Na stortvloed van kritiek trekt Erdogans partij ‘verkrachterswet’ terug

Erdogan (midden) met zijn premier Binali Yildirim (R) - Foto: AFP

De regerende AK-partij (AKP) van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan ziet af van de controversiële wetswijziging over seksueel misbruik van minderjarigen. In het voorstel staat dat mannen die zich schuldig maken aan seksueel misbruik van kinderen, zichzelf van vervolging kunnen vrijwaren door met het slachtoffer te trouwen.

Op de wetswijziging kwamen heftige reacties, zowel vanuit de oppositie als van vrouwengroepen en op sociale media.

Het gaat om zedendelicten die voor 16 november zijn begaan, op voorwaarde dat het zonder ‘dwang of geweld’ is gebeurd. Verdere vervolging wordt gestopt wanneer de dader besluit met het slachtoffer te trouwen, aldus het wetsvoorstel.

Parlementaire commissie

De Turkse premier Binali Yildirim kondigt dinsdag aan dat de motie wordt teruggetrokken. ‘De kwestie wordt nu besproken door een parlementaire commissie. Als daar een voorstel uit komt, waar ook de oppositie achter staat, wordt het verder uitgebreid. Zo niet, dan lossen we het op door suggesties over te nemen van ngo’s, burgers, experts en academici. De politiek is de plek waar problemen worden opgelost,’ verklaarde Yildirim, volgens de Turkse krant Hurriyet.

De heftigheid van de kritiek lijkt dit keer zelfs Erdogan te gortig. Yildirim benadrukte dat de beslissing van de AKP om de motie terug te brengen naar een parlementaire commissie, op aandringen was van Erdogan, die een ‘consensus’ over de wet zou willen bereiken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Erdogan sprak een dag eerder voor het eerst in het openbaar over de motie, en zei dat de regering de bezwaren en kritiek van de ‘gehele samenleving’ in acht moest nemen.

Hoge druk om te trouwen

Vrouwenrechtengroepen reageerden eerder vol walging op het voorstel. Zij vrezen dat verkrachters daarmee vrijuit gaan, en bovendien dat vrouwen en meisjes die misbruikt worden daarmee meerdere keren geslachtofferd worden. Daarnaast hebben ze hun twijfels over hoe ‘geweld en dwang’ wordt gedefinieerd: slachtoffers kunnen namelijk onder hoge druk van hun omgeving besluiten toe te geven aan de eis om met hun misbruiker te trouwen.

Ook de drie oppositiepartijen reageren woedend op het voorstel, omdat het gedwongen huwelijken in de hand werkt en omdat het verkrachters de kans biedt onder hun straf uit te komen door simpelweg met het slachtoffer te trouwen.

De Turkse minister van Justitie Bekir Bozdag verdedigde de motie, en beweerde dat dit type huwelijken ‘heel normaal’ is. Volgens hem zitten er momenteel zo’n 3.000 mannen ‘onnodig’ in de gevangenis, door hoe de wet op dit moment geregeld is. Dat zijn voornamelijk mannen die volgens islamitische leer met een minderjarig meisje zijn getrouwd, en daar kinderen mee hebben gekregen. Onder de huidige wetgeving is het verboden om te trouwen met kinderen onder de 17 jaar. Zedendelicten tegen kinderen onder de 16 jaar worden bovendien automatisch publiekelijk vervolgd.

Ook Yildirim zelf probeerde de motie te rechtvaardigen, en zegt dat er ‘veel mensen lijden omdat ze de wet niet kennen’.

‘Er zijn kinderen die op een jonge leeftijd getrouwd zijn. Zij en hun familie kennen de wet niet. Hun kinderen moeten naar de gevangenis. Minderjarige koppels krijgen kinderen maar dan moet de vader naar de gevangenis en zijn de kinderen alleen met de moeder. We hebben geconstateerd dat er op dit moment 3.000 gezinnen in zo’n type situatie zitten,’ aldus Yildirim zaterdag, in een poging de wetswijziging te rechtvaardigen.

Volgens hem probeert de oppositie te zaak te ‘verdraaien’. Huwelijken die na een ‘echte’ verkrachting worden gesloten, worden volgens Yildirim sowieso ‘geenszins getolereerd’. De motie werd vorige week donderdag tijdens een nachtelijke sessie in het parlement besproken en ontving toen een meerderheid, al was een groot deel van de parlementariërs toen niet aanwezig.