteld. Woensdag komt het rapport, dat meer dan twee miljoen pagina’s telt, dan eindelijk uit.
Misleiding
Het onderzoek richt zich vooral op de vraag of premier Tony Blair het Britse volk met opzet heeft misleid. Hij hield lange tijd vol dat de Iraakse leider Saddam Hussein massavernietigingswapens in bezit had, wat later niet bleek te kloppen. Dat was deels gebaseerd op informatie van inlichtingendienst MI6, die ook felle kritiek kan verwachten.
Afshin Ellian in 2014: het Westen moet zich niet bemoeien met burgeroorlog in Irak
Ook de exacte communicatie tussen Amerikaanse oud-president George W. Bush en premier Blair is uiterst interessant. Gaf de Britse leider al zijn goedkeuring aan de invasie voor het in eigen parlement te bespreken? En in hoeverre bespraken de leiders een Irak zonder Saddam Hussein?
Het Britse besluit om mee te doen aan de Irak-oorlog wordt door critici gezien als een van de grootste blunders op het gebied van buitenlands beleid. De oorlog in Irak kostte uiteindelijk aan 251.000 mensen het leven, blijkt uit een telling van de Iraq Body Count. Bovendien bleek het onmogelijk, na terugtrekking van de Britten en Amerikanen, om de vrede in het land te bewaren.
Tegenaanval
Volgens The Guardian is Blair van plan om na het uitkomen van het rapport in de tegenaanval te gaan. Hij houdt vol dat hij écht gelooft dat Saddam Hussein massavernietigingswapens had. Daarbij wijst hij onder meer naar manoeuvres van Hussein om VN-inspecteurs om de tuin te leiden.
En de veelgehoorde kritiek dat de Irak-oorlog heeft geleid tot de opkomst van jihadgroepen als Islamitische Staat (IS), is volgens Blair onjuist. De ontwikkelingen in Iran, de invloed van Al-Qa’ida en de al decennia groeiende onrust tussen Soennieten en Sjiieten zouden daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld.
Blair zal niet worden vervolgd voor zijn rol in de Irak-oorlog, althans niet door het Internationaal Strafhof in Den Haag. Familieleden van omgekomen militairen zouden wel overwegen een rechtszaak te starten tegen Blair, als het rapport aantoont dat Blair opzettelijk informatie rond de situatie in Irak achterhield.