De geprezen wapenstilstand in Syrië is alweer over en uit. Tegelijkertijd nemen de spanningen tussen Rusland en de Verenigde Staten – verantwoordelijk voor het bestand – weer snel toe. Vooral na het bombardement op een hulpkonvooi zijn de twee machten weer aan het zwarte pieten geslagen.
De Amerikanen zijn ervan overtuigd: de Russen vielen maandag het hulpkonvooi aan in Syrië, niet ver van Urum al-Kubra. Er zou geen andere conclusie te trekken zijn, aangezien twee Russische gevechtsvliegtuigen van het type SU-24 op het moment van de aanval zich in het luchtruim boven het konvooi bevonden.
Kremlin wordt verantwoordelijk gehouden
Syrische jets zouden er helemaal niet toe in staat zijn om een dergelijke geavanceerde aanval uit te voeren. Want dat was het, zeggen bronnen in Washington. Later zwakte de Amerikaanse regering de bewering officieel een beetje af. ‘Er zijn twee partijen mogelijk die dit op hun geweten hebben,’ zei Witte Huis-woordvoerder Ben Rhodes: Syrië en Rusland dus. Maar het Kremlin wordt verantwoordelijk gehouden.
Zeker achttien van de eenendertig vrachtwagens werden verwoest. Met het bombardement is het bestand ten dode opgeschreven, te meer omdat het geweld ook elders oplaait. Vier medische hulpverleners kwamen om toen zij ten zuidwesten van Aleppo door een luchtaanval werden getroffen. Het vermoedelijke doel waren jihadisten.
De wapenstilstand is weer voorbij, de strijdende partijen geven elkaar de schuld. Lees meer>
Geen kraters te zien
Rusland spreekt de aantijgingen tegen. Moskou wijst met de beschuldigende vinger naar ‘terroristen’. Dat zou blijken na analyse van videobeelden. Er zou een bewapende truck van de terroristen te zien zijn, die achter het hulpkonvooi aanrijdt. Volgens het Russische ministerie van Defensie waren alleen strijders van Jabat Fateh al-Sham (het vroeger Nusra Front) in de buurt van het konvooi.
Het vuur was afkomstig van de grond, en niet vanuit de lucht. De Russen zeggen dat er geen kraters te zien zijn. Ook zouden de getroffen trucks geen schade laten zien die normaal wordt opgemerkt bij een luchtaanval. De Amerikanen hebben geen bewijs om hun beweringen kracht bij te zetten, zegt ook een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Eerder deze week beging de door Amerika geleide coalitie een flinke miskleun. Bij de luchtaanval op een legerpost in Deir al-Zor in het oosten van Syrië kwamen naar verluidt 62 Syrische militairen om het leven en raakten meer dan honderd gewond. De Amerikaanse militaire leiding zei dat de aanval meteen werd afgebroken toen duidelijk werd dat een Syrische legerpost was geraakt. De vliegtuigen van de coalitie – onder meer uit Denemarken, Australië en Groot-Brittannië – dachten van doen te hebben met Islamitische Staat (IS).